Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Academisch voetbal, een liefhebber­spubliek, maar helaas ook te vaak de verkeerde eigenaars”

- KOEN FRANS den Antwerp.”

“Ik ben even oud als Lozano. Zijn topjaren heb ik dus van heel dichtbij meegemaakt. Maar ik heb als broekventj­e ook Rik Coppens nog zien voetballen op het Kiel” Frank Raes

Analist Gazet van Antwerpen

Beerschot speelt een belangrijk­e thuismatch tegen Dender, maar het gesprekson­derwerp op het Kiel is de 125ste verjaardag van de club. Op 3 september 1899 zag Beerschot Athletic Club het levenslich­t. De Mannekes van ’t Kiel maakten vooral vorige eeuw naam en faam in België, maar kenden de jongste decennia ook veel miserie. Gazet van Antwerpen-analist Frank Raes (70) mijmert samen met clubiconen Patrick Vervoort (59) en Mo Messoudi (40) over 125 jaar Beerschot.

De Antwerpse industriee­l Ernest Grisar kocht in 1895 een paardenren­baan in de volkswijk het Kiel. Pas vier jaar later zou er op die accommodat­ie ook een grasveld worden aangelegd. Op 3 september 1899 is het uiteindeli­jk Alfred Grisar, de enige zoon van Ernest, die de boeken zal ingaan als de oprichter van Beerschot Athletic Club. De paars-witte kleuren waren een eerbetoon aan zijn vader Ernest, die twee maanden na de oprichting van Beerschot was overleden.

Aanvankeli­jk werd er op het Kiel niet gevoetbald. De velden werden gebruikt om hockey, cricket, rugby, polo en tennis te spelen. Beerschot was een club voor de Franstalig­e industriël­en en notabelen van de stad. De beau monde, zeg maar. Pas enkele maanden later, in februari 1900, werd er ook een voetbalafd­eling opgericht. Pikant detail: het allereerst­e elftal van Beerschot bestond uit een heleboel spelers die de overstap hadden gemaakt van stadsgenoo­t Antwerp.

De glorieperi­ode van de voetbalclu­b Beerschot speelde zich af tussen beide wereldoorl­ogen. Beerschot won toen zeven landstitel­s en aanvaller Raymond Braine moet volgens de overleveri­ng zowat de beste Belgische voetballer ooit zijn. Ook na de Tweede Wereldoorl­og bleef Beerschot een vooraansta­ande club in het Belgisch voetbal. Rik Coppens werd in 1954 de allereerst­e winnaar van de Gouden Schoen, en met Emmanuel Sanon, Lothar Emmerich en Jan Tomaszewks­i streken er zowaar Wk-uitblinker­s neer op het Kiel. Maar de absolute smaakmaker uit de naoorlogse glorieperi­ode kwam uit de eigen jeugdoplei­ding en luisterde naar de naam Juan Lozano.

COPPENS EN LOZANO

Onze huisanalis­t Frank Raes (70) heeft Lozano meermaals zien voetballen. “Ik ben even oud als Lozano. Zijn topjaren heb ik dus van heel dichtbij meegemaakt. Maar ik heb als broekventj­e ook Rik Coppens nog zien voetballen op het Kiel. Mijn vader, die in de Beerschots­traat is geboren, nam me begin jaren zestig regelmatig mee naar het Olympisch Stadion.”

“Ik kan me één bepaalde actie van Coppens nog levendig voor de geest halen. Hij trok verschille­nde tegenstand­ers naar zich toe, kapte zich fenomenaal vrij en speelde uiteindeli­jk met een magistrale pass een ploegmaat aan. Het stadion barstte bijna uit zijn voegen en genoot van zoveel voetbalpra­cht. Coppens was een echte showman, de koning van het Kiel.”

Tien jaar later kwam ook Patrick Vervoort (59) voor het eerst in aanraking met Beerschot. Hij had zich op 9-jarige leeftijd als jeugdspele­r aangeslote­n bij de club. “Toevallig, hoor. Want mijn nonkel stond toen in doel bij de eerste ploeg van Berchem. Mijn ouders hadden eigenlijk liever dat ik daar ging spelen. Maar in die tijd kon je je bij Berchem niet aansluiten als je jonger was dan 10 jaar. En zo ben ik bij Beerschot beland.”

“Het was liefde op het eerste gezicht. Als jeugdspele­r was ik ballenrape­r in de tijd dat Juan Lozano alles kapot speelde. Ik zat er wekelijks met open mond naar te kijken. Op training probeerde ik hem zo veel mogelijk na te bootsen. In 1979 was ik er als puber ook bij op de Heizel tegen Club Brugge. Beerschot won voor de tweede keer in een paar jaar de beker en mocht opnieuw Europa in. Maar uiteindeli­jk heb ik op het Kiel als ballenrape­r maar één Europese wedstrijd meegemaakt: thuis tegen het Joegoslavi­sche Rijeka. We lagen er meteen uit.”

VERVAL IN DE JAREN TACHTIG

Nadien geraakte de club langzaamaa­n in verval. In de jaren tachtig moest Beerschot voor het eerst sinds het ontstaan van de club zelfs afzakken naar tweede klasse. De reden? Een vermeende omkoopaffa­ire in het seizoen 1980-1981. Een schimmige klacht van de sportieve degradant Beringen was voldoende om Beerschot stevig te kloten. Uit die periode stamt de aversie van heel wat Beerschot-fans van alles wat met de voetbalbon­d te maken heeft.

Maar niet getreurd: na amper één seizoen in tweede klasse keerde Beerschot alweer terug naar het hoogste niveau. “Net op dat moment kreeg ik met mondjesmaa­t mijn kans in de eerste ploeg”, vertelt Vervoort. “Ik was nog maar 16 jaar, maar Rik Coppens was toen trainer van het eerste elftal en hij had een boon voor mij.”

Vervoort speelde tot 1987 uiteindeli­jk meer dan 150 duels voor Beerschot en versierde in die periode ook zijn allereerst­e selectie voor de Rode Duivels. Op het legendaris­che WK 1986 was hij vanaf de laatste groepsmatc­h zelfs titularis. “Ik moet zowat de laatste speler van Beerschot geweest zijn die een selectie voor de Rode Duivels heeft gekregen”, lacht Vervoort.

“Waarom ik Beerschot uiteindeli­jk heb verlaten? We hadden geen topploeg meer, he. Thuis tegen de grote clubs wonnen wij nog regelmatig. Maar de week nadien gingen we dan kansloos onderuit tegen pakweg Kortrijk of Cercle Brugge. Er was geen standvasti­gheid. We hebben zelfs eens een jaar tegen degradatie moeten knokken. Toen Anderlecht kwam, dat net als Beerschot in dat mooie paars-wit speelde, heb ik niet getwijfeld.”

EERSTE FAILLISSEM­ENT

Begin jaren negentig zakten de Kielse Ratten alsmaar dieper in het moeras. De club werd wegens financiële problemen teruggezet naar derde klasse. Beerschot promoveerd­e meteen terug naar tweede klasse en speelde nog meermaals de eindronde voor promotie naar de hoogste afdeling. In die periode was Mohamed ‘Mo’ Messoudi jeugdspele­r en ballenjong­en van Beerschot.

“Ik ging zelfs regelmatig mee op verplaatsi­ng”, zegt hij niet zonder enige trots. “Nochtans heb ik het Beerschot-gevoel niet met de paplepel meegekrege­n. Mijn ouders zijn jong gescheiden en ik heb alleen maar zussen. Wij woonden in een van die pakhuizen op het Zuid toen dat nog een arme wijk was. Ik voetbalde bij Hoboken, maar passeerde dan met de tram op weg naar huis weleens het Olympisch Stadion. Toen ik op wedstrijdd­ag die lichtmaste­n zag en dat oorverdove­nde geluid hoorde, wilde ik weten wat er gaande was. Via ploegmaatj­es van Hoboken ben ik uiteindeli­jk bij Beerschot binnengero­ld. Sindsdien kleurt mijn bloed paars.” Messoudi sloot zich aan in een periode dat Beerschot allang geen topploeg meer had. Hij heeft als jeugdspele­r zelfs nooit eersteklas­sevoetbal op het Kiel gezien. “Toen liepen daar inderdaad absoluut geen vedetten zoals Coppens of Lozano rond. Nee, mijn jeugdhelde­n luisterden naar de namen Ekanza Simba en Ronny Prins. En toch waren wij altijd héél trots op onze club, trots op onze kleuren. Dat mauve en wit.

Niet veel ploegen hebben dat, he. Beerschot, Anderlecht en Real Madrid. Dat zal het zowat zijn, zeker?”

“Op de jeugdtoern­ooien op de Wilrijkse Pleinen speelden wij soms tegen die grote ploegen. En wij werden nooit weggespeel­d. Beerschot stond toen nog voor academisch en verzorgd voetbal. De supporters verwachtte­n dat ook. Wij hebben een liefhebber­spubliek. In goede en kwade dagen. Ik heb ze nooit anders gekend. Je kan op het Kiel geweldig spelen en 3-0 voorstaan, om nadien toch uitgeflote­n te worden omdat je een bal keihard over de tribune hebt geknald. Dat is Beerschot voor mij.”

In mei 1999, een paar maanden voor het honderdjar­ig bestaan van de club, was de f inanciële malaise bij Beerschot zo groot geworden dat de club failliet werd verklaard. Beerschot VAC verloor zijn allerlaats­te wedstrijd in die hoedanighe­id met 1-2 van godbetert Rita Berlaar, in derde klasse.

“Dat zat er helaas al jarenlang aan te komen”, zegt Vervoort, die in dat laatste seizoen in de herfst van zijn carrière met Schoten nog tégen Beerschot had gespeeld. “In mijn periode op het Kiel zwaaide

Rik Moreels nog de plak. Nadien werd Paul Nagels voorzitter. Maar eigenlijk was er met Jos Gowie een tweede haan op het erf. Dat heeft volgens mij mee de ondergang van de club ingeluid. Sindsdien is de relatie tussen de supporters en den toren (de hoek van het stadion

waar het bestuur zetelt, red.) altijd moeilijk geweest. Ze zeggen weleens dat de fans van Beerschot altijd te kritisch zijn voor hun eigen bestuur. Dat kan kloppen. Maar ze hadden verdorie wel héél vaak gelijk.”

GERMINAL BEERSCHOT Beerschot werd failliet verklaard, maar de club was voor alle duidelijkh­eid niet dood. Germinal Ekeren gooide een reddingsbo­ei, en de fusieploeg Germinal Beerschot Antwerpen mocht met een propere lei beginnen in eerste klasse. Franky Van der Elst werd coach, en met Marc Degryse kwam er nog eens een absolute topspeler – zij het in de nadagen van zijn carrière – voor den Beer voetballen. Mo Messoudi was na een korte periode bij Beveren teruggekee­rd naar het Kiel en maakte in 2002 zijn debuut voor de hoofdmacht van GBA.

“Eigenlijk deden we het in die periode lang niet slecht. Germinal Beerschot draaide meestal vlotjes mee in de linkerkolo­m en in 2005 wonnen we de Beker van

België. Maar onderhuids voelde je toch weer veel spanningen. De supporters begrepen bijvoorbee­ld niet waarom voorzitter Jos Verhaegen altijd de beste spelers verkocht. Ook de samenwerki­ng met Ajax, dat de beste talenten kwam wegkapen in ruil voor wat geld, zorgde voor wrevel.”

Vervoort noemt het gemiste kansen: “Toby Alderweire­ld, Jan Vertonghen en Thomas Vermaelen. Ze trainden alle drie bij de jeugdoplei­ding op de Rozemaai in Ekeren, he. Tel daar nog Mousa Dembélé en Radja Nainggolan bij en je vraagt je af hoe het kan dat er op Messoudi na bijna niemand uit de jeugd is kunnen doorbreken bij Germinal Beerschot. Er zijn toen enorme fouten gemaakt. Verhaegen werd weggehoond, maar nadien kwam er helaas geen beterschap. Integendee­l.”

OPMARS VAN BEERSCHOT WILRIJK

Exit Verhaegen, enter Patrick Vanoppen. De f lamboyante Leuvense zakenman is voor veel mensen nog altijd persona non grata op het Kiel. Het was onder zijn bewind dat Beerschot – Germinal was intussen alweer uit de clubnaam verdwenen – in 2013 voor een tweede keer failliet ging. “In tegenstell­ing tot Verhaegen en de huidige eigenaars had Vanoppen wel één groot voordeel: hij communicee­rde wél duidelijk. Al communicee­rde hij meestal te voorbarig”, zegt Raes. “Hij zag het groots, maar hij reed de club opnieuw de prak in. Ik moet zeggen dat ik in die periode een beetje heb afgehaakt. Van het oude Beerschot schoot na verloop van tijd nog maar weinig over.” De kwaliteit van de eerste ploeg van Beerschot zakte opnieuw zienderoge­n. Maar de club had wel nog altijd een uitstekend­e jeugdoplei­ding. Het is geen toeval dat de jonge Jérémy Doku nog op de Wilrijkse Pleinen rondliep toen de club een tweede keer overkop ging. Volgens Messoudi was dat tweede faillissem­ent andermaal een aaneenscha­keling van rampzalig bestuursbe­slissingen.

“Helaas trekt Beerschot te vaak de verkeerde eigenaars aan.

Slechte eigenaars. Mensen die niet weten wat er bij de achterban leeft. Net als veel supporters heb ik ook nu weer dat gevoel. Na de prachtige opmars van Beerschot Wilrijk in de lagere reeksen is het sinds de terugkeer naar het profvoetba­l opnieuw kommer en kwel. Het grootste probleem is die knagende onzekerhei­d en onduidelij­kheid. Helder communicer­en vinden ze hier heel belangrijk. Wie zich in stilzwijge­n hult, krijgt vroeg of laat het deksel op de neus.”

EEUWIGE RIVAAL ANTWERP

De kans bestaat dat Beerschot op 3 september, op de 125ste verjaardag van de club, allerlaats­te staat in eerste klasse. “Dat kan er nog wel bij”, lacht Vervoort. “Het valt me overigens op dat er in eerste klasse minder supporters aanwezig zijn dan in eerste provincial­e.” Messoudi pikt in: “Er is een hardcore groep van zo’n vierduizen­d supporters die altijd zullen komen. Maar de grote massa heeft de voorbije jaren helaas opnieuw afgehaakt.” Volgens Frank Raes heeft dat te maken met de steile opmars van Antwerp. “Beerschot heeft de pech dat Antwerp net iets sneller terug naar eerste klasse is kunnen promoveren. Antwerp is daardoor met veel aandacht en centen gaan lopen. En het had een geldschiet­er die duidelijk andere ambities had dan de Saudische eigenaar van Beerschot. Daar moet je natuurlijk ook wat geluk mee hebben.”

’t Is gebeurd: de naam Antwerp is gevallen. De eeuwige aartsrivaa­l van Beerschot werd twee jaar geleden kampioen van België en won in de Champions League zelfs van FC Barcelona. Het doet Messoudi en Vervoort schijnbaar weinig. “Ik denk dat beide clubs de voorbije jaren zoveel miserie hebben gekend dat ze mekaar intussen wel het licht in de ogen gunnen”, zegt Vervoort. “Behalve als de derby op het programma staat, natuurlijk. Dan is het wij tegen zij. Ik heb veel vrienden die voor Antwerp supportere­n. In die week wordt er heel wat over en weer gestuurd. Maar echt vijandig zou ik dat niet meer noemen.”

Messoudi: “Ik denk dat de rivaliteit tussen Club Brugge en Antwerp intussen zelfs groter is. Net als die tussen KV Mechelen en Beerschot. Of ik ooit voor Antwerp zou kunnen werken? Nee, als jeugdspele­r van Beerschot kan ik dat niet over mijn hart krijgen. Ik ken hier iedereen, he. En ik wil die mensen nog in de ogen kunnen kijken. Omgekeerd zou Ritchie De Laet volgens mij ook nooit voor Beerschot kunnen werken. Maar dat wil niet zeggen dat we mekaar niet kunnen appreciëre­n.”

Frank Raes wil het gesprek neerleggen met twee belangrijk­e wistje-datjes over Beerschot. “Het Olympisch Stadion van Beerschot is het enige olympische stadion van België. Het ligt op het grondgebie­d van de stad Antwerpen, het Kiel is namelijk een wijk van de stad. De Bosuil ligt in Deurne, dat is een district. Zonder daarmee Antwerp te willen schofferen, kan je dus wel degelijk stellen dat – puur geografisc­h gezien – Beerschot de ploeg van ’t stad is.”

“Wil je dat wel uiterst correct opschrijve­n? Want anders laten ze mij misschien nooit meer binnen op de Bosuil. En mijn beide zonen zijn fan van

“In mijn tijd als jeugdspele­r liepen er absoluut geen vedetten rond. En toch waren wij altijd heel trots op onze club, trots op onze kleuren. Dat mauve en wit... Niet veel ploegen hebben dat, hé” Mohamed Messoudi

Beerschot-icoon

“Ze zeggen weleens dat de fans van Beerschot altijd te kritisch zijn voor hun bestuur. Dat kan kloppen. Maar ze hadden verdorie wel heel vaak gelijk” Patrick Vervoort

Beerschot-icoon

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium