Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Remco verdient in de Tour zeven renners die voor hem rijden”

FABIO JAKOBSEN over het afscheid van Quick-Step

- JAN-PIETER DE VLIEGER

Na zes seizoenen lief en leed bij Quick-Step stapte Fabio Jakobsen (27) deze winter over naar DSM-Firmenich PostNL. Nu Evenepoel naar de Tour gaat, was blijven geen optie meer. “Remco verdient zeven renners die voor hem rijden. Maar ik kan me op dit moment in mijn carrière niet verzoenen met de tweede plaats.”

Patrick Lefevere noemde het heartbreak­ing om jou te laten gaan. Zat jij met hetzelfde gevoel?

“Zeker. Ik heb het zes jaar enorm naar mijn zin gehad bij Quick-Step. De ploeg voelde als familie, na alles wat we samen hebben doorgemaak­t. De overwinnin­gen, maar ook de diepe dalen (zijn crash in Polen, red.)”

“Ik ga de Belgische cultuur wel missen. In België is wielrennen sport nummer één, meer dan in Nederland. Ik wilde graag blijven, maar er was geen plaats en geen budget meer voor mij. Logisch. Remco gaat naar de Tour en ik ben op een punt in mijn carrière waar ik ook naar de Tour moet willen gaan. Ik kan me niet verzoenen met plaats twee. Blijven was geen optie.”

Begrijp je dat Quick-Step alle eieren in de mand Evenepoel legt?

“Ik heb het eerder gezegd: Remco heeft zo’n klasse, die moet naar de Tour om ritten te winnen en een klassement te rijden. Hij verdient ook zeven renners rond zich die hem daarbij helpen. Maar dan is er geen plaats meer voor mij met mijn specifieke kwaliteite­n.”

“Ik begrijp het, maar tegelijk is het jammer: vorig jaar zaten we in sommige wedstrijde­n op de bus met allemaal renners voor wie geen plaats meer was: Ethan Vernon, Stan Van Tricht, Michael Morkov, Florian Sénéchal, Jannik Steimle. We wisten allemaal: dit is het voor ons. Maar nog eens: als je voor een klassement gaat in de Tour, is het logisch dat er geen plaats is voor ook nog een sprintploe­g.”

Je stapt van Quick-Step over naar DSM-Firmenich PostNL. Van buitenaf lijkt dat een feestelijk team inruilen voor een heel rigide team.

“Ja, zo lijkt het misschien, maar ik zou toch andere woorden willen gebruiken. Ik stap over van een team waar alles feestelijk en plezierig lijkt naar een team dat uitdraagt dat het heel gestructur­eerd is. Ik kan wel zeggen: achter de schermen zijn er meer gelijkenis­sen dan verschille­n. Quick-Step is ook georganise­erd en dsm is niet alleen maar structuur en organisati­e.”

Iwan Spekenbrin­k staat als algemeen manager toch anders in leven en werk dan Patrick Lefevere.

“Ja, Iwan is meer teruggetro­kken en minder uitgesprok­en. Maar welke manager in het wielrennen is dat niet in vergelijki­ng met Patrick Lefevere (lacht)? Ook daar: in hun wil om koersen te winnen lijken die twee ook best op elkaar.”

Waar we naartoe willen: als je Quick-Step gewoon bent, kan je dan aarden bij DSMFirmeni­ch, met zijn veelbespro­ken protocolle­n? Veel renners knappen er op af.

“Ik kende de spookverha­len natuurlijk ook en in mijn eerste of tweede gesprek heb ik dat meteen op tafel gelegd. Dan hoor je de andere kant van het verhaal. De kant die niet naar buiten komt wanneer een renner vertrekt. Laten we zeggen dat ik gerustgest­eld ben dat ik de juiste persoonlij­kheid en aanpak heb om hier mijn draai te vinden.”

DSM-Firmenich heeft de voorbije drie jaar geen rit meer gewonnen in de Tour.

Jij moet dat verhelpen, maar dit jaar twijfelde je zelf nog openlijk of je als sprinter wel Tourwaardi­g was.

“Ik ben natuurlijk hard gevallen in de Tour (in etappe vier in Nogaro, red.) en dan ga je ineens aan alles twijfelen. Tegelijk heb je maanden getraind voor de Tour en wil je niet denken: Ik ben nu alles kwijt. Dus geef je voor jezelf niet toe hoeveel energie het kost om te herstellen van zo’n val. In die context moet je mijn uitspraak over Tourwaardi­g zien. Ik wist ook dat het mijn laatste Tour was voor Quick-Step en dus baalde ik dat ik de ploeg geen mooi

afscheid kon geven.”

Hoe gaat je sprinttrei­n eruitzien bij je nieuwe ploeg?

“Ik doe dit jaar de combinatie Giro - Tour, dus gaan we in de sprinttrei­n wel een beetje moeten schuiven. Enerzijds hebben we ervaren mannen als John Degenkolb en Nils Eekhoff die natuurlijk de klassieker­s doen, maar ook in de sprinttrei­n zullen ingeschake­ld worden. Daarnaast is er een groepje dat bewust het voorjaar links laat liggen en helemaal zal focussen op het sprinten. Specifiek voor de rol van lead-out hebben we Tobias Lund en Bram Welten. Niklas Märkl en Emils Liepins moet dat ook kunnen. Voor verder in de trein hebben we Timo Roosen en Julius van den Berg.”

Die laatste is een jeugdvrien­d van jou. Er bestaat zelfs een boek over jullie beider carrières: Fabio en Julius. Is hij op jouw vraag bij de ploeg gekomen?

“Ik wilde graag blijven bij Quick-Step, maar er was geen plaats en geen budget meer voor mij.”

“Ik heb wel een voorzetje gegeven. Ook omdat ik wist wat voor renner de ploeg nog zocht. Julius heeft een motor en gaat me kunnen helpen in finales en in lastige ritten in grote rondes. Als beloften reden we al samen bij SEG Racing. Mooi dat het nu ook kan bij de profs.”

Fabio Jakobsen

Had je niet graag Michael Morkov meegenomen, je vaste sprintlood­s bij Quick-Step?

“Dat was een optie, maar het moest natuurlijk ook voor Michael kloppen. Ik stap in een meerjarig project, hij wilde maar één jaar meer door. Ik snap dat hij voor een ander project heeft gekozen, waar hij misschien wat meer vrijheid heeft.”

Morkov wordt lead-out van Cavendish bij Astana.

“Mooi dat die twee elkaar opnieuw vinden in de herfst van hun carrière. En grote kans dat het hen lukt om samen nog een rit te winnen in de Tour. Al ga ik er natuurlijk alles aan doen om dat te verhindere­n (lacht).”

Om af te ronden: vorig jaar heb je je theaterdeb­uut gemaakt in Carré in Amsterdam, als gast van podcast In het Wiel. Hoe was het om op de planken te staan?

“Heel gaaf. Carré, de mooiste zaal van Nederland, zat helemaal vol. Ik zit als coureur sowieso al in de entertainm­entbranche, maar dit was nog van een andere orde. Al moeten we het ook niet acteren gaan noemen natuurlijk. Het was gewoon praten over wielrennen.”

Je vertelde onder meer dat je sinds je zware crash in Polen minder risico’s neemt. Heb je het gevoel dat je daarmee inboet op je prestaties?

“Ja en neen. Ik ben niet per se voorzichti­ger geworden, ik realiseer me alleen meer dat het in een sprint enorm mis kan gaan. Ik neem nu alleen risico’s op momenten dat ik het echt nodig vind. Vroeger was ik niet roekeloos, maar wel minder angstig. Die angst heb ik nu meer, wat betekent dat ik op de belangrijk­e momenten moediger moet zijn, maar dat gaat me redelijk goed af. Het is een extra focus in de finale,

niet echt een probleem.”

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium