NRC

'In Parijs moet ik niet in mijn hoofd zitten'

Met hulp van een mental coach en een collega bereikte turner Loran de Munck de top. „Ik had een schop onder mijn kont nodig.”

- Door onze redacteur Geertje Tuenter

Het was een slordig moment tijdens zijn voltige-finale bij de EK turnen in april. Even had Loran de Munck (25) zijn benen uit elkaar: een schoonheid­sfoutje. Op dat moment hoorde hij iets uit het publiek. „Ik dacht: hoor ik nou mijn moeder gillen?”

Tijd om er bij stil te staan had hij niet, in totaal is zijn oefening nog geen 50 seconden. „Dus ik dacht: nou ja, laat ik het nu maar gewoon goed afmaken, dan zien we wel weer. En opeens stond ik al op de grond.”

Zijn moeder kon opgelucht ademhalen: ze zag hoe De Munck netjes doorturnde, een feilloze afsprong had en zijn tweede zilveren EK-medaille op voltige won. Een unieke prestatie, maar dat was die eerste, uit 2022, ook al. Vóór De Munck had een Nederlands­e turner zelfs nog nooit in een voltigefin­ale gestaan.

De tweede medaille voelde beter. Die eerste, het was in München, „was een beetje onverwacht. Ik wist wel dat het erin zat, maar het voelde toch niet helemaal realistisc­h.” Nu wist hij dat een podiumplek wél haalbaar was. „En als het er dan uitkomt, geeft dat nog meer voldoening.”

Zeker in dit olympische jaar – dinsdag maakt bondscoach Dirk van Meldert bekend welke turners hij meeneemt naar Parijs – is het fijn om te laten zien dat hij met die druk kan omgaan. Want daar heeft hij het weleens moeilijk mee gehad.

In München stond hij te „bibberen” voor zijn finale-oefening begon. In datzelfde jaar haalde hij ook de finale van de WK turnen, in Liverpool. En daar gingen zijn zenuwen echt met hem aan de haal. „Het was mijn eerste WK-finale. Ik wist niet hoe ik daarmee moest omgaan.” De spanning trok in zijn armen. „Op het laatst was ik helemaal verzuurd.”

Nog maar een haartje verwijderd van de afsprong gaat het mis: hij tuimelt van het paard.

Vallen tijdens een toernooi is vreselijk, zegt De Munck „Iedereen ziet het, de hele zaal zit vol. En dan gaan ze zo klappen. Het is gewoon een afgang. Ook al gebeurt het bij iedereen. Elke wereldkamp­ioen is gevallen.”

Merk je dat je valt? Heb je daar tijd voor?

„Ja, je hebt het echt wel door. Voordat ik viel dacht ik al: ah, shit. Niet zo, niet zo! Ik probeerde het nog af te maken, maar ik zakte er doorheen.”

Je hebt daar ook over gedroomd, begreep ik.

„Ja, dat-ie weer mislukte en dat ik daar weer op de grond lag. En bij vlagen kwam die oefening ook terug in mijn hoofd en ging ik hem weer helemaal afspelen. Ik vroeg mezelf steeds af: waarom is dit gebeurd? Dat bleef me maanden achtervolg­en.”

Twijfels zijn bekend terrein voor De Munck. Met een mental coach probeerde hij die finale in Liverpool te verwerken. Dan moest hij zijn oefening „herbeleven”. „En daarna ging ik visualiser­en dat het wel lukte.”

Eerder leerde hij ook dat hij niet alleen oog moest hebben voor de dingen die níet goed zijn gegaan. En hij leerde hoe hij op wedstrijde­n stress kon vermindere­n: „Focussen op je ademhaling en op wat je moet doen, niet op wat er kan gebeuren.”

Maar minstens zo belangrijk, zegt hij, is om ervaring op te doen. Steeds weer zo’n finale te turnen. „Ik ben gewoon steeds stabieler geworden. Dat heb ik dit EK weer laten zien.” Hij hoopt dat hij het „door kan trekken” naar de Olympische Spelen.

Die geven misschien wel nóg meer druk.

„Ik ga proberen het klein te houden en gewoon mijn taken uit te voeren. En als het goed gaat is het supervet, en als het niet goed gaat dan heb ik alsnog een vette ervaring, alleen niet met het gewenste resultaat.”

Gaat dat lukken, denk je?

„Op dit moment zou ik zeggen van wel. Maar als ik daar sta en het gaat niet goed, dan weet ik ook wel dat het weer in mijn hoofd gaat zitten.”

Als kind droomde De Munck al van de Spelen, maar door de jaren heen raakte die droom steeds verder uit beeld. Lange tijd nam De Munck het turnen niet helemaal serieus. Hij was niet zo gemotiveer­d, at na trainingen gerust een zak M&M’s of een stokbrood filet americain.

Vijf jaar geleden ging de knop om, na aandringen van meerkamper Casimir Schmidt, met wie hij toen een woning deelde. „Ik heb van Cas eigenlijk gewoon een schop onder mijn kont gekregen. Waarom probeer je het niet gewoon? Sindsdien ga ik heel anders met dingen om.” Met eten bijvoorbee­ld: hij viel in korte tijd zo’n zes kilo af.

Voelde je snel verschil?

„Ik denk wel binnen een maand. Ik merkte gewoon dat mijn lichaam beter meewerkte. Het verliep soepeler en makkelijke­r. En toen werd ik al snel eerste reserve op een EK.”

Begrijp je waarom je er daarvoor nét niet helemaal voor ging? Want je stopte natuurlijk wel veel tijd in het turnen.

„Ik denk toch de leeftijd. Je bent ook bezig met dingen buiten de zaal. Dat kostte energie.”

Zou het ook een soort zelfbesche­rming kunnen zijn? Als je er niet helemaal voor gaat, kun je ook niet echt falen.

„Ja, inderdaad, als je er net niet alles aan doet is het minder moeilijk om met tegenslage­n om te gaan. Als je dan niet in het team komt, dan is dat maar zo. Maar als dat nu gebeurt zou het bizar en naar zijn. Dus misschien was het een beetje veiligheid. Maar toen wist ik ook nog niet wat ik wilde met het turnen. Dan blijf je gewoon lekker in je schulpje, kijken waar het schip strandt.”

Wat zou je nu tegen je jongere zelf zeggen?

„Ik denk... stel je niet zo aan. Ga er gewoon voor.”

 ?? ?? Loran de Munck was bloednerve­us voor zijn eerste WK-finale in Liverpool.
Loran de Munck was bloednerve­us voor zijn eerste WK-finale in Liverpool.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands