Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Nu is Filmhuis Klappei er gevestigd, maar ooit was dit gebouw het beruchtste politiekantoor van de stad
Het gebouw waarin Filmhuis Klappei zit in de Klappeistraat, was vroeger het politiecommissariaat van de vijfde wijk, de Seefhoek zeg maar. De eerste agenten namen er in 1875 hun intrek. Het complex werd in 1916 grondig verbouwd en kreeg toen zijn huidige uitzicht.
ANTWERPEN De Bruyn zag in 1949 het levenslicht in de Klappeistraat. “Ik woonde graag in de Seefhoek. Zo was ik goed bevriend met Julien Schoenaerts en cabaretier Charles Janssens was een buurman. Het was toen een behoorlijk ruige buurt, met jongerenbendes die op Zündapp- en Flandria-brommertjes rondreden. Ze spraken geregeld af om op de Sinksenfoor op elkaars gezicht te gaan slaan. Die van ’t Schoolplak tegen de mannen van de Vismarkt. Een traditie die teruggaat naar de tijd dat Willy Vandersteen hier opgroeide.“
“Het politiebureel in mijn straat was berucht. De flikken lieten zich niet kennen en sloegen vaak eerst met hun matrak en stelden pas daarna vragen. Dat waren heel speciale mannen en het zou me niet verbazen dat ze net daarom naar de Seefhoek werden gedetacheerd.”
Assertiviteit noodzakelijk
Enige assertiviteit was dan ook noodzakelijk: “Op een dag had de politie een bendelid opgepakt, waarop het commissariaat letterlijk werd belegerd. Dan mag je natuurlijk wel een reactie verwachten.”
Zelfs trok Marc-Yvo één keer naar het politiekantoor. “Mijn fiets was gestolen en ik wilde aangifte doen. Weet je wat die bouton zei? ‘Pik er gewoon een andere’. Zo ging dat toen.”
Over de wijkagenten van de vijfde wijk: “Ze hadden echt impact. Ergens tussen angst – met name wanneer ze met een politiewagen door de Klappeistraat scheurden terwijl wij aan het spelen waren –, respect en dankbaarheid in.”
Anna Jacoba, die toen in de Lange Beeldekensstraat woonde, is vooral dankbaar. “Mijn drie zussen en ik kwamen in het Nachtegalenpark een exhibitionist teMarc-Yvo gen, een potloodventer. We waren met verstomming geslagen, een heel nare ervaring. Later kwam een politieagent, de hoogste in rang in de vijfde wijk, zijn achternaam was ’t Kindt, bij ons thuis voor een gesprek. Dat werd dus niet snel afgehaspeld, hij nam dat serieus. De agenten van de Seefhoek hadden echt aanzien.”
Stof afdoen
Een van hen was Franciscus ‘Aloïs’ Aerts (1907-1995). Hij was als agent jarenlang in de wijk actief en zat ook geregeld achter de balie van het politiekantoor in de Klappeistraat. Zoon René: “Qua geweld viel het in de Seef hoek best mee hoor. Mijn vader had weliswaar een pistool en een matrak, maar die gebruikte hij vooral om het stof af te doen. Hij had ook een sabel – die was uiteraard alleen voor ceremoniële doeleinden – en kreeg in de loop van zijn carrière verschillende eretekens.”
Daarnaast was Aloïs ook betrokken bij de bouw van de basketbalvelden op het Stuivenbergplein. “Dat was niet alleen een plek waar lokale jongeren stoom konden af laten, maar ook op sportief vlak een voltreffer – het team van de Seefhoek – waar ik destijds zelf deel van uitmaakte – werd zesmaal Belgisch kampioen en was voor heel was ploegleden de opstap naar een internationale carrière.”
“Mijn vader had weliswaar een pistool en een matrak, maar die gebruikte hij vooral om het stof af te doen. Hij had ook een sabel – die was uiteraard alleen voor ceremoniële doeleinden – en kreeg in de loop van zijn carrière verschillende eretekens”
René Aerts
Zoon van Aloïs Aerts