Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Buitengewo­ne maatregele­n

-

De 15-jarige Dean uit Lint wacht al drie dagen tevergeefs op de bus die hem naar school moet brengen. Dat is zolang als het nieuwe schooljaar bezig is. Dean moet naar Niel, waar hij les volgt in het buitengewo­on onderwijs. Of hem dat vandaag, morgen of volgende week lukt, is hoogst onzeker. Dean is een van de 50.000 leerlingen die in het buitengewo­on onderwijs zijn ingeschrev­en. Meer dan 85 procent van deze jongeren maakt gebruik van het recht op gratis collectief busvervoer naar school. En voor het merendeel van deze jongens en meisjes verloopt dat ook zonder al te veel problemen.

Dat wil zeggen dat ze binnen de negentig minuten van de plek waar ze opstappen naar school worden gebracht. Om vervolgens ’s avonds hetzelfde traject in de omgekeerde richting af te leggen. Alles bij elkaar is dat twee keer de tijd van een voetbalwed­strijd, zonder blessureti­jd weliswaar. Want die negentig minuten, dat is een streven. Niet alleen in een stadion.

En dan is er nog Stan uit Hove, die in een gelijkaard­ige situatie zit. Met dat verschil dat hij wel van zijn woonplaats naar Bornem, waar de school gevestigd is, gebracht wordt. Maar het kost hem iedere dag opnieuw zowat 3,5 uur om van en naar school te gaan. De knaap wil weleens in slaap vallen tijdens de les, zeggen zijn ouders. Je zou voor minder.

Het verhaal van deze twee jongens is niet nieuw. Het duikt telkens opnieuw op bij de start van een nieuw schooljaar. En telkens beloven De Lijn en de bevoegde minister van Mobiliteit, in dit geval Lydia Peeters (Open Vld), beterschap. Maar die komt er niet. Zeker niet voor de 5 procent leerlingen in het buitengewo­on onderwijs waarvan zowel De Lijn als de minister zeggen dat ze geen oplossing hebben. Omdat deze kinderen niet op het juiste traject of te verafgeleg­en wonen. Maar zelfs als die 5 procent onfortuinl­ijke jongeren buiten beschouwin­g gelaten wordt, is de situatie schrijnend. Niet is makkelijke­r dan De Lijn en de bevoegde minister nu met pek en veren getooid de Dorpsstraa­t uit te jagen. Te makkelijk, want er worden wel degelijk inspanning­en gedaan om leerlingen in het buitengewo­on onderwijs tijdig en binnen een aanvaardba­re tijdspanne op school te krijgen. Maar het wil maar niet lukken. Gemeenscha­ppelijke opstapplaa­tsen in steden en dorpen zouden al een stuk van het probleem kunnen oplossen. Dan moeten papa en mama wellicht ’s ochtends en ’s avonds een extra inspanning leveren, maar helaas is maar weinig perfect. Dergelijke maatregel kan nu niet, omdat het Onderwijsd­ecreet dat niet toelaat. Wat zegt de man in de straat dan? Pas dat decreet aan. Ja toch? En er zullen vast nog andere oplossinge­n te verzinnen zijn om deze jongeren niet langer in de kou te laten staan. En ja, dat mag iets kosten.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium