Vertellen waarom de voorstelling over de hondenpoepaanval mislukte, werkt goed
De Hondenpoep Aanval. Coproductie van Wunderbaum en Theaterhaus Jena. Regie: Walter Bart. Gezien: 22/5, Frascati, Amsterdam. Info: wunderbaum.nl
••4
‘We hebben zes weken gerepeteerd. En het was moeilijk. We hebben geen voorstelling.” Ze zitten op een rijtje naast elkaar, op stoeltjes, de zes makers van het Theaterhaus Jena en Wunderbaum. Hun project is mislukt, zeggen ze, maar ze besloten hun mailwisseling over het project voor te lezen. Dat klinkt saai, en statisch, maar resulteert in een zeer enerverende, intelligente en bij vlagen hilarische voorstelling.
De zogenaamde ‘hondenpoepaanval’, daar moest het over gaan. Vooral omdat het onderwerp het provinciale toneelgezelschap wellicht wat aandacht op zou leveren. Op 11 februari 2023 smeerde de Duitse choreograaf Marco Goecke de inhoud van een zakje hondenpoep in het gezicht van een dansrecensente, uit rancune om een kritische bespreking. In zijn schriftelijke ‘spijtbetuiging’ achteraf spreidde de choreograaf een sterk staaltje victim blaming tentoon. In zekere zin had deze recensente het misdrijf met haar oordelen over zichzelf afgeroepen, leek zijn problematische boodschap.
Feit en fictie lopen in De hondenpoep aanval op een interessante manier door elkaar heen. Een van de zes spelers, Linde Dercon, stelt zich bij
aanvang van de voorstelling in een ontwapenende monoloog voor als danseres. Dit is niet waar, Dercon is actrice. Door haar broze spel schemert subtiel een danscarrière getekend door dwang, vernedering en machtsmisbruik door.
Zo weet dit fictie-element iets aan te raken waar de rationele mails ietwat machteloos omheen blijven cirkelen. Het misdrijf waarmee de choreograaf zonder noemenswaardige kleerscheuren weg wist te komen, wordt door Dercons spel ontmaskerd als slechts het topje van de ijsberg van wangedrag binnen de danswereld, die hier model gaat staan voor een door toxische mannelijkheid gedomineerde maatschappij.
De e-maildiscussie over het hondenpoepmisdrijf is op verschillende niveaus interessant. Ten eerste sparen de makers zichzelf niet: ook hun eigen egoproblemen krijgen ruim baan. Gaandeweg krijgen we zicht op de machtsdynamiek binnen de acteursgroep zelf, die een tikkeltje minder egalitair blijkt (en minder zachtaardig ook) dan wenselijk.
Daarnaast geeft deze vorm een hoogst fascinerend inkijkje in de morele overwegingen die komen kijken bij het maken van een theatervoorstelling. Zo wijst een van de makers erop dat een theaterervaring een reële verandering teweeg kan brengen in het denken en handelen van een toeschouwer. Met die macht moet met zorg omgesprongen worden, zegt ze. In dat kader: wat communiceer je precies als je de actie van de choreograaf ironiseert? Hoe voorkom je dat je hem onbedoeld als slachtoffer presenteert? En, algemener: is het überhaupt mogelijk iets wat fundamenteel fout is op een moreel juiste wijze weer te geven?
Zo komt steeds meer het besef op dat het plan om een voorstelling over de hondenpoepaanval te maken wellicht in de kern al problematisch is.
Precies daarom werkt deze vorm zo goed. Want door te laten zien waarom deze voorstelling niet gemaakt kan worden, leggen de makers haarfijn uit waarom het thema zo tot de verbeelding spreekt. Het levert een ongemakkelijk inzicht op. Namelijk: de mechanismen die leidden tot de hondenpoepaanval spiegelen zich, overal waar je kijkt.