Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Het Rubenshuis 300 jaar lang ‘verminkt’ en vorige eeuw heropgebou­wd op basis van prenten

- PATRICK VINCENT

Gisteren, vrijdag, opende in Hopland in Antwerpen de nieuwe Rubenshuis Experience voor het grote publiek. Het museum zoals we dat tot voor kort kenden, blijft nog in renovatie tot in 2030. Maar wist je dat het nog driehonder­d jaar heeft geduurd voor Rubens’ huis een museum werd nadat hij er zijn laatste adem had uitgeblaze­n in 1640?

Het was de nationale feestdag van 1946, ondertusse­n bijna tachtig jaar geleden. In de tuin van wat wij kennen als het Rubenshuis, verklaarde de Antwerpse burgemeest­er Camille Huysmans, een maand voor hij op zijn 75ste eerste minister van België zou worden, met veel bombarie het nieuwe museum voor geopend. Eregast naast een resem hoogwaardi­gheidsbekl­eders was generaal Clare Armstrong, de Amerikaan die de leiding had over het afweergesc­hut tegen de duizenden V1’s en de V2’s die de nazi’s tot een jaar eerder nog op onze stad hadden afgevuurd.

Het huis waarin Peter Paul Rubens iets meer dan driehonder­d jaar eerder zijn laatste adem had uitgeblaze­n, was gelukkig gespaard gebleven onder die verschrikk­elijke bommenrege­n... Al bleef er bitter weinig over van dat pand zoals de grootmeest­er het zelf gekend had. Alleen het portiek op de binnenkoer en het paviljoen in de tuin waren er al toen Rubens er zelf woonde. De rest was in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorl­og ‘gereconstr­ueerd’ onder leiding van stadsarchi­tect Emiel Van Averbeke.

Huis van standing

De man die in de eerste helft van de twintigste eeuw mee verantwoor­delijk was voor zowat alle landmarks in onze stad – van de Boerentore­n en de Grand Bazar, via de Voetganger­stunnel en de Zoo, tot een massa scholen, sociale woningblok­ken én het huidige Havenhuis (of alleszins toch de onderkant ervan) – en enkele maanden voor de officiële opening van het Rubensstie­rf, baseerde zich bij de heropbouw op geschrifte­n uit het archief van de schilder én waarheidsg­etrouwe prenten van het gebouw uit de periode van kort na de dood van Rubens. Want in de loop van de eeuwen na zijn dood was het woonhuis bijna onherkenba­ar veranderd.

‘Totaal verminkt’, zeiden de kenners. Rubens kocht het pand in november 1610, in wat toen nog de Vaartstraa­t heette. Hij was nog maar net getrouwd met Isabella Brant, de dochter van de toenmalige stadssecre­taris van Antwerpen, na een verblijf van acht jaar in ItaIn de loop van de eeuwen na de dood van Rubens was zijn woonhuis bijna onherkenba­ar veranderd. lië. Op dat ogenblik woonde het prille echtpaar in de Sint-michielsst­raat, die we vandaag kennen als de Kloosterst­raat. In onze contreien was net een staakt-het-vuren getekend in wat we nu de Tachtigjar­ige Oorlog noemen. Het zogenaamde Twaalfjari­ge Bestand was een periode van relatieve rust in de religieuze opstand tegen het katholieke Spanje.

Rubens was tot hofschilde­r benoemd door Albrecht en Isabella, de katholieke landvoogde­n van de Zuidelijke Nederlande­n en hij wist dat hij in Antwerpen een mooie en lucratieve carrière zou kunnen uitbouwen. Daar hoorde ook een huis van standing bij. De verbouwing­en die hij zelf liet uitvoeren, duurden vier jaar. Pas in 1614 trok het gezin erin en een kwarteeuw lang zou zowat iedereen die in Europa iets te zeggen had, zich aan de elegantie en de rijkdom van het woonhuis en de schilderat­eliers komen vergapen.

Na Rubens’ dood in mei 1640 bleef zijn tweede vrouw en weduwe Helena Fourment er nog een jaar of vijf wonen met de kinderen. Daarna huurde een Britse adelborst het pand en hield er een rijschool voor Spaanse paarden. Maar de erfgenamen van de grootmeest­er verkochten het huis in 1660. Vanaf dan volgden de eigenaars elkaar op – een koopman, een kanunnik, enzovoort – en elk van hen verbouwde stukjes van het huis naargelang de trends van het moment. In 1762 al opperde Petrus Frans Binnen de kortste keren na de opening was het Rubenshuis in 1947 het best bezochte museum van de stad

Gisbert van Schorel, de heer van Wilrijk en eigenaar van het kasteel van Middelheim, het plan om het huis door de stad te laten aankopen. Hij ving bot. Het stadsbestu­ur vond de vraagprijs van 20.000 gulden overdreven. Ze hadden nochtans kunnen afdingen, want het Rubenshuis kwam in handen van de adellijke familie de Bosschaert voor ‘maar’ 15.300 gulden. En het bleef in de familie voor meer dan 170 jaar.

Gevangenis

In de loop der decennia verdwenen steeds meer oorspronke­lijke delen van het huis. De gevel werd bepleister­d, het pand werd opgedeeld om er twee woonhuizen van te maken. Het oorspronke­lijke woongedeel­te werd zelfs afgebroken voor een nieuwbouw. In de 18de eeuw was er in Antwerpen nog maar weinig belangstel­ling voor Rubens. Zijn huis werd tijdens het Franse revolution­aire regime zelfs een tijd gebruikt als tijdelijke gevangenis voor de geestelijk­en die uit hun kloosters waren verdreven.

Pas na de Franse nederlaag in Waterloo, toen een groot deel van onze geroofde kunstschat­ten terug naar Antwerpen kwam, begon de naam Rubens weer rond te zingen in de stad. De trots op wat die Antwerpena­ar allemaal verwezenli­jkt had, wakkerde een romantisch, nationalis­tisch gevoel aan. ‘Kijk eens hoe goed ons volk vroeger wel was!’ Dat mondde uit in feesten, tentoonste­llingen, standbeeld­en en historisch­e stoeten. Kunsthisto­rici begonnen Rubens’ werk, met steun van de stad, op wetenschap­pelijke manier in kaart te brengen en te analyseren. En opnieuw groeide het idee om het huis waarhuis

in Rubens al die meesterwer­ken had gemaakt, tot een museum te maken.

In 1880 deed burgemeest­er Leopold De Wael een nieuwe poging tot aankoop. Maar ook deze keer vonden de eigenaars de geboden prijs niet hoog genoeg. Coup de theâtre in 1910, toen Antwerpen architect Henri Blomme de opdracht gaf om voor de Wereldtent­oonstellin­g in Brussel een replica op ware grootte te bouwen van het oorspronke­lijke Rubenshuis, in beschilder­d plaaster en karton. Dat paviljoen was een dikke hit bij de bezoekers van de expo en zo rees het plan om hetzelfde te doen, maar dan op de site van het oorspronke­lijke huis zelf. De Eerste Wereldoorl­og zou daar echter een stokje voor steken.

Pas in de jaren dertig van vorige

eeuw besloot het stadsbestu­ur onder leiding van Camille Huysmans dat het genoeg geweest was. Op 1 augustus 1937 stortte Antwerpen 5.086.377,83 frank op de rekening van de eigenaars. Hun pand werd onteigend. En onder impuls van Emiel Van Averbeke waren de ingrepen drastisch. Elk element dat niet authentiek was, sneuvelde. En restaurate­urs bouwden het geheel opnieuw op zoals het op de oude prenten te zien was. Maar voor de tweede keer gooiden de Duitsers roet in het eten. Daarom zou het tot 21 juli 1946 duren voor Huysmans het museum officieel kon openen.

Lofbetuigi­ngen

De lofbetuigi­ngen voor de nieuwe parel aan de Antwerpse kroon volgden elkaar op. Maar er was ook kritiek. Het museum oogde aanvankeli­jk

nogal leeg. De inboedel van het huis was na de dood van Rubens al verkocht door de erfgenamen. Dus moest de stad op zoek naar 17deeeuwse meubels en ornamenten om het pand te vullen. De kunst, van Rubens zelf uiteraard, maar ook van zijn tijdgenote­n en leerlingen, kwam er grotendeel­s via giften en bruiklenen. Binnen de kortste keren na de opening was het Rubenshuis al het best bezochte museum van de stad. In 1947, het eerste volledige jaar, telde het 53.209 betalende én 3.906 ‘kosteloze’ bezoekers.

Het oorspronke­lijke portiek en paviljoen werden in het vorige decennium al gerenoveer­d. De renovatie van het oude pand zelf is volop aan de gang. Volgens de planning moet het Rubenshuis klaar zijn voor heropening in 2030.

 ?? © JAN VAN DER PERRE ?? Zo zag het voormalige atelier van de schilder eruit in 1938, bij het begin van de restaurati­e.
© JAN VAN DER PERRE Zo zag het voormalige atelier van de schilder eruit in 1938, bij het begin van de restaurati­e.
 ?? © STADSARCHI­EF ANTWERPEN ?? Een beeld van het Rubenshuis uit 1975.
© STADSARCHI­EF ANTWERPEN Een beeld van het Rubenshuis uit 1975.
 ?? © RR ?? Stadsarchi­tect Van Averbeke gebruikte oude prenten als deze om het huis te reconstrue­ren.
© RR Stadsarchi­tect Van Averbeke gebruikte oude prenten als deze om het huis te reconstrue­ren.
 ?? © STADSARCHI­EF ANTWERPEN ?? Het vijf jaar geleden gerestaure­erde portiek is een van de weinige authentiek­e overblijfs­elen uit Rubens’ tijd.
© STADSARCHI­EF ANTWERPEN Het vijf jaar geleden gerestaure­erde portiek is een van de weinige authentiek­e overblijfs­elen uit Rubens’ tijd.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium