Extreme kosten van extreem weer moeten beter verzekerd
Naast de menselijke verliezen van de overstromingen in Midden-Europa, stapelen ook de financiële kosten zich snel op. De Poolse, Roemeense en Oostenrijkse regeringen kondigden al noodfondsen aan van honderden miljoenen euro’s, de Tsjechische regering overweegt extra bezuinigingen om de schade op te vangen. De Poolse premier Donald Tusk deed deze week een oproep aan de Europese Unie voor 1 miljard euro extra steun.
De overstromingen maken daarmee duidelijk dat Europese landen financieel niet goed zijn voorbereid op dit soort weersextremen, terwijl die onder invloed van klimaatverandering vrijwel zeker vaker zullen voorkomen. Klimaatopwarming en de bijbehorende weersextremen, bosbranden en overstromingen zorgen de afgelopen jaren al voor meetbaar meer schade dan voorheen, en die trend zet de komende jaren met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid door.
Volgens de Europese verzekeringskoepel EIPOA bedroeg klimaatschade in de EU de afgelopen drie jaar 50 miljard per jaar. Dat is een verdrievoudiging ten opzichte van het vorige decennium. Slechts een kwart van de schades is verzekerd in Europa. Het gapende gat tussen de geleden en de verzekerde schade leidt tot steeds grotere aanslagen op publieke middelen. Dat is op termijn onhoudbaar.
Een belangrijk probleem bij het opvangen van klimaatschade, is dat veel ervan door verzekeraars wordt geclassificeerd als ‘onverzekerbaar’. Áls zo’n ramp gebeurt zijn de kosten namelijk niet te dragen.
De samenleving wapenen tegen klimaatschade is geen opgave meer voor morgen, maar al voor vandaag.
Bij afwezigheid van private dekking komt klimaatschade grotendeels voor rekening van overheden. Nu is het terecht dat de slachtoffers van weersextremen niet alleen voor de schade hoeven op te draaien, maar de vanzelfsprekendheid dat de rekening bij de staat komt te liggen, heeft grote nadelen. Bestaande rampenfondsen zijn, zo blijkt in MiddenEuropa, ontoereikend, en bovendien bedoeld voor het opvangen van onvoorspelbare risico’s. Klimaatschade is duur en disruptief, maar is wel degelijk (enigszins) te voorzien.
Het automatisme dat klimaatschade door de overheid wordt opgevangen, vermindert daarnaast ook prikkels om de schade te beperken. Onder invloed van private verzekeraars zouden polishouders effectiever kunnen worden gestimuleerd om voorzorgsmaatregelen te nemen, of zouden financiële prikkels zoals variabele premies ervoor kunnen zorgen dat wonen en bouwen op plekken met groot overstromingsrisico onaantrekkelijker wordt dan nu.
Verzekeraars kaarten dit probleem al jaren aan, en wijzen daarbij veelal naar de overheid. De overheid wijst telkens terug naar de verzekeraars. Het kabinet weigerde bijvoorbeeld in juni nog om werk te maken van publiek-private samenwerking tussen overheid en verzekeraars om klimaatschade op te vangen.
Er liggen inmiddels meerdere rapporten van onder meer toezichthouders ECB en DNB met zinnige aanbevelingen en ideeën zoals (semi-)collectieve verzekeringsvormen en publiek-private constructies voor risicospreiding en -preventie. Ook op Europees niveau zijn verzekeraars, toezichthouders en Europese Commissie al meerdere jaren bezig om tot oplossingen te komen, tot nu toe zonder resultaat.
De overstromingen in Midden-Europa laten zien dat overheden en verzekeraars meer moeten opschieten hiermee. De samenleving wapenen tegen klimaatschade is helaas geen opgave meer voor morgen, maar al voor vandaag.