Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Al ruim half miljoen patiënten betalen nul euro voor huisarts
Antwerpenaar Manu Van Treeck (78) kreeg twintig jaar geleden te horen dat hij diabetes heeft. “Dat was het begin van halfjaarlijkse controles bij de specialist”, zegt hij. “Niet makkelijk, want zo’n afspraak moest ik maanden vooraf boeken. Het gevolg was dat mijn medische waardes niet altijd in orde waren. Nu wel. Mijn huisarts opende mee een ‘medisch huis’, recht tegenover de deur. Sindsdien volgt een verpleegster in de praktijk mijn waarden wel zes keer per jaar mee op.”
Van Treeck hoeft de praktijk nooit iets te betalen. Zelfs geen remgeld. “Dat is f inancieel mooi meegenomen. Het doet me ook frequenter op controle gaan”, zegt hij. “Mijn medicatie wordt sneller aangepast en ik heb meer zelfcontrole over mijn dieet. Mijn waarden zijn nu beter. Zo heb ik minder kans op aandoeningen gelinkt aan mijn diabetes, zoals hart- en vaatziekten.”
Geen remgeld meer
Dat Van Treeck niet hoeft te betalen, komt doordat medische huizen anders werken dan de klassieke praktijken, waar de patiënt voor elke consultatie betaalt. Een medisch huis werkt forfaitair. “Of een patiënt wekelijks komt of bijna nooit, doet er niet toe”, legt Maaike Van Overloop uit. Zij is arts in een medisch huis in Berendrecht.
“Een medisch huis wordt rechtstreeks door de overheid betaald. Per maand gaat het om een vast bedrag per aangesloten patient, ongeveer 15 tot 17 euro. Daarmee worden de arts en de (thuis)verpleging betaald, eventueel ook kinesitherapie.” Voor onder meer geneesmiddelen, de specialist of een labotest moet de patiënt wel nog betalen.
Die alternatieve aanpak ontstond in de jaren 70 bij Geneeskunde voor het Volk, de artsenpraktijken van de PVDA, al ontstonden tegelijk ook neutrale medische huizen. Ongeveer een halve eeuw later zijn ze populairder dan ooit. In 2013 was 2,8 procent van de Belgen aangesloten bij een medisch huis. In 2021 was dat al 4,7 procent, goed voor meer dan een half miljoen patienten. Dat zal vandaag nog gevoelig meer zijn. Het aantal medische huizen is sinds 2013 verdubbeld tot 270. Het Brussels Gewest loopt voorop, al valt ook in Antwerpen op hoe recent meerdere praktijken switchten.
Drugsverslaving
“Forfaitair werken geeft vrijheid”, zegt Van Overloop, die ook woordvoerder is van een koepel van forfaitaire praktijken. “Je werkt veel meer in teamverband en verdeelt de taken.” Vaccins, bloedafnames, diabetespatiënten
Manu Van Treeck (78)
Patiënt medisch huis
opvolgen, het zijn enkele taken waarmee verpleegkundigen de huisarts ondersteunen. “Met het forfaitair budget kunnen we ook lokale noden beter aanpakken. Een praktijkverpleegkundige schoolde zich hier bij over drugsverslavingszorg. Geen onnodige zaak vlak bij de Antwerpse haven.”
Leidt gratis zorg niet tot overconsumptie? “Mensen zitten niet voor hun plezier in de wachtzaal”, zegt Van Overloop. “Remgeld is voor mensen met een beperkt budget een reële drempel. Haal die weg en mensen komen sneller langs, waardoor behandelen eenvoudiger en goedkoper is.”
Een studie van het Intermutalistisch Agentschap uit 2017 toont dat medische huizen op zich niet goedkoper zijn. Een forfaitaire praktijk blijkt per patient duurder, maar dat wordt gecompenseerd door goedkopere zorg in de tweede lijn. Voor de overheid is het een nuloperatie, de patiënt is wel goedkoper af: hij hoeft geen remgeld meer te betalen en moet minder naar een specialist.
“Mijn medicatie wordt sneller aangepast en ik heb meer zelfcontrole over mijn dieet”
Cherrypicking
De onderzoekers zagen ook kwaliteitsvoordelen. De wijkgezondheidscentra overhalen meer ouderen om zich te laten vaccineren tegen griep en meer vrouwen laten zich screenen op borstkanker. Artsen die volgens het forfaitair systeem vergoed worden, schrijven ook minder, maar preciezere antibiotica voor, wat goed is om resistentie tegen te gaan.
Maar een medisch huis kent beperkingen. Een aangesloten patient moet altijd naar de eigen praktijk. Een bezoek aan een andere praktijk, bijvoorbeeld voor een second opinion, wordt in principe niet terugbetaald.
Bart Demyttenaere van ziekenfonds Solidaris wijst op de risico’s van het systeem, namelijk dat de medische huizen aan “cherrypicking” van patiënten doen of patiënten dumpen. “Als een nieuwe patiënt zwaar zorgbehoevend is, bestaat het risico dat men de persoon liever niet inschrijft. De arts zou de patiënt ook sneller kunnen doorsturen naar spoedgevallen of een specialist. Ook hebben we niet altijd goed zicht wie welke taken in een praktijk overneemt. Delegeren biedt voordelen, maar niet als de persoon onvoldoende gekwalificeerd is.”
Vooral in Brussel werden al problemen vastgesteld. “Sommige artsen zagen een medisch huis als businessmodel: ze gingen onwetende patiënten automatisch inschrijven, waardoor de praktijk meer budget krijgt. Of praktijken fuseerden, waardoor patienten ook niet goed wisten waar ze aan toe waren.”
New Deal
Sinds april kent onze gezondheidszorg een derde weg. Toen begonnen 48 praktijken als een ‘New Deal’-praktijk. Het is een tussenvorm, gelanceerd door minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). Het maandelijkse forfait per patiënt ligt lager, maar de arts krijgt tegelijk nog een – beperkte – vergoeding per prestatie.
Demyttenaere vindt het een ‘mooi huwelijk’ van twee uitersten, zeker in tijden wanneer er te weinig artsen zijn. “In de New Deal-praktijk wordt presteren beloond, maar ook samenwerken en het delegeren van taken. Maar ik wil geen model voortrekken, en misschien is concurrentie tussen modellen net interessant.”
De Berchemse arts Sophie Van Steenbergen en haar collega’s testen de New Deal-aanpak. “Een volledig prestatiemodel, waarbij de patiënt per prestatie moet betalen, werkte niet voor ons. Zorg wordt complexer en verpleegkundigen zijn cruciaal, omdat ze zo veel meer doen wratjes bevriezen. Ze werken met patiënten rond eenzaamheid, ondervoeding of valrisico’s. En ze doen diabetescoaching en voeren gesprekken over het levenseinde. Een prestatiemodel stimuleert ook om veel patiënten te zien, en je riskeert patiënten snel meer antibiotica of slaapmedicatie voor te schrijven.”
“Het gemengde model geeft tijd voor uitleg. Zelf kan ik focussen op complexere cases, zoals ontregelde diabetespatiënten met nog andere klachten. Uiteindelijk kunnen we meer patiënten zien, is de zorg beter en besparen we op de langere termijn.”
Overstappen naar een forfaitair systeem acht Van Steenbergen niet mogelijk. “Dat is met onze oudere populatie onbetaalbaar, doordat je de thuiszorg of kine als praktijk zelf moet betalen. En het blijft aangenaam om afwisseling te hebben en te kiezen hoe je het werk organiseert. Het is nu nog een proefproject en dat is financieel nog wat zoeken. Maar het lijkt positief uit te draaien.”
“Remgeld is voor mensen met een beperkt budget een reële drempel. Haal die weg en mensen komen sneller langs”