Sapperloot, potverdriedubbeltjes!
Langs de Vlaamse wegen staan nu officiële borden die zich bedienen van woorden die zelfs in de informaliteit van de keukentafel de wenkbrauwen doen fronsen, zeker als er minderjarigen in de buurt zijn. Het betreft woorden als ‘klojo’, ‘loser’ en ‘halve zot’. En een slecht voorbeeld is gauw nagevolgd. Meteen was ook het woord ‘f*ck’ ongeblurd te zien op beelden in de krant en op tv.
Het is Vlaams minister van Alle Liberale Zaken Lydia Peeters (Open VLD) die zich middels de eerste drie scheldwoorden tot ons richt, via haar Agentschap Wegen en Verleer. Dat bedacht een campagne die automobilisten verzoekt om zich aan de wet te houden en geen gebruik te maken van een rijstrook als die gesloten is. Anders ben je dit of dat.
Het is uitkijken met scheldwoorden. Dat leert die ‘f*ck’, zuinig gespeld als ‘FCK’. Dat is wat een ‘antifa’ toegevoegd kreeg op een keurig voorbereide pancarte van een groepje supporters van Club Brugge. Die maakten middels een variant van de Hitlergroet bezwaar tegen jonge voetballertjes in wie de supporters “extreemlinkse provocateurs” hadden ontwaard. Die tieners hadden, op eigen veld, slechts te kennen gegeven dat ze niet gesteld zijn op racisme in de sport. Maar die mening mag niet geuit worden, vonden de Brugse ultra’s, want ze is “dictatoriaal” en “extremistisch”, al valt daartegen wel in te brengen dat antiracisme besloten ligt in de kern van de rechtsstaat. De ultra’s adstrueerden hun zienswijze met dat seksueel getinte scheldwoord. Dat strookt met wat weleens te horen viel bij Nederlands protest tegen het asielbeleid: het manhaftige “daar moet een p* in”.
Dat het Brugse meningsverbod toch niet overal in goede aarde viel, doet Vlaams parlementslid Stefaan Sintobin (Vlaams Belang) nu vrezen dat “mede door de strengere controles helemaal niets meer kan in het voetbalstadion”, zelfs niet zo’n bede om wat begrip voor het neonazisme. Strengere controles, dat is ook wat het Vlaamse agentschap belooft. In zijn vast politiek correcte cancel culture mag ook bij Wegen en Verkeer helemaal niets meer, zelfs niet de wet overtreden door op een gesloten strook te rijden.
Het is maar hoe je het zegt. Maar zijn de ter afschrikking bedoelde scheldwoorden wel adequaat? Misschien niet, want ze leiden de aandacht af van de essentie. Dat fletse ‘halve zot’ (waarom niet meteen een hele?) dreigt mensen met een mentaal probleem te stigmatiseren, ja, tot een zondebok te maken. Want veel overtreders beseffen toch heel goed wat ze doen, met de berekening dat het op die verboden rijstrook lekker opschiet.
Met ‘loser’ is het nog erger. Het woord stamt uit een akelige mentaliteit die winnaars en verliezers in een uiterst individualistische zero sumverhouding tegenover elkaar stelt. Wat de ene wint, verliest de andere. Dat denken berust op de dwang van een permanente darwinistische concurrentie, waarin het ieder voor zich is en waarin geen door samenwerking gestutte gemeenschap mag bestaan. Bij rijstrookpiraterij verliest evenwel alles en iedereen, de verkeersveiligheid het eerst. De rijstrookrabauw denkt net dat al wie hij voorbij zoeft de losers zijn, zij die keurig, vol verantwoordelijkheidsbesef en civisme in de file hun beurt afwachten. Die overtreder zal Lydia Peeters’ verwijt dus niet eens begrijpen. Alleen daarom al verschaft de overheid maar beter geen legitimiteit aan reductionistische dichotomieën over winners versus lossers.
Ook om nog een andere reden: ‘loser’, in de betekenis van sukkel, en zeker het uit Nederland aangewaaide ‘klojo’, zijn pas relatief recent gangbaar geworden. Ouderen zijn er nog niet erg mee vertrouwd, jongeren wel. Met beide woorden wekt het Agentschap de indruk dat het bejaarde verkeersknoeiers wil ontzien en dat het, door die jeugdtaal in te zetten, jongeren stigmatiseert. Dat is, qua jongerentaal, wel superheftig.
Een ‘klojo’, zegt Van Dale, is een sufferd, een klungel, dom en onhandig. Bij zo iemand zal, qua rijstrookhandhaving, een nieuw rijexamen eerder aangewezen zijn dan een scheldpartij. Maar ‘klojo’, zegt het scheldwoordenboek, kan ook een ‘kwaadaardiger’ type kluns zijn, ja, een ‘rotzak’. Zo iemand deert het niet om te worden uitgescholden en is allicht meer gebaat met een inburgeringscursus.
Potverdriedubbeltjes, drie krachttermen, drie mislukkingen. Het is sapperloot niet simpel om hooligans tot een beetje sociale harmonie te motiveren.
Marc Reynebeau probeert deze zomer de vlam gaande te houden, ook buiten de sport.