13 oktober wordt referendum over de plaats van de auto
Mag de autobestuurder nog rijden waar hij wil? Of primeert de verkeersveiligheid? Bij de vorige lokale verkiezingen stond de auto in het verdomhoekje. Anno 2024 nemen vooral rechtsere lijsten het opnieuw op voor de automobilist.
Moeten ouders hun kinderen met de auto voor de school kunnen afzetten? Werp die vraag aan de schoolpoort op, en het levert geheid een verhitte discussie op. Zo ook de vraag of straten niet gewoon geknipt moeten worden, dan wel of er meer of minder parkeerplaatsen moeten komen in het centrum. Het zijn allemaal stellingen die eigenlijk draaien om de plaats van de auto in het verkeer en in hoeverre ‘koning auto’ voorrang moet geven aan al wie fietst, stapt of het openbaar vervoer neemt.
Het is een kwestie die voor grote verdeeldheid zorgt tussen de lijsten die straks opkomen bij de lokale verkiezingen, blijkt uit een analyse van De Gemeente-Stemtest. Die test, deze week gelanceerd door De Standaard, laat toe om aan de hand van 20 tot 25 stellingen te bepalen welke lokale partijen het dichtst bij uw visie aanleunen.
Pro, contra, weet het niet
Geen onderwerp komt daarin zo vaak terug als mobiliteit en de plaats van de auto. Twee visies botsen daarbij. Aan de ene kant zijn er partijen die vinden dat de verkeersveiligheid primeert. Daarom moet de auto geweerd worden uit het centrum, moet de snelheid beperkt worden en moeten er meer fietsstraten komen waar auto’s niet mogen inhalen.
Aan de andere kant staan partijen die vinden dat er niet al te zeer getornd mag worden aan de vrijheid van autobestuurders, of dat die momenteel al te veel wordt ingeperkt. Ze willen meer en goed
kopere parkeerplaatsen, minder trajectcontroles en minder verkeersremmende maatregelen. Precies de helft van de lokale partijen neemt standpunten pro-auto’s in, en precies de helft is tegen.
Kijken we naar wat de verschillende lijsten zeggen, dan valt op hoezeer Groen en Vlaams Belang consequent zijn over de gemeentegrenzen heen. Groen neemt het uiterst zelden op voor de auto, terwijl Vlaams Belang zich duidelijk als pro-auto manifesteert ( zie grafiek).
De andere partijen zitten daartussenin, met als algemene trend: hoe rechtser, hoe groter de kans dat ze de autobestuurder in de watten willen leggen. Zo ondersteunen lokale afdelingen van Vooruit in ruim 60 procent van de voorgelegde stellingen een matiging van het autogebruik. De lokale afdelingen van Open VLD trekken dan weer in ruim 60 procent van de gevallen de kaart van de autobestuurders.
De enige uitzondering op die links-rechtslogica is de PVDA. De uiterst-linkse partij zit voor mobiliteit pal in het midden. Ze is doorgaans wel voorstander van bijvoorbeeld fietsstraten, maar kant zich tegen lage-emissiezones en hogere parkeertarieven. De koopkrachtreflex van de partij primeert.
“Het is een vaak voorkomend misverstand dat lokale politiek niet om ideologie draait”, zegt Hedwig Reynaert, professor lokale politiek (UGent). “De werkelijkheid is genuanceerder. Het gaat weliswaar vaak om concrete aangelegenheden. Maar de keuze om auto’s in de binnenstad toe te laten zodat de zelfstandigen makkelijker te bereiken zijn, is ook ideologisch gekleurd.”
Opmerkelijke terugkeer
Op dat vlak doet zich trouwens een opmerkelijke verschuiving voor. In 2018 was er een opvallende consensus over alle (nationale) partijen heen dat we moesten opschuiven naar een duurzamere mobiliteit. Zelfs de stelling dat straten onderbroken mogen worden om sluipverkeer te verminderen, werd toen heel breed onderschreven, ook door veel afdelingen van de N-VA en Open VLD. Vandaag is een ruime meerderheid van de lokale afdelingen van CD&V, de N-VA en Open VLD tégen zo’n knip. Maar ook bij Vooruit durft men de zone 30 al in twijfel te trekken (Oostende) of te twijfelen aan het nut van een lage-emissiezone (Gent, Antwerpen).
“Die verschuiving valt op. In 2018 was verkeer(sveiligheid) veel minder een strijdpunt tussen partijen, vandaag is het een thema waar ook rechtsere partijen zich op profileren”, analyseert politicoloog Michiel Nuytemans (Tree company), die de test mee ontwikkelde. “Er is natuurlijk de klassieke verdeeldheid tussen links en rechts over pakweg de opvang van asielzoekers of bijkomende sociale woningen, maar de verdeeldheid rond mobiliteit is groter dan vroeger. De verkiezingen worden straks in veel gemeenten ook een referendum voor of tegen de auto.”
“Het is een vaak voorkomend misverstand dat lokale politiek niet om ideologie draait” Hedwig Reynaert professor lokale politiek(UGent)