Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Af en toe maak ik van mijn oren, dat moet je doen in deze buurt”
Tom Cardinael (55) baat inmiddels twintig jaar slotenmakerij Cardinael in Borgerhout uit. Maar de familiezaak op de hoek van de Eggestraat en het Groeningerplein bestaat al veel langer dan dat. De veteraan van het plein kent de buurt als geen ander en vertelt hoe hij die zag evolueren, met ups en downs.
Na een opleiding tot orthopedisch schoenmaker in Zwitserland richtte vader Jean Cardinael in 1961 de zaak op. Hij was gespecialiseerd in pantoffels en verkocht daarnaast ook sleutels. Een paar jaar later kreeg hij de ziekte van Crohn en moest hij zijn activiteiten als schoenmaker stopzetten. Voortaan legde Jean zich toe op de slotenmakerij en wat later kreeg hij zijn eerste job van een deurwaarder. “Kunde gij eens een deurreke opendoen?” Het was de eerste van vele opdrachten voor deurwaarders, de politie en de brandweer.
Zoon Tom werd in 1968 geboren. Al van jongs af aan was hij betrokken in de slotenmakerij. “Dat begon met sneeuwruimen en andere kleine klusjes. Na mijn legerdienst in 1987 ben ik mee in de zaak gestapt en nam die in 2004 over.” Jean Cardinael overleed in 2016.
Bijverdienste
De winkel bevindt zich sinds het begin op dezelfde locatie, of toch min of meer. “Mijn vader begon zijn f irma in het aanpalende huis en verhuisde later naar hier. In 1993 kochten we het hoekpand – waar tot dan de bekende frituur De Kongo was gevestigd – om de winkel uit te breiden.”
Tom woonde zelf lange tijd boven de zaak. “Vijftien jaar geleden ben ik naar Borsbeek verhuisd. Het was hier toen echt een zware kant. Daar had ik zelf geen probleem mee, maar voor mijn twee dochtertjes vond ik het te gevaarlijk worden. Er was altijd wel miserie en toen er aan de overkant iemand werd dood gestampt, besloot ik te verhuizen. Maar de zaak is dus altijd gebleven.”
Het Tjoepke
Vroeger zag het Groeningerplein er heel anders uit. “Je kan nog steeds goed zien dat vroeger op bijna elke benedenverdieping winkels gevestigd waren. Ik herinner me een wasserij, de Renault-garage van Matthieu, een zaak die televisies verkocht, een bakker, een elektricien en Het Tjoepke, een dierenwinkel gespecialiseerd in hondenverzorging. In totaal waren er op dit plein alleen al minstens 25 winkels.”
Tegenwoordig blijven er daar nog maar een handvol van over. “Je hebt een Marokkaanse en een Turkse bakker en sinds kort ook een coiffeur. Dat is het dan wel zo’n beetje.” Afgezien van slotenmakerij Cardinael natuurlijk.
“Soms openen er hier nog wel eens andere zaken de deuren, maar die houden het nooit lang vol. Ze moeten altijd sluiten omdat ze met niks in orde zijn. Hun personeel werkt in het zwart, ze betalen hun belastingen niet,… De hele cinema. En ik heb ook de indruk dat dat soort winkels absoluut niet rendabel kan zijn zonder dat ze er een, nu ja, bijverdienste op nahouden”, knipoogt Tom.
Pistool
Hij zag de buurt in de loop der jaren grondig evolueren, met ups en downs. “Toen ik 18 jaar was, werd de winkel al overvallen. Later was er op het plein constant zever met drugsdealers en bergen sluikstort, van oude kranten tot volledige inboedels. Nadat de politie een camera heeft geïnstalleerd, is het weliswaar verbeterd, maar die problemen zijn nooit helemaal weggegaan.”
Tom gaat verder: “Vroeger zat het plein hier vol mensen van het psychiatrisch centrum van ziekenhuis Stuivenberg. Die gingen dan in de Aldi – die inmiddels ook is verdwenen – pintjes halen en kwamen die dan hier opdrinken. Dat zorgde geregeld voor rumoer. En dan moest je hen aanspreken, voet bij stuk houden en ferm zijn. Je mag jezelf nooit laten doen.”
Al kan dat ook wel eens mislopen. “Op een dag werd ik na een discussie door acht jonge gasten aangevallen. Gelukkig passeerde er toen net een bus vol supporters van den Antwerp (Tom is zelf een fan van Royal Antwerp FC, red.) en zij hebben hen verjaagd.” De dag nadien zag Tom een van zijn aanvallers en besloot hem aan te spreken. “Toen ik eropaf ging, kwam er toevallig een politiecombi aangereden. Die kerel ging lopen en gooide iets weg. Het bleek een 9mm pistool te zijn. Toen had ik geluk.”
“Het stadsbestuur doet zijn best om alles mooier te maken en te verbeteren, maar sommige ingrepen zijn duidelijk in een ivoren toren bedacht. Twee maanden geleden hebben ze paaltjes op het plein gezet zodat auto’s niet over het plein kunnen rijden. En dus rijden die maar over de groenperkjes… En vlak voor onze deur kwam een bushalte, maar zonder schuilhokje. Als het regent, gaan de mensen voor de winkel staan. Ze zouden beter eens met buurtbewoners komen praten om zo tot écht praktische oplossingen te komen.”
Misvatting
Maar het is niet allemaal kommer en kwel. “Buitenstaanders, pakweg klanten uit Schilde, vinden het maar niks. Oei, dat ziet er hier louche uit. Kan je mijn bestelling de volgende keer niet opsturen? Maar dat is een misvatting. Al bij al is dit een heel diverse, prachtige buurt waar iedereen elkaar kent. Ik kan er bij wijze van spreken twee uur over doen om naar mijn garage aan de overkant van het plein te wandelen, omdat ik met iedereen een praatje sla. Ik ben hier tenslotte geboren en getogen. En ook de jonge Marokkaanse
gasten hebben respect voor mij. Dag slotenmaker, zeggen ze. Misschien net omdat ik af en toe wel eens van mijn oren maak en op mijn strepen sta.”
Nog over zijn garage: “Daar staat bijna constant een auto voor geparkeerd. Maar buurtbewoners leggen dan een briefje met hun telefoonnummer op het dashboard. Als ik bel, zie ik ze soms half geknipt uit de kappers