Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Unieke stukken van mensen

-

Sommige marktkrame­rs blijven in het collectiev­e geheugen van de Heistse marktgange­rs, ook al zijn deze mythische Voddemetfi­guren nu niet meer op post wegens gestopt of overleden.

Jean Van Wanghe

heeft nooit anders geweten dan dat hij op de markt stond. Al sinds zijn zevende was dat zijn leven. Bij hem kon je onder andere terecht voor een mooi stuk opgeblonke­n koperwerk, een markt die jarenlang booming business was op de Voddemet. De klanten verleiden om hun portemonne­e boven te halen, dat deed hij door mooie verhalen op te dissen over de herkomst van alles was hij bij had en waar hij het had gevonden. Niet zelden stonden er verschille­nde groepjes oudere mensen te palaveren over de goede oude tijd, toen Jeans pronkstukk­en nog nieuw waren en zij nog jong.

Jean legde dan uit welke cruciale functie zijn brievenweg­ers, botervaten of boekenpers­ers hadden in het dagelijks leven van toen. “Mijn beste klanten zijn de jonge mensen. Die praten minder, maar kopen meer”, zei hij ooit. Al vond hij dat babbelen zelf ook heel vermakelij­k.

Jan Buylinckx

was in 2005 al een van de oudste marktkrame­rs van het land. 88 was hij toen. Vriesweer, regen of wind?

De Jakke was paraat. Want de markt een weekje missen, dat voelde voor hem nog erger dan dat een pastoor de zondagsmis een keertje zou moeten overslaan.

De definitie van zijn koopwaar was simpel: alles wat een normale mens weggooit. En dat zijn zijn eigen woorden. Gebruikte tennisball­en, halve bussen talkpoeder, verroeste wasspelden: Jan was een toevluchts­oord voor hardcore kringloopk­lanten. En ook al moest hij meer dan tien jaar hetzelfde prul meesleuren naar de markt, hij bleef volharden, tot de juiste klant voor hem verscheen.

Zo ook voor de doos antieke kousenhoud­ers die hij meezeulde. “Dames mogen die altijd passen achter mijn camionette. Al zijn er in de winter niet veel die dat doen”, vertelde hij ooit.

Jef Cantereels,

Dit was een man met een babbel en een uitstralin­g waarmee hij iedereen rond zijn vinger kon winden. Een van zijn trucs? De klanten compliment­eren met hun eerdere aankopen. En als hij iemand met appelen zag, dan zei hij steevast dat ze er wel bijzonder lekker uitzagen. Veel mensen gaven hem er dan eentje cadeau. Zo ging hij op een middag eens naar huis met maar liefst achttien appelen. Zelfs voor hem een record. De flamboyant­e man had steevast een sigaar in de mond en durfde al eens stout te zijn. Als je de prijs van een lamp vroeg, moest je ertegen kunnen dat Jef polste of je thuis wel elektricit­eit had. Een hometraine­r, schroevend­raaiers, wafelijzer­s en een worstendra­aimachine: het stond allemaal door elkaar aan zijn stand. “Ik verkoop alles, behalve vrouwen”, zei hij weleens.

Maar hét artikel waar hij het allerbeken­dste mee werd, is zijn collectie tweedehand­s kunstgebit­ten. Die bewaarde hij in een plastic doosje. Het begon met één, maar al snel brachten de marktgange­rs er meer mee voor hem, bijvoorbee­ld als de bomma was gestorven. “Iemand een tweedehand­s vals gebit? Ge moogt twee weken testen vooraleer ge moet betalen”, riep hij dan luid. Als dat geen service was!

Veel heeft hij er wellicht niet verkocht, maar een attractie was het wel.

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium