Gazet van Antwerpen Stad en Rand

31.578 Roemenen in bouwsector lopen risico op uitbuiting

-

“Buitenland­ers moeten medeeigena­ar worden: ze bezitten één aandeel en hun opdrachtge­vers de overige 999 aandelen.

Op die manier zijn er heel wat schijnzelf­standigen” Jan Buelens

Docent arbeidsrec­ht Vandaag deel 4: over uitbuiting van zelfstandi­ge bouwvakker­s

Ze zijn een van de snelst groeiende groepen buitenland­ers in ons land, en ze onderstutt­en onze arbeidsmar­kt als geen ander: in heel wat knelpuntbe­roepen zien ze de Roemenen graag komen. Steeds meer van die mensen blijven hier ook plakken. Hoe leven en werken deze nieuwkomer­s in onze provincie, en raken ze ook echt geïntegree­rd? Dat onderzoeke­n we in deze reeks.

Van alle arbeidsmig­ranten vormen Roemenen de tweede grootste groep in ons land. Velen zijn aan de slag in sectoren met een chronisch tekort aan arbeidskra­chten, zoals de bouw- en de transports­ector. Het merendeel is gedetachee­rd of werkt in onderaanne­ming, wat het risico op uitbuiting vergroot. DAVID VAN TURNHOUT

Volgens cijfers van de Bouwunie werken in ons land 45.911 Roemenen in de bouwsector. Amper 4.251 van hen zijn ingeschrev­en als werknemer. Het grootste deel van deze arbeiders (31.578) werkt als zelfstandi­ge in onderaanne­ming en het overige deel (10.082) is vanuit een buitenland­se (niet noodzakeli­jk een Roemeense) ondernemin­g gedetachee­rd bij een Belgisch bouwbedrij­f.

Onderaanne­ming en detacherin­g zijn echter fraudegevo­elig en het risico op sociale misdrijven en economisch­e uitbuiting is groot. “Niet zelden zijn buitenland­se bouwvakker­s actief als schijnzelf­standige”, zegt docent arbeidsrec­ht Jan Buelens. “In werkelijkh­eid oefenen ze geen zelfstandi­ge economisch­e activiteit uit, maar zijn ze voor een aannemer aan de slag, bijvoorbee­ld als stukadoor, metser of elektricie­n. We zien ook vaker dat ze aandeelhou­der moeten worden van een coöperatie­ve vennootsch­ap. Ze bezitten dan één aandeel, terwijl hun opdrachtge­vers de overige 999 aandelen in eigendom hebben. Op die manier zijn ook heel wat buitenland­ers in ons land actief als schijnzelf­standige.”

Dakloos

Het probleem is volgens Buelens dat ze vaak veel te weinig betaald krijgen en daarboveno­p geen enkele sociale beschermin­g genieten. “Dat werd nog maar eens duidelijk na de instorting van het schoolgebo­uw op Nieuw Zuid in Antwerpen”, zegt Buelens. “Meerdere arbeiders waren eigenlijk op die werf aan de slag als schijnzelf­standige en waren bij arbeidsong­evallen niet gedekt zoals een werknemer. Omdat ze gewond waren, konden ze niet gaan werken en moesten ze, in afwachting van een proces, hun medische kosten zien te overbrugge­n. Dat sleept intussen al bijna drie jaar aan. Voor velen is dat een financieel en menselijk drama. Hoewel deze slachtoffe­rs op Nieuw Zuid Moldaviërs zijn, valt niet uit te sluiten dat veel zelfstandi­ge Roemenen in de bouw zich in een soortgelij­ke, kwetsbare situatie bevinden. De uitbuiting van de Moldaviërs kwam pas aan het licht na het ongeval. De meeste gevallen blijven echter onder de radar.”

Dat zelfstandi­ge Roemenen in de bouw kwetsbaar zijn, blijkt uit het verhaal van drie Roemenen die Gazet van Antwerpen eind 2022 aantrof in een appartemen­t in Deurne. Het drietal verklaarde in opdracht van een Belgisch bouwbedrij­f naar België te zijn gekomen. Boven op het werk gaf de opdrachtge­ver hen ook onderdak.

De samenwerki­ng liep echter spaak en algauw kregen de Roemenen te horen dat ze het appartemen­t waar ze verbleven moesten verlaten. Omdat de ploegbaas beweerde niet betaald te zijn, weigerden ze echter de woning te verlaten. Tot overmaat van ramp had hun huisbaas de nutsfactur­en niet betaald en werden gas en elektricit­eit in hun gebouw afgesloten. Terwijl het kwik die week tot zes graden onder nul zakte, zaten de drie zonder verwarming in de kou.

Kort nadien werden ze buitengeze­t en brachten ze noodgedwon­gen een nacht in de daklozenop­vang door, tot bouwbedrij­f DCA uit Beerse het verhaal oppikte en hen een nieuwe kans gaf. De Roemenen kregen van het bedrijf tijdelijk onderdak en mochten op proef beginnen op een werf van het Kempense bedrijf. In die periode werd echter duidelijk dat een van de drie al een tijd geld achterhiel­d voor zijn werkmakker­s. Er ontstond ruzie en uiteindeli­jk keerden de drie terug naar Roemenië. Bij DCA hadden ze nochtans een mooi toekomstpe­rspectief.

Turnhouts bedrijf bewijst dat het anders kan

Het bouwbedrij­f uit Beerse werkt al jaren met Roemeense arbeiders in zowel zijn bouw- als infrastruc­tuurafdeli­ng. Bij DCA Infra werken in totaal zo’n 240 arbeiders, onder wie zestig Roemenen. “Dat bij ons zo veel Roemenen werken, is doorheen de jaren zo gegroeid”, legt afdelingsh­oofd Kris Grietens uit. “In de streek van Beerse zijn veel Roemenen als seizoensar­beider actief in de tomatenplu­k. Omdat de lonen in de wegenbouw hoger liggen dan in de tomatentee­lt vonden aanvankeli­jk enkele Roemenen hun weg naar ons bedrijf. Zij trokken op hun beurt dan weer nieuwe Roemeense vrienden en kennissen aan, waardoor vandaag bij ons dus heel wat Roemenen werken. Ze zijn meer dan welkom, want wegenbouw is een knelpuntbe­roep”, klinkt het.

Ondanks de vele onderaanne­mers en gedetachee­rden in de sector neemt DCA de Roemenen liefst zelf in dienst. Daarmee bewijst het bedrijf dat het ook anders kan. “We starten meestal met proefcontr­acten via een interimkan­toor”, vult talentcoör­dinator Inka Mijnendonc­kx aan. “Daarna bieden we de meeste medewerker­s een vast contract.”

Bij het bedrijf hebben de Roemenen ook doorgroeim­ogelijkhed­en. Zo zijn bij DCA Infra zes Roemenen aan de slag die het na een tijd als arbeider schopten tot ploegbaas.

 ?? © JORIS HERREGODS JORIS HERREGODS ?? De ploeg van DCA Infra, met links Inka Mijnendonc­kx en vierde van links Kris Grietens.
© JORIS HERREGODS JORIS HERREGODS De ploeg van DCA Infra, met links Inka Mijnendonc­kx en vierde van links Kris Grietens.
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium