Gazet van Antwerpen Stad en Rand
België is Europees koploper in aantal langdurig zieken
Nergens in Europa zijn er meer inactieven door ziekte of handicap dan in België. We moeten dan ook veel meer doen om langdurig zieken aan het werk te krijgen, concludeert de Hoge Raad voor Werkgelegenheid.
“We moeten sneller ingrijpen. We zien dat wie na één jaar of twee jaar nog thuis is, zelden tot nooit meer aan de slag gaat” Steven Vanackere
Hoge Raad voor Werkgelegenheid
De cijfers spreken boekdelen. Ongeveer 456.000 mensen zijn arbeidsongeschikt, wat wil zeggen dat ze al meer dan een jaar wegens ziekte niet aan het werk zijn. Sinds 2000 is dat aantal met 150 procent gestegen. En desondanks alle inspanningen gaan er niet meer mensen opnieuw aan het werk. Met andere woorden: er komen meer mensen bij dan er uitvloeien. Met 7,2 procent van de 20-64-jarigen in ziekteverlof is ons land koploper in Europa (zie grafiek). In geen enkel land zijn er meer langdurig zieken dan bij ons.
Strenger brugpensioen
Uit het rapport van de Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW) blijkt dat de vervrouwelijking en de vergrijzing een rol spelen in de uitval. Sinds 2008 neemt het aantal langdurig zieken stelselmatig toe, maar bij vrouwen gaat het in sneltempo. En hoe ouder een werknemer, hoe meer gezondheidsproblemen er zich voordoen. In bepaalde sectoren is de uitval merkelijk hoger dan in andere. In de schoonmaak is bijna 3 procent van het personeel uitgevallen, en ook in vervoer en logistiek, handel in voedingsmiddelen, gezins- en bejaardenhulp en maatwerk zijn de cijfers hoog. Daarnaast wijst men ook op institutionele veranderingen. Tijdskrediet zonder motief is afgeschaft, brugpensioen is strenger geworden en de pensioenleeftijd werd opgetrokken.
32 procent van de mensen valt uit vanwege lichamelijke klachten, 31 procent wegens ziekte of ongevallen en nog eens 37 procent vanwege de geestelijke gezondheid, waar vooral de grote groep depressies opvalt.
De HRW geeft in haar rapport dan ook enkele aanbevelingen om de langdurig zieken opnieuw te activeren. “Er gebeurt vandaag wel één en ander en sommige zaken zijn te recent om hier al in de cijfers te zien, maar we moeten afstappen van het idee dat sommige zaken vrijblijvend zijn”, zei ondervoorzitter Steven Vanackere bij de voorstelling van het rapport.
“We moeten sneller ingrijpen. De overgrote meerderheid van de mensen gaat na zes maanden weer succesvol aan het werk. Maar we zien dat wie na één jaar of twee jaar nog thuis is, zelden tot nooit meer aan de slag gaat. Daarom moeten we hen voor dat punt zien te bereiken met een re-integratietraject. Vandaag is dat nog een vrijblijvend aanbod waardoor weinig mensen hierop ingaan, maar we zouden dat forser in de markt moeten zetten en mensen ook verplichten daaraan deel te nemen.” En als mensen niet terug naar de oudere werkgever kunnen, moeten we hen beter ondersteunen richting een andere werkgever.
Meer flexibiliteit
En wie de sprong naar voltijds werken waagt, moet daarvoor ook financieel beloond worden, zegt Vanackere. “Ook op het vlak van preventie moeten we werkgevers nog meer responsabiliseren, zij zouden het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid een financiële bijdrage moeten leveren.” Ook ziekenfondsen moeten hierin hun rol opnemen en sneller doorverwijzen naar re-integratie.
De Hoge Raad voor Werkgelegenheid pleit ook voor meer f lexibiliteit. “We moeten veel meer focussen op wat iemand nog wel kan in plaats van op wat die niet meer kan. We willen een volledige uitval vermijden door een gedeeltelijke erkenning van arbeidsongeschiktheid toe te laten. Want we zien ook een sterke stijging van mensen die gedeeltelijk weer aan het werk gaan en zij maken ook meer kans om op termijn volledig het werk te hervatten”, klinkt het.