Diep nadenken is niet leuk – ook als je zegt dat je het graag doet
Voel je niet langer schuldig: mentale inspanning werkt altijd weerzin op, zelfs al ben je intrinsiek gemotiveerd om pakweg een kruiswoordraadsel op te lossen.
Je hersens laten kraken is niet fijn. Zelfs mensen die zeggen dat ze het leuk vinden om te schaken, Arabisch te leren of in deze krant Karels Crypto in te vullen, doen dat waarschijnlijk ondanks en niet vanwege de mentale inspanning. Aversie hoort bij diep nadenken, concluderen Nijmeegse onderzoekers in het Psychological Bulletin.
Gedragspsychologen van de Radboud Universiteit analyseerden 170 studies, die allemaal dezelfde test gebruikten om te kijken hoe mensen in 29 landen met uiteenlopende beroepen, opleidingen en vaardigheden cognitieve uitdagingen ervaren. Die task load index is in de jaren 80 door de Nasa ontwikkeld en is inmiddels de standaard voor psychologen om in kaart te brengen hoeveel negatieve emoties proefpersonen ervaren bij fysieke of mentale inspanning.
Twee vragen zijn belangrijk: “Hoe hard moest je werken om deze prestatie te leveren?” en “Hoe onzeker, mismoedig, geïrriteerd, gestrest en gefrustreerd was je daarbij?” De onderzoekers gebruikten data van 358 taken uitgevoerd door 4.670 mensen, van Poolse ambulancemedewerkers tot Japanse studenten, die uiteenlopende opdrachten uitvoerden. “Mijn favoriete taak kwam uit Frans onderzoek, waarin mensen die zelden reizen in virtual reality hun weg moesten vinden in een treinstation in Parijs”, zegt Erik Bijleveld, arbeids- en organisatiepsycholoog.
Aziatische landen
Nochtans zijn er genoeg redenen om te vermoeden dat diep nadenken niet vervelend zou zijn. “Waarom zouden miljoenen mensen schaken, als mentale inspanning onprettig is?”, schrijven de auteurs. Bijleveld: “We associëren mentale inspanning vaak met beloning.” Ingewikkelde vraagstukken oplossen wordt in veel culturen als een deugd gezien. En geestelijke arbeid is van zichzelf belonend, is de hardnekkige gedachte.
De onderzoekers hebben op allerlei manieren onderzocht of er gevallen waren waarin mentale inspanning níét samenging met weerzin. Ze keken niet alleen naar opleidingsniveau of ervaring, maar gingen ook na of deelnemers positieve feedback kregen en hoe relevant een taak is – zoals het opereren van echte patiënten. Bijleveld: “Bij geen van de vijftien variabelen was het verband minder sterk. Je kunt een taak leuker maken of er een beloning aan koppelen, maar dat neemt de frustratie tijdens het denken niet weg.”
Opvallend was dat alleen in Aziatische studies de relatie iets zwakker was. Bijleveld: “Een logische verklaring is dat in veel Aziatische landen kinderen al jong veel mentale inspanningen leveren. Maar het is ook mogelijk dat ‘inspanning’ en ‘frustratie’ in China en Japan een andere connotatie hebben.”
Ikea-effect
De pijn van diep nadenken kun je niet wegnemen, zegt Bijleveld. Zelfs intrinsieke motivatie verandert daar niets aan. Maar beloning, in welke vorm dan ook, kan de weerzin wel compenseren. “Het kan heel leuk zijn om mentaal werk te doen als je bijvoorbeeld merkt dat je er beter in wordt. Maar hoe fijn mensen dat vinden, verschilt sterk van individu tot individu.” De auteurs verwijzen in hun paper ook naar het Ikea-effect: mensen zijn geneigd om een vervelende inspanning achteraf te legitimeren met het doel dat ze ermee bereikt hebben – kijk naar die kast, zelf in elkaar gezet!
De conclusie is niet dat je mentale inspanning moet vermijden. “Je kunt studenten bijvoorbeeld helpen met goede leerstrategieën.”
En zie moeilijke denktaken niet als iets vanzelfsprekends, zegt Bijleveld. “Jonge kinderen worden voortdurend geprezen. Maar ook volwassenen vinden erkenning en waardering fijn.”
“Je kunt een beloning koppelen aan een taak, maar dat neemt de frustratie tijdens het denken niet weg”
Erik Bijleveld
Arbeidspsycholoog