Winnen op één been en met de vingers in de neus
Een tamme troost voor losers: deelnemen is belangrijker dan winnen. Het was een slagzin van de moderne Olympische Spelen. Oorspronkelijk waren die uitsluitend voor amateurs bedoeld. Dat werd slinks uitgebreid naar “fulltime amateurs” en uiteindelijk mocht iedereen meedoen. In 1920 traden de eerste vrouwelijke atleten aan. Algemeen werd terecht geoordeeld dat sport te gevaarlijk was voor vrouwen. Zet één vrouw in een mannelijk rugbyteam en raad wie het amper overleeft.
Maatschappelijke evoluties en revoluties worden ook in en rond sportwedstrijden uitgevochten. Racisme in een stadion kun je niet loskoppelen van racisme in de samenleving. Verhitte discussies, onlangs nog rond de vrouwelijke bokser Imane Khelif die te mannelijk zou zijn, reflecteren onze hedendaagse worsteling met gender. Ook de Paralympische Spelen zijn niet zomaar een apart, veilig sportevent voor mensen met een beperking. Het fenomeen roept vragen op bij onze kijk op inclusie en competitie. De Tiktokfilmpjes van de Paralympics dansen op het slappe koord tussen grof en grappig, zelfspot en satire. De filmpjes doen mensen stilstaan bij een aantal aannames over sport. Dat je geen benen nodig hebt om deel te nemen aan de hinkstapsprongcompetitie en te winnen, bijvoorbeeld. Een blinde atleet die op de tast zijn fiets zoekt, doet mij beseffen dat blindheid en wielertalent niet onverenigbaar zijn.
Onlangs kwam ik erachter dat er een sport bestaat waarin rekening wordt gehouden met ‘handicaps’. Zo kunnen spelers met verschillende speelsterktes toch met gelijke kansen tegen elkaar spelen. Dat gebeurt in de golfsport. Stel dat je handicap vijf hebt, dan krijg je vijf extra slagen om de achttien holes van het golfterrein te halen. Er is ook een baanhandicap, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de baan waarop je speelt.
Sport is een set arbitraire afspraken waarmee alle spelers akkoord gaan. Ze strijden binnen die krijtlijnen. Als je de spelregels zo maakt dat snelheid en kracht primeren, niet toevallig eigenschappen waarin mannen meestal in het voordeel zijn, dan is het niet meer dan normaal dat mannen haast altijd winnen van vrouwen en dat we de mannen – en vrouwencompetitie gescheiden houden.
Wat als je alle sporttakken opengooit * en andere criteria hanteert of zogenoemde handicaps mee opneemt in de competitie? Wordt het criterium uithouding, dan gaan meer vrouwen met de medailles lopen. In sommige duursporten, zoals uithoudingszwemmen en ultralopen, zijn vrouwen minstens zo goed als mannen. Het gemiddelde vrouwelijke lichaam (een gemiddeld lichaam is natuurlijk een fictie op zich) is daar beter toe uitgerust.
En zouden de Olympische en Paralympische Spelen kunnen samensmelten? Baanwielrenner Ewoud Vromant heeft net zilver behaald op de Paralympics. Hij heeft één been. Het goud was voor Alexandre Léauté, renner met twee benen waarvan één met 95 procent krachtverlies. Dat verschil in uitgangspositie wordt verrekend aan de start, zoals dat in golf gebeurt. Kan die oefening ook gemaakt worden met Remco Evenepoel en andere “fulltime amateurs” erbij? Inclusie en competitie: een gouden team voor de toekomst? Want winnen is nog belangrijker dan deelnemen.