Unia dient klacht in tegen Herman Brusselmans wegens antisemitisme
Na de European Jewish Association heeft ook gelijkekansencentrum Unia een klacht ingediend tegen Herman Brusselmans vanwege een column in Humo.
In zijn wekelijkse column voor Humo schreef Herman Brusselmans dinsdag dat “het beeld van een schreeuwend Palestijns jongetje om zijn onder het puin liggende moeder” hem “zo woedend” maakt dat hij iedere Jood die hij tegenkomt “een puntig mes door de keel wil rammen”.
De reactie vanuit de Joodse gemeenschap liet niet lang op zich wachten.DeEuropeanJewishAssociation (EJA), een Joodse gemeenschapsfederatie, noemt de passage “psychopathisch” en kondigde dinsdag aan dat ze naar de rechter stapt tegen Humo en Brusselmans wegens het aanzetten tot moord.
Ook volgens Unia maakt Brusselmans zich schuldig aan antisemitisme. “Het is aan de rechtbank om uit te maken of wat Brusselmans schreef strafbaar is. Maar voor ons zijn er genoeg elementen om een klacht in te dienen”, zegt woordvoerder Carol Poncin.
Satire
Brusselmans noemt de beschuldigingen van de EJA in een reactie aanVRTNWS“compleetvandepot gerukt”. Over zijn column zegt hij: “De Israëli’s bombarderen onschuldige mensen. Ze creëren een generatie die de komende 50 jaar wraak zal willen nemen. Met mijn column wilde ik zeggen dat als je geliefden iets wordt aangedaan zonder enige aanleiding, je doordrongen bent van woede. Daarbij heb ik in de zin daarna geschreven dat ik niet alle Israëli’s over dezelfde kam scheer. Als je dat doet,ben je een racist, en dat ben ik absoluut niet.”
Ook Humo blijft achter de column staan. “De uitspraken van Brusselmans maken deel uit van een satirische column, niet van een journalistiek artikel of een interview. Voor wie de volledige column leest, is het overduidelijk dat Herman de zinnen niet letterlijk bedoeld heeft”, klinkt het.
Adjunct-hoofdredacteur Matthias Vanderaspoilden wijst ook naar Brusselmans’ bekende stijl. “In zijn vele boeken en teksten scheldt en schampert hij, gretig gebruikmakend van hyperbolen en schuttingtaal. Nog meer dan voor andere columns geldt dus voor de zijne dat ze met literaire en niet met journalistieke maatstaven beoordeeld moeten worden.” (blg, tg)