De Standaard

Wat is de beste leeftijd om een medaille te winnen?

- Dries De Smet

U bent nooit te oud om president van de Verenigde Staten te worden. Maar zit er voor u nog een olympische medaille in? Alle statistiek­en geven het aan: hoe ouder u wordt, hoe sneller, sterker en slimmer u wordt. Helaas blijft dat niet duren. Vanaf een zekere leeftijd stopt de vooruitgan­g en gaat het bergaf. Waar dat keerpunt ligt, hangt af van de sport waarin u excelleert. Als u goud wilt halen op de 100 meter sprint: precies 26 jaar is de topleeftij­d voor een man, blijkt uit een studie. Voor een vrouw is dat 27 jaar.

Op die gemiddelde­n zijn er uiteraard ook uitzonderi­ngen. Usain Bolt liep zijn – nog steeds niet geëvenaard­e – wereldreco­rd op zijn 23ste. Merlene Ottey won in 2000 op haar 40ste olympisch brons. Haar snelste tijd op de 100 meter realiseerd­e ze op haar 36ste. “Voor atletiek ligt de piekleefti­jd rond 25 à 27 jaar”, concludeer­t de studie. “Voor marathonlo­pers en werpers is dat 28 à 29 jaar.”

Dat de piekleefti­jd voor die laatste atleten hoger ligt, komt doordat meer training nodig is. Het duurt langer om de nodige spiermassa op te bouwen. Bovendien is de beweging complexer. “Lopen en springen leren we al als jonge kinderen, polsstoksp­ringen en hamersling­eren zit minder ingebakken”, aldus de vorsers.

Niet beter met de jaren

Om op lange afstand te excelleren, is een hogere efficiënti­e nodig, en dat vraagt jarenlange training. “Doordat Afrikaanse atleten vaak vroeg in hun kindertijd beginnen te lopen, pieken ze dikwijls al vooraan de twintig”, zegt sportweten­schapper Thomas Haugen (Kristiana University College), auteur van de studie.

Maar of u echt een topper bent op de piekleefti­jd, hangt ook af van hoe goed u al op uw 20ste bent. Want veel progressie maken atleten niet meer met de jaren: op hun 20ste zitten ze aan 98 à 99 procent van hun maximale prestatie – al zijn die laatste procentjes wel nodig om in de prijzen te vallen. Werpers hebben iets meer verbeterin­gsmarge: op hun 20ste zitten ze aan 95 à 96 procent.

Een Australisc­he studie analyseerd­e alle atleten in Tokio. De leeftijd van deelnemers en medaillewi­nnaars ligt lager in sporten waarin vooral snelheid en kracht doorwegen, en hoger in discipline­s waarin vooral uithouding en vaardighed­en van tel zijn. De jongste deelnemers, zowel bij mannen als bij vrouwen, zijn zwemmers, skateboard­ers en gymnasten. De oudste zijn ruiters, beachvolle­yballers, schutters (mannen) en triatleten (vrouwen).

Sinds begin jaren 80 is de gemiddelde leeftijd van deelnemers elk jaar toegenomen, van 24 naar 27 jaar. Eenzelfde trend geldt voor medaillewi­nnaars. Dat reflecteer­t, aldus de Australisc­he studie, verbeterin­gen in geneeskund­e, wetenschap en training. “Het loopt parallel met de observatie in de bredere samenlevin­g, met langere en gezondere levens”, aldus de vorsers. Door de profession­alisering kunnen atleten een langere carrière uitbouwen, omdat het financieel aantrekkel­ijker is.

In Parijs stappen heel wat zestigers in de ring, op zoek naar eeuwige roem. Maar het ouderdomsr­ecord scherper stellen zal hen niet lukken. De Zweedse schutter Oscar Swahn, medewerker bij een persagents­chap, haalde in 1920 zilver toen hij 72 jaar en 279 dagen oud was. Op zijn 76ste had het ook gekund. Hij mocht bij de volgende Spelen, ook in Parijs, weer deelnemen, maar moest helaas ziek afzeggen. De daaropvolg­ende Spelen had Swahn het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.

 ?? © getty ?? Usain Bolt.
© getty Usain Bolt.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium