Gazet van Antwerpen Stad en Rand

EERSTE SERGEANT JARNO (28):

“Ik heb Oekraïners opgeleid, maar weet niet of ze nog leven”

’s Avonds speelt hij wel eens Stratego met de collega’s. Maar eerste sergeant Jarno (28) beseft dat oorlog geen spelletje is. “In Litouwen hebben we al laten zien dat we klaar zijn.”

De ogen en oren van het bataljon. Zo omschrijft Jarno het verkenners­peloton waar hij deel van uitmaakt. “Wij zijn gespeciali­seerd in infiltrati­e. Alles zien en er ongezien wegkomen, om die informatie dan door te spelen. Dat betekent dat we héél goed zijn in camouflage.” (lacht) Hij zit nu bijna tien jaar bij het leger. “In 2019 ben ik als commandant van een sectie voor vier maanden naar Litouwen gegaan, aan de grens met Rusland. We maakten deel uit van de Enhanced Forward Presence van de NAVO (die na de Russische invasie van de Oekraïense Krim een aantal Oost-europese leden ging versterken, red.). Eigenlijk laten we daar zien dat we klaar zijn. Sommigen zouden dat omschrijve­n als spierballe­ngerol. (lacht) We hebben ons daar ook nadrukkeli­jk laten zien aan de bevolking, onder meer op een soort boerenfest­ival waar Litouwers een dagje plezier kwamen maken. De mensen kwamen ons een hand geven: ‘Bedankt dat jullie hier zijn’.”

Vorig jaar leidde Jarno in Duitsland mee Oekraïense vrijwillig­ers en soldaten op. “Oekraïne heeft zelf niet alle tijd en middelen om dat te doen, dus leveren wij steun. De Oekraïners waren eerst wantrouwig: ‘Zijn jullie hier voor ons of omdat jullie hier moeten zijn?’ Aan het einde van de opdracht gaven ze ons cadeaus en Oekraïense vlaggen. Dan ga je weg en besef je dat die mannen echt naar het front gaan. Je hebt geen contact meer met hen, dat mag ook niet. Maar dan zie je het nieuws en al die filmpjes op sociale media; het gaat er heftig aan toe. Er is een kans dat ze daar sneuvelen. Maar wij hebben ze toch kunnen helpen om zich uit de slag te trekken. Of ik het zou doen? Ik zou anders geen gevechtsfu­nctie gekozen hebben. Ik heb een vriendin, zij wist vanaf dag één dat ik me volledig inzet. De collegiali­teit en vriendscha­p die je hier vindt, is uniek. We zouden voor elkaar in het vuur springen.”