Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Drie moslima’s over vasten, godsdienst en engagement
Dezeweekeindigtderamadan,voormoslimseenperiodevanvasten,maarookvanbezinningenverbondenheid,vanengagementeninzetvoordesamenleving.
Drie moslima’s vertellen over wat de ramadan en hun godsdienst in het algemeen in hun leven betekent.
Corona heeft haar een hoofddoek bezorgd, zegt Zakia Amghar. Ze is thuisverpleegster, gespecialiseerd in palliatieve zorg. Zestig mensen heeft ze zien overlijden tussen september 2020 en begin 2022. “Dat doet iets met een mens. Op een bepaald moment had ik het gevoel dat ik die hoofddoek moest dragen.”
“Het was een verschrikkelijke periode”, vertelt Zakia. “Toen het ergste voorbij was, werd ik gebeld omdat een van mijn patienten overleden was. Ik stond klaar om naar een feest te gaan, geblondeerd haar, mooi gekleed en gemaquilleerd. Als een van onze patiënten overlijdt, gaan wij altijd meteen ter plaatse, dan leggen wij de overledene af volgens de islamitische regels en regelen we alle administratie. Toen ik daar bij die rouwende familie stond in mijn feestelijke kledij, schaamde ik mij. Ik ben toen ineens tot het besef gekomen dat ik, als ik echt iets wilde betekenen voor de moslimgemeenschap, een hoofddoek moest dragen. En ik draag hem nog altijd. Ik voel me er goed bij. Ik kan hem niet meer missen.”
Zakia is alleenstaande moeder. Ze woont bij haar moeder in Hoboken. “Ik werk voor Altrio, een bedrijf dat zelfstandige thuisverpleegkundigen uitstuurt. Mijn collega Bilal en ik vormen een duo. Wij hebben veel moslimpatiënten. Wij maken hen wegwijs in de zorg, maar we kennen ook hun specifieke wensen en angsten. Vanuit hun geloof hebben ze een heel andere visie op het levenseinde. Moslims beschouwen het lijden als de poort naar de dood, naar het leven na de dood. Euthanasie is dan ook niet toegestaan. Veel moslims zijn bang dat ze door een verdoving niet meer bewust kunnen sterven. Wij leggen hen uit dat ze ook pijnstilling kunnen krijgen die hun bewustzijn niet aantast. Uiteraard altijd in overleg met de arts.”
Samenhorigheid
Zakia wil op die manier iets voor de moslimgemeenschap betekenen. Die gemeenschap is ontzettend belangrijk voor haar. “Het belangrijkste tijdens de ramadan is de samenhorigheid met de familie. Mijn zus en broer komen elke avond hier bij mijn moeder eten. Dat maakt me blij en soms ook emotioneel. In 2020 heb ik mijn vader verloren. Als we allemaal samen aan tafel zitten, denk ik vaak: wie zal er volgend jaar niet meer bijzijn?”
Naar de moskee gaat Zakia niet omdat het niet verplicht is voor vrouwen. “Ik bid thuis”, zegt ze. “Je relatie met god is iets persoonlijks. Hij is er altijd, zeker als ik het moeilijk heb en me alleen voel. Dan voel ik zijn aanwezigheid.”
Dat gemeenschapsgevoel maakt dat ze enorm meeleeft met de Palestijnen in Gaza. “Alle moslims maken deel uit van een grote gemeenschap, de oemma. Als iemand van ons lijdt, lijden wij mee. Ik vind het verschrikkelijk wat daar gebeurt. Maar ik wil geen joodse mensen stigmatiseren. Ik haat niemand. Onze godsdienst zet niet aan tot haat. Oh, ik weet wel dat er vreselijke dingen zijn gebeurd in naam van de Islam, maar daar distantieer ik me uitdrukkelijk van. Dat is mijn godsdienst niet.”
Verdraagzaamheid is een hoog goed voor Zakia. “Ik heb veel Marokkaanse en Turkse patiënten, maar ook veel Vlaamse. Het maakt mij niet uit, ik heb met iedereen een even goed contact. Bij veel Marokkaanse families kom ik niet alleen om ze te verzorgen, ook om te helpen met administratie of brieven te vertalen. Bij de Vlaamse patiënten is dat minder, maar mijn band met hen is even hecht. Joseeke bijvoorbeeld verzorgen we al zeven jaar. We noemen haar ons adoptiemoeke.”
Of ze zelf soms met racisme in aanraking komt? “Mensen schrikken wel eens van mijn hoofddoek, maar als ze me kennen, is dat meteen voorbij. Ik weet dat de onverdraagzaamheid toeneemt, maar mij raakt dat niet. Ik ben moslima, ik voel me Belg. Ik heb mijn plaats in de samenleving gevonden. Ik laat me niet in een hoekje duwen. ”
“In de ramadan denk ik meer na over ons consumptiegedrag en over hoe we kunnen zorgen voor elkaar”, zegt Samira Azabar (38). “We leven in een maatschappij van almaar meer. Het doet goed om te beseffen dat je met minder kan. En natuurlijk is het ook een periode van samenzijn en delen met elkaar. Ook dat is bijzonder in deze individualistische samenleving.”
Samira Azabar (38) heeft drie kinderen van zes, acht en tien jaar oud. Ze doet aan de Radboud Universiteit Nijmegen onderzoek naar de invloed van religie op de houding van moslims tegenover gendergelijkheid en seksualiteit. Een jaar geleden doctoreerde ze aan de Universiteit Antwerpen met een scriptie over de politieke participatie van moslims. Azabar raakte als studente bekend als oprichtster van
BOEH! (Baas over Eigen Hoofd), een feministische en antiracistische organisatie die opkomt voor vrijheid voor alle vrouwen, in het bijzonder voor vrouwen die een hoofddoek willen dragen. Ze voerde diverse acties, ze bracht een boek uit met Ida Dequeecker en werd vaak geïnterviewd over de hoofddoekenkwestie en islamofobie.
“Ik heb me altijd sociaal geëngageerd”, zegt ze. “Deels omdat mijn religie me voorschrijft om bij te dragen tot een betere samenleving, maar ook omdat ik een grote ongelijkheid in de samenleving vaststelde en daar iets wilde aan doen. Maar de voorbije jaren voel ik me wel eens moegestreden. Er is te weinig vooruitgang: het hoofddoekenverbod blijft overeind, vrouwen worden nog altijd slechter betaald dan mannen, het aantal gevallen van femicide neemt toe. En in de politiek en het bedrijfsleven hebben nog altijd vooral de (witte) mannen de touwtjes in handen. Vooral de harde verrechtsing in onze samenleving, heeft me ontmoedigd. Ik geef de strijd niet op, maar ik probeer nu wat meer evenwicht te vinden tussen mijn werk, mijn gezin en mijn engagement.
“Ik haat niemand. Onze godsdienst zet niet aan tot haat. Oh, ik weet wel dat er vreselijke dingen zijn gebeurd in naam van de Islam, maar daar distantieer ik me uitdrukkelijk van”
Zakia Amghar
Verpleegster Ik sport nu twee keer in de week bij Staerk Gym, een keer krachttraining en een keer boksen. Dat wil ik niet meer opgeven. Boksen is een geweldige sport. Je leert je lichaam kennen, je zoekt je grenzen op. Het maakt me ook mentaal sterker om mijn frustraties te minderen.”
Genoeg bagger
Als ik haar vertel dat het moeilijk was om drie moslima’s te vinden die over hun godsdienst en hun leven willen praten, is ze niet verbaasd: “Kun je hen dat kwalijk nemen? Ik weiger ook veel interviews, omdat ik weet dat, wat ik ook zeg, ik op sociale media of via mail gegarandeerd racistische commentaren krijg. Daar wil ik me tegen beschermen. Ik heb vroeger genoeg bagger over me heen gekregen, tot bedreigingen toe. Als je als moslima met je mening naar buiten komt, moet je rekening houden met de context waarin je je uitspraken doet. We leven nu eenmaal in een islamofobe samenleving waar racistische uitspraken niet uitzonderlijk zijn.”
Ze zegt het zonder verbittering. “Ik heb nooit anders geweten dan dat ik als de ander werd beschouwd. Vroeger op school was ik ‘de Marokkaanse’, nu ‘de moslima’. En ik merk dat dat bij mijn kinderen ook nog altijd zo is. Ze krijgen ook nog altijd een stempel. Er zijn blijkbaar nog altijd mensen met een weinig divers netwerk die zich moeilijk kunnen inleven in anderen. Daardoor begrijpen ze niet altijd de verschillen, maar zien ze ook de gelijkenissen niet. De ramadan vinden ze vreemd, maar ze doen wel aan intermittent fasting, wat in de praktijk vaak op hetzelfde neerkomt.”
“Vaak zijn mensen stomverbaasd als ze vernemen dat ik aan
“Ik ben moslima en ik voel me Belg” “Mensen schrikken soms als ze horen dat ik aan de universiteit werk”
“Gaza doet iets met mijn ziel”
“Ik weiger veel interviews, omdat ik weet dat, wat ik ook zeg, ik op sociale media of via mail gegarandeerd racistische commentaren krijg. Daar wil ik me tegen beschermen”
“Zelfdiscipline is in alles belangrijk. Spiritualiteit is dat ook. Het geeft me de kracht om mijn nek uit te steken tegen onrecht”
een universiteit werk. Dat past niet in het beeld dat ze hebben van een moslima met een hoofddoek. Terwijl er veel moslima’s zijn zoals ik die hun best doen om hun werk en hun gezin te combineren. Net zoals niet-moslimvrouwen dat doen. ”
Is ze bang voor de verkiezingen dit jaar? “Bang? Nee, ik geloof dat er altijd genoeg mensen zullen zijn die de strijd tegen verrechtsing en voor verdraagzaamheid willen voeren. Wat me wel verontrust, is de Gaza-genocide die zonder al te veel internationale weerstand al zovele maanden plaatsvindt. Dat daar een hele samenleving wordt weggevaagd en geen enkele instantie dat kan of wil tegenhouden, zelfs de internationale organisaties niet. Dat heeft mijn vertrouwen in de toekomst geschokt.”
“Het is een zware ramadan”, zeg Birsen Taspinar (47). Ze heeft net vernomen dat de zus van een
Samira Azabar
Onderzoekster vriendin is omgekomen in Gaza. De oorlog bedrukt haar: “Alles wat we dachten te weten en dachten te kunnen vertrouwen, ligt aan diggelen. Gaza doet iets met mijn ziel.”
Birsen Taspinar is psychologe en onderzoekster aan de Odyssee Hogeschool in Brussel. Ze heeft een dochtertje van bijna acht. De ramadan is voor haar in normale omstandigheden een fijne tijd, een tijd van ref lectie, rust, samenzijn. Ze beleeft die periode elk jaar heel intens. “Je leert elke ramadan bij over jezelf en over hoe je in het leven staat. Elke vasten is een investering voor het leven.”
Ze leeft tijdens de ramadan bewuster, vindt ze. “Als ik eet, denk ik aan armoede, maar ook aan alle mensen die hongerlijden. Ik denk ook meer na over de herverdeling van voedsel in de wereld. Ik ben me meer bewust van wat ik eet, hoe gezond mijn voeding is, welke impact ze heeft op de planeet. Ik probeer ook niet gestresseerd te zijn als ik de maaltijd bereid. Het hoort er allemaal bij: de meditatie, de rust, de verbondenheid met mensen die minder hebben dan jij.”
Dichter bij je emoties
Omdat je de hele dag niet met eten hoeft bezig te zijn, heb je meer tijd voor andere dingen, stelt ze vast. “Je leeft tijdens de ramadan ook dichter bij je emoties. Mijn werk als psychologe is dan ook intenser. Mijn patiënten zijn vaak emotioneler, maar dat vind ik niet erg. Dat hoort erbij. Ik blijf werken tijdens de ramadan. Het vreemde is dat ik vaak meer energie heb in die maand. Aan mijn onderzoek werk ik soms nog door na de verbreking van de vasten ’s avonds laat. Soms de hele nacht door. Dat moet ik dan de volgende dag wel eens bekopen, maar ik heb dan
Birsen Taspinar
Psychologe
wel veel werk verzet.”
Of er dan geen negatieve kanten zijn aan dat vasten? “Het moeilijkste is een balans vinden. Je leeft in een ander ritme, je moet je leven anders plannen en je moet rekening houden met kleine dipjes overdag waardoor je niet altijd alles kan doen zoals je het wilt.”
Haar dochtertje van 7 heeft meegeluisterd en komt tussen: “En je hebt altijd koud”, zegt ze. Birsen lacht. “Ja, de laatste uren voor de verbreking heb ik het vaak koud. Dan doe ik een dikke trui aan. Dat valt haar op.” Gaat haar dochter ook meedoen aan de ramadan? “De meeste kinderen proberen het vanaf het vijfde, zesde leerjaar. Dan vasten ze bijvoorbeeld tot de middag. Ze willen dat meestal zelf. Vasten is voor hen iets fascinerends. Mijn dochter is ook heel ontvankelijk voor de boodschap van solidariteit die in de ramadan wordt uitgedragen. ‘Ik wil iets doen voor de arme mensen’, zegt ze dan.”
Of het voor een vrouw met een dubbele baan en een gezin niet moeilijk is om zich aan de richtlijnen van de religie te houden? “Die richtlijnen zijn geen doel, eerder een middel om bewuster te leven. Soms moet je een opoffering doen om iets beters te bereiken of om sterker te worden. Zelfdiscipline is in alles belangrijk. Spiritualiteit is dat ook. Het geeft me de kracht om mijn nek uit te steken tegen onrecht. Ik had dit interview misschien niet gedaan als in ons voorbereidend gesprek Gaza niet ter sprake was gekomen. Nadien krijg ik misschien haatberichten. Maar toch wil ik de genocide in Gaza aanklagen. Als je ongevoelig bent voor de misdaden die daar nu plaatsvinden en je gewoon overgaat tot de orde van de dag, dan verschuiven je waarden. Ik ben bang dat dit dan de nieuwe moraal wordt. Als dat allemaal kan gebeuren, welk verhaal geven we onze kinderen dan nog mee?”