De Standaard

Toegang tot de rechter belangt ons allen aan

- JUSTITIE Jachin Van Doninck (Vrije Universite­it Brussel), Stefaan Voet (KU Leuven), Piet Taelman (UGent) en Wannes Vandenbuss­che (UGent).

Het Hof van Cassatie gaat in het arrest over Animal Rights voorbij aan de evolutie in wetgeving en rechtspraa­k, menen vier rechtsprof­essoren.

Terwijl een van ons op een congres in Luxemburg aan het publiek uitlegt hoe het procesrech­t meer en meer wordt ingezet – ook door de Europese Unie – voor het behartigen van collectiev­e belangen, kruipen academisch­e collega’s op het thuisfront in de pen om de verdedigin­g op te nemen van wat zij omschrijve­n als een ‘juist’ oordeel van het Hof van Cassatie.

Het cassatiear­rest van 11 juni, dat aan de vereniging Animal Rights de mogelijkhe­id ontzegt om als burgerlijk­e partij in rechte op te treden omdat die vereniging volgens het Hof van Cassatie geen blijk geeft van een ‘eigen belang’, strookt volgens de collega’s met het bestaande recht. Slechts door een drogredene­ring kan men volgens hen tot een ander besluit komen, en dan dreigt – horresco referens – het scenario waarin een vereniging die “Europa weer Europees” wil maken, schadeverg­oeding kan vorderen van wie zich illegaal op Belgisch grondgebie­d bevindt.

Aan onze studenten burgerlijk procesrech­t leggen we steevast uit dat het Hof van Cassatie begin jaren 80 met de zogenaamde Eikendael- en Neerpede blijft-arresten het belang dat vereist is om in rechte op te treden zo interprete­erde dat dit belang “persoonlij­k en rechtstree­ks” moet zijn. Dat een rechtspers­oon een statutair doel nastreeft, kwalificee­rt volgens het Hof niet als ‘eigen belang’, “nu toch eenieder gelijk welk doel kan opvatten”.

Die opvatting kwam het Hof op veel kritiek te staan. Juridisch-technisch, omdat het Hof hiermee ontvankeli­jkheid en gegrondhei­d van een vordering op een hoopje gooit. Maar ook principiee­l: door de rechtspoli­tieke keuze van het Hof van Cassatie om het nastreven door een vereniging van haar statutair doel niet als een eigen belang te willen zien, waren vereniging­en die collectiev­e belangen nastreefde­n van toen af aangewezen op een machtiging van de wetgever.

Zo riep de wetgever in 1993 voor milieuvere­nigingen de mogelijkhe­id in het leven om in rechte op te treden tot beschermin­g van het leefmilieu. Twee decennia later – België was inmiddels partij geworden bij het Verdrag van Aarhus, dat de toegang tot de rechter in milieuzake­n waarborgt – leek het Hof van Cassatie geneigd om water bij de wijn te doen door alvast in milieuzake­n het ‘eigen belang’ van een vereniging soepeler in te vullen.

Maar door de wildgroei aan wettelijke machtiging­en was de kwestie inmiddels ook op het bord van het Grondwette­lijk Hof beland, dat een discrimina­tie zag in het ontbreken van een vorderings­mogelijkhe­id voor vereniging­en die fundamente­le rechten behartigen. Voor die vereniging­en riep de wetgever in 2018 in ons Gerechteli­jk Wetboek met artikel 17 een veralgemee­nde mogelijkhe­id tot procederen in het leven.

Als de collega’s dus schrijven dat het Hof van Cassatie anno 2024 in overeenste­mming met het ‘bestaande recht’ beslist dat Animal Rights met het door haar nagestreef­de statutaire doel van collectiev­e aard geen eigen belang heeft, dan mag dat misschien wel stroken met de rechtspraa­k van het Hof van begin jaren 80, maar dan gaan zij voorbij aan de evolutie die zich sindsdien in wetgeving en rechtspraa­k heeft voorgedaan. Zij geven zelf aan dat de voorbije decennia vereniging­en vele rechters hebben kunnen overtuigen om hen op die basis geen procedeerm­ogelijkhei­d te ontzeggen. Ontvankeli­jkheid impliceert overigens nog geen gegrondver­klaring van de vordering.

Het is net omdat de overheid in vele omstandigh­eden niet aan het handhaven van doelstelli­ngen van algemeen belang toekomt (het zogenaamde ‘handhaving­stekort’), dat aan private rechtspers­onen meer en meer dergelijke taken worden toegekend. De class action-wet die in het leven werd geroepen (denk aan Dieselgate) en de pas recent door de Belgische wetgever omgezette EU-richtlijn inzake representa­tieve vorderinge­n ter beschermin­g van de collectiev­e belangen van consumente­n, zijn daar schoolvoor­beelden van.

Door vast te houden aan het begrip eigen belang dat het destijds zelf in het leven riep, maakt het Hof van Cassatie dus ook een rechtspoli­tieke keuze waarop het wel degelijk mag worden aangesprok­en.

Het Hof van Cassatie gooit ontvankeli­jkheid en gegrondhei­d van een vordering op een hoopje

De slotboodsc­hap van de collega’s dat de wetgever maar aan de bak moet indien hij vereniging­en die procedeerm­ogelijkhei­d toch wil gunnen, strookt dan weer niet met wat de wetgever al in 2018 deed door aan artikel 17 van het Gerechteli­jk Wetboek een tweede lid toe te voegen. Net door die bepaling afhankelij­k maken van de voorwaarde dat er voor elk fundamente­el recht ook een recht op toegang tot de rechter moet zijn gestipulee­rd, maakt het Hof van Cassatie van die nieuwe bepaling een lege doos.

Paul Lemmens, die jaren later Belgisch rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsbur­g zou worden, schreef destijds als assistent burgerlijk procesrech­t volgende kritische woorden over de Eikendael- en Neerpede blijft-arresten: “Met die uiting van een rechtspoli­tiek beleid kan niet ingestemd worden. Rekening houdend met het feit dat het recht van toegang tot een rechter een fundamente­el recht is, waaraan zo weinig mogelijk beperkinge­n mogen worden gesteld, moet integendee­l aangenomen worden dat een vereniging, die optreedt ter verdedigin­g van de belangen die zij zich statutair tot doel heeft gesteld, een voldoende belang heeft, in de zin van artikel 17 van het Gerechteli­jk Wetboek.” Dat we die analyse veertig jaar later nog steeds woordelijk kunnen en moeten hernemen, is een slechte zaak.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium