Collectieve menselijkheid
Als je eerste reactie op de column van Her
man Brusselmans in Humo is: “En wat als hij dit over moslims had geschreven – hij zou waarschijnlijk dood zijn”, of als je vervalt in andere stereotypen die moslims afschilderen als inherent gewelddadig, dan mis je een veel fundamenteler en verontrustender probleem. Het probleem is niet zozeer hoe verschillende groepen zouden reageren op zulke provocaties, maar eerder waarom iemand als Brusselmans de ruimte krijgt om gewelddadige gedachten te uiten onder het mom van literaire expressie. Waarom kan hij zich dergelijke uitlatingen permitteren zonder consequenties? Stel je voor dat de auteur niet ‘Herman’ maar ‘Ahmed’ zou heten – het publieke debat en de gevolgen zouden radicaal anders zijn.
Brusselmans hanteert een vijandige toon tegenover Joden, met een passage die ronduit verontrustend is: “Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z’n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m’n eigen zoontje Roman is, en de moeder m’n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen.”
Brusselmans gebruikt stuitende generalisaties en denigrerende taal: “Je moet er natuurlijk altijd bij denken: niet iedere Jood is een moorddadige rotzak, en om die gedachte vorm te geven maak ik me een voorstelling van een bejaarde Joodse man die door m’n eigen straat schuifelt, gekleed in een afgewassen hemd, een nepkatoenen broek en oude sandalen, en ik heb medelijden met hem en krijg bijna tranen in de ogen, maar even later wens ik hem naar de hel.”
Die uitspraken zijn niet enkel schokkend omdat ze kwetsend zijn, maar ook omdat ze bijdragen aan een klimaat waarin antisemitische en haatdragende gevoelens toenemen. In een tijd waarin haatmisdrijven en geweld tegen minderheden steeds vaker voorkomen, kunnen we ons niet permitteren om die retoriek te negeren of te vergoelijken. Door het te normaliseren, zetten we de deur open voor nog meer geweld en polarisatie in onze samenleving.
Als je reactie op deze controverse is dat antisemitische retoriek op de een of andere manier gerechtvaardigd of verdiend is vanwege de slachting in Gaza en de talloze mensenrechtenschendingen door Israël, dan is het hoog tijd om stil te staan bij de diepgaande implicaties van zo’n standpunt. Anzetten tot haat is nooit gerechtvaardigd, ongeacht de context. Het verspreiden van dergelijke ideologieën maakt ons allemaal medeverantwoordelijk voor de gevolgen ervan.
We zouden ons allemaal zorgen moeten maken wanneer een vooraanstaand auteur zoals Herman Brusselmans een platform krijgt om zijn gewelddadige fantasieën tegenover om het even welke gemarginaliseerde groep te delen – of het nu om Joden, moslims, Arabieren, mensen van Afrikaanse afkomst of anderen gaat. In plaats van verschillende vormen van racisme tegen elkaar uit te spelen, met name de vermeende vijandigheid tussen moslims en Joden, moeten we ons afvragen wie baat heeft bij deze verdeeldheid en wat de bredere gevolgen zijn. Door de column aan de kaak te stellen, zetten we de media ertoe aan zorgvuldiger na te denken voordat ze racistische inhoud tegen welke minderheid dan ook publiceren. Dit gaat niet alleen om de verdediging van een specifieke groep, het gaat om de bescherming van onze collectieve menselijkheid. De volgende keer dat je in de verleiding komt om de zorgen over antisemitische retoriek te bagatelliseren door Joden ervan te beschuldigen “de slachtofferrol te spelen”, denk dan aan de bredere gevolgen – voor jezelf, voor ons, voor onze samenleving. Laten we samen de grens trekken en duidelijk maken dat haatspraak, in welke vorm ook, geen plaats heeft in onze maatschappij.