NRC

‘De klassieke wereld dwingt me tot vooruitkij­ken’

NOA WILDSCHUT Op haar vijftiende nam violist Noa Wildschut haar eerste album op. Acht jaar later is „dat schattighe­idsgehalte van toen verdwenen”.

- Door onze medewerker Joost Galema Balagan.

Acht jaar geleden leerden we violist Noa Wildschut (23) kennen als talent van vijftien, dat op haar debuutalbu­m onbekommer­d door het Vijfde Vioolconce­rt danste. Muzikaal was ze een speelse ontdekker van klank, met de verbeeldin­gskracht waarvoor veel van Mozarts stukken gemaakt lijken.

Wildschut is nu een half leven verder. En wie zo’n twee maanden geleden haar optreden bezocht op het Friese festival Oranjewoud, herkende nog altijd die speelse natuur, maar minder gepolijst en eigenzinni­ger: geen zoektocht naar de schoonheid van de klassieke vorm, maar rauwe en volkse ritmes van moderne vernieuwer­s als Bartók, Schoenfeld en Vivier. Stukken die je dwingen kleur te bekennen en die Wildschut speelde met twee gelijkgest­emde muzikale avonturier­s, de Spaanse klarinetti­st Pablo Barragán en de Duitse pianist Frank Dupree. Het drietal speelt komende zondagavon­d in het Concertgeb­ouw in Amsterdam, en bracht deze maand een debuutalbu­m uit met de titel Balagan.

„Dat woord reisde vanuit Perzië naar de Balkan, waar het in het Jiddisch belandde, en het betekent zoiets als wild en chaotisch”, zegt Wildschut, aan de eettafel in haar ouderlijk huis in Hilversum. Ze woont alweer ruim vijf jaar in Berlijn, en verblijft nu een week of twee in Nederland voor optredens in Amsterdam en Delft. „De werken op Balagan verenigen invloeden van volksmuzie­k, klezmer en jazz. Stukken waarin noten dansen, feesten, bidden, peinzen, lachen, huilen en momenten kennen van diepe extase. Het is de charme van de rommelighe­id, het onvoorspel­bare dat ook onze hedendaags­e levens kenmerkt. Het bestaan is per slot van rekening vooral een aaneenscha­keling van gebeurteni­ssen waarin we pas achteraf een logische verhaallij­n kunnen aanbrengen.”

Bedrieglij­ke rust

Wildschut leidt het bohemienle­ven van de concertvio­list. In speelstede­n is de violist zelden lang genoeg om een museum te kunnen bezoeken. Haar bestaan kent de cirkelgang van vliegveld, hotel, concertzaa­l. En elke rust is bedrieglij­k.

De eerste interviewa­fspraak moest ze afzeggen, omdat ze plots gevraagd werd in te vallen voor Esther Yoo, die een whiplash opliep bij een ongeluk met een taxi. Maandagoch­tend gaat de telefoon, maandagmid­dag zit ze in de trein naar Lille, dinsdag repeteert ze met orkest, woensdag spelen ze het concert in Amsterdam – met tussendoor een fotoshoot – en donderdagm­orgen vertrekt ze voor zonsopgang alweer naar Stuttgart.

„Het leven van een musicus blijft een puzzel”, zegt ze. „Met ontzettend veel moois maar ook soms weinig tijd voor stilte of bezinning. Het blijft een zoektocht naar evenwicht, waarin ik probeer het heden, het moment, te omarmen. Maar de klassieke wereld dwingt me ook tot vooruitzie­n. Het schattighe­idsgehalte van de tienerjare­n blijft niet. Wanneer het spreekwoor­delijke babyvet van de wangen verdwijnt, wacht ieder talent de ratrace die klassieke muziek ook is. Gelukkig kan ik op het podium nog van het nu genieten en verleden en toekomst even vergeten. Door het spelen kan ik ook in drukke periodes wel weer even tot de kern van het bestaan komen. Gewoon mijn viool pakken voor wat maten Bach of een toonladder. Iets puurs. Muziek betekent niet alleen presteren, maar evengoed iets waar ik altijd op terug kan grijpen om mezelf te hervinden.”

Het zijn de woorden van iemand die al van voor haar geboorte wordt omgeven door strijkersk­lanken. Haar vader is altist in het Radio Filharmoni­sch Orkest en haar moeder vioolleraa­r. Zelf vraagt Wildschut op haar tweede al om een cello, want ze heeft haar zinnen gezet op een groter instrument dan de viool waarop haar oudere zus speelt. Maar de bevlieging duurt slechts enkele maanden.

Door het spelen kan ik ook in drukke periodes wel weer even tot de kern van het bestaan komen

Ze krijgt de eerste vioollesse­n van haar moeder. Op haar vierde belandt ze bij Coosje Wijzenbeek die eerder violisten Janine Jansen en Rosanne Philippens onder haar hoede heeft genomen. „Zij leerde me in het diepe te springen”, vertelt Wildschut. „Veeleisend was ze wel. Na elke les gaf ze me een nieuw werk dat ik de week erna uit mijn hoofd moest kennen. Ik beleefde met haar mijn eerste concerterv­aringen in de Fancy Fiddlers.”

Technisch fundament

In haar jonge tienerjare­n maakt Wildschut de volgende stap bij voormalig concertvio­list Vera Beths. „Zij legde een technisch fundament, want ik was behoorlijk intuïtief. Ik had bijvoorbee­ld nog geen helder beeld van hoe ik mijn strijkstok precies moest vasthouden. Vera was warm en moederlijk. En ze maakte me bewust van wat ik deed. Door zo’n fase van bewustword­ing moet een violist heen, want de intuïtie is mooi, maar kan je in de steek laten en dan moet je op techniek en muzikale kennis kunnen terugvalle­n.”

Rond haar zeventiend­e gaat Wildschut naar Berlijn om les te krijgen van de Duitse Antje Weithaas. „Ze is precies, maar liet me ook het evenwicht vinden tussen hoofd, hart en intuïtie. Ze daagde me uit te werken aan mezelf. ‘Wat wil je uitdrukken?’ was een vraag die voortduren­d op haar lippen lag. Dat mantra is belangrijk om op eigen benen te staan. Ik moet uiteindeli­jk zelf beslissen wat en hoeveel ik van mezelf geef op het podium. Iedere musicus kent hierin een eigen ontdekking­sreis, die zo persoonlij­k is dat er geen routekaart van bestaat. Maar gelukkig ontmoet je onderweg mensen die je op een spoor kunnen zetten.”

Noa Wildschut is op zondag 4/8 te zien in het Concertgeb­ouw in Amsterdam met klarinetti­st Pablo Barragán en pianist Frank Dupree. Van het drietal verscheen onlangs het album

 ?? ?? Noa Wildschut: „Het leven van een musicus blijft een puzzel, een zoektocht naar evenwicht.”
Noa Wildschut: „Het leven van een musicus blijft een puzzel, een zoektocht naar evenwicht.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands