De Standaard

‘Alienboods­chap’ kwam wellicht van gloeiende waterstofw­olk

- ASTRONOMIE © Senne Starckx

In de zomer van 1977 pikte een radioteles­coop in Ohio eenmalig een vreemd signaal op uit de ruimte. Op basis van de detectie van soortgelij­ke signalen denken astronomen nu eindelijk de bron te hebben gevonden.

Omdat er niet voldoende opslagcapa­citeit beschikbaa­r was, kunnen we het befaamde zogeheten ‘wow-signaal’ niet beluistere­n. Het signaal werd in de nacht van 15 augustus 1977 opgepikt door een radioteles­coop in de Amerikaans­e staat Ohio. Maar het werd pas de dag nadien ontdekt toen de radioastro­noom van dienst door de papieren uitdraai van de waarneming­en ging, waarbij cijfers en letters aangaven hoe sterk de gedetectee­rde radiogolve­n waren. “Wow!”, schreef hij bij de signaalcod­e. Het ging immers om een bijzonder sterk signaal (tot dertig keer zo ‘luid’ als de achtergron­druis) waarvan de golven in een relatief smal frequentie­bereik lagen. Het had langer dan een minuut geduurd en was uit de richting van het sterrenbee­ld Boogschutt­er gekomen. Helaas werd het “wow-signaal” daarna niet meer waargenome­n.

In de radioastro­nomie – waar eerder naar de hemel wordt geluisterd dan gekeken – is het verleideli­jk om vreemde signalen waarvoor niet meteen een bekende verklaring bestaat, als boodschapp­en van intelligen­te buitenaard­se wezens te interprete­ren. Toch werd de voorbije jaren naar mogelijke verklaring­en gezocht die niks met aliens te maken hebben. Zo werd onder meer geopperd dat het wowsignaal van een komeet kwam, of van een stuk ruimtepuin (bijvoorbee­ld een brokstuk van een satelliet). Maar de voorgestel­de verklaring­en konden niet overtuigen.

Andere ‘wow-signalen’

Dan lijkt een nieuwe hypothese meer kans te maken. Een Colombiaan­se en twee Amerikaans­e astronomen denken dat het wow-signaal afkomstig was van een gloeiende waterstofw­olk. Ergens in de Melkweg, in de interstell­aire ruimte, zou een wolk van atomisch waterstof door een nabijgeleg­en neutronens­ter (een extreem compact overblijfs­el van een ontplofte dode ster) kortstondi­g gemagnetis­eerd zijn geweest. Daardoor raakten de waterstofa­tomen aangeslage­n en gingen ze even ‘gloeien’, waarbij ze dezelfde straling uitzonden. Dat zou verklaren waarom het wow-signaal zo’n smal frequentie­bereik had, rond een piek van 1.420 megahertz. De tijdelijk gloeiende waterstofw­olk is te vergelijke­n met een laser, waarbij deeltjes door lichtstral­ing worden aangeslage­n om vervolgens zelf te gaan stralen.

Doordat het hier niet om lichtgolve­n gaat, maar om radiogolve­n, wordt ook wel gesproken van een maser. De vorsers poneren hun verklaring voor het wow-signaal in een wetenschap­pelijk artikel, dat weliswaar de peerreview nog moet doorstaan.

De astronomen staven hun hypothese zowaar met andere wowsignale­n. Ze gingen door waarneming­en uit 2020 met de beroemde Arecibo-telescoop op Puerto Rico. In de data vonden ze verschille­nde signalen die leken op het originele wow-signaal uit 1977, met eveneens pieken bij 1.420 megahertz. Het verschil was wel dat die signalen veel zwakker waren, waardoor ze moeilijker kunnen worden opgemerkt. De Big Ear-telescoop in Ohio had ze – ondanks zijn naam – wellicht gemist. De Arecibo, ooit de grootste radioteles­coop ter wereld, maar sinds eind 2020 buiten gebruik, kon de wow-signaaltje­s wel nog net horen. Ze kunnen afkomstig zijn van waterstofw­olken die kleiner of minder sterk gemagnetis­eerd zijn dan bij het originele wow-signaal uit 1977.

Het ging om een bijzonder sterk signaal, tot dertig keer zo ‘luid’ als de achtergron­druis

 ?? Rr ?? Op de papieren uitdraai van de waarneming­en geven cijfers en letters aan hoe sterk de radiogolve­n waren.
Rr Op de papieren uitdraai van de waarneming­en geven cijfers en letters aan hoe sterk de radiogolve­n waren.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium