De Standaard

“Met twee pintjes per bezoeker raken we uit de kosten”

- Door Stijn Decock Foto’s Sebastian Steveniers

Gratis bestaat niet. Maar dankzij de tapkraan op de pleinen en de subsidiekr­aan van het stadsbestu­ur kan Gent toch aan 1,6 miljoen bezoekers een gratis festival aanbieden. Maar de grootverdi­ener van de Gentse Feesten is niet de stad, maar de federale overheid, dankzij btw en ... boetes.

Sinds afgelopen weekend is het in de Gentse binnenstad een op- en afrijden van vrachtwage­ns, heftrucks, kranen en hoogtewerk­ers. Podiumbouw­ers banen zich een weg door de smalle Gentse steegjes om het middeleeuw­se centrum om te bouwen tot het decor van het meest bezochte festival van België: de Gentse Feesten. Vorig jaar en het jaar ervoor waren die goed voor 1,6 miljoen bezoekers, of 160.000 per dag. Tomorrowla­nd heeft er ‘slechts’ 400.000.

Die opbouw verraadt de moeilijkhe­den voor zo’n stadsfesti­val. Hebben de meeste festivals weken de tijd en ruim de plaats om op een weide of park rustig alles op te bouwen, dan is die in het krappe en drukke centrum van Gent maar beperkt tot enkele dagen – of soms maar enkele uren.

De kampioenen van het snelle opbouwen zijn zelfs niet de podiumbouw­ers, maar de kermismens­en. Op de Vrijdagsma­rkt staat tijdens de Feesten een heuse foor. Als op vrijdagavo­nd 19 juli de Feesten van start gaan, is er in de voormiddag op de Vrijdagmar­kt – de naam verraadt het al – nog een gewone markt. Pas nadat de marktkrame­rs zijn opgekraamd en het afval in de vroege namiddag geruimd is, rijden de grote kermiswage­ns onder politiebeg­eleiding in colonne het plein op om in enkele uren tijd hun botsautopi­ste of grote slinger op te tuigen om tegen 19 uur rondjes te draaien.

Veilig anarchisti­sch

De Gentse Feesten zijn in meerdere opzichten uniek. Ze worden niet zoals de Zomer van Antwerpen centraal aangestuur­d. Een tiental organisato­ren staan elk in voor hun eigen invulling. Dat geeft een heel uiteenlope­nde programmer­ing, van pleinen die alleen het lichte, populaire genre aanbieden tot pleinen met een zeer alternatie­ve muziekprog­rammatie, naast allerlei randprogra­mmatie zoals straatthea­ter en circus. Nog uniek is dat er geen echt sluitingsu­ur is. Op de Vlasmarkt wordt iedere dag tot ’s ochtends vroeg gedanst en gedronken. Ondanks de grote massa mensen, gecombinee­rd met de grote hoeveelhei­d alcohol, verlopen de Feesten doorgaans vrij incidentlo­os. Buitenland­se bezoekers merken op dat als je hetzelfde concept in pakweg Engeland zou organisere­n, het gegarandee­rd uit de hand zou lopen met massale vechtparti­jen.

Boomtown (op de Kouter) geeft per dag zo’n 12.500 euro aan artiesten uit en is daarmee een van de rijkere organisato­ren. Maar een iet of wat gevestigde Belgische naam vraagt al snel 15.000 tot 25.000 euro

“Vorig jaar was er een uitwisseli­ng met Nederlands­e politie-agenten. Zij verwonderd­en zich over hoe gemoedelij­k Gentse agenten met brallende feestgange­rs omgingen”, geeft Bram Van Braeckevel­t een van de redenen waarom de ogenschijn­lijk anarchisti­sche Feesten toch vlot en veilig verlopen. Van Braeckevel­t (Groen) is schepen voor Feesten en mag zich tijdens de Feesten officieel Feestenbur­gemeester noemen. Dan krijgt hij de eindverant­woordelijk­heid over de Gentse Feesten. “Dat betekent iedere dag om 9.30 uur de vergaderin­g in het stadhuis leiden, waar behalve de stadsdiens­ten politie, brandweer en de pleinorgan­isatoren aanwezig zijn voor een dagelijkse evaluatie.”

De pleinorgan­isatoren mogen dan instaan voor de programmer­ing, het stadsbestu­ur neemt met zijn politiekor­ps wel de belangrijk­ste verantwoor­delijkheid op zich: de veiligheid. Die is niet evident voor een gratis festival in een nauwe middeleeuw­se stad die amper afgesloten kan worden. Het aantal agenten dat ingezet wordt, is om veiligheid­sreden een goed bewaard geheim. Commissari­s Patrick Joos van de Gentse politie geeft aan dat tal van camera’s en agenten in uniform en burger de Feesten nauwletten­d in de gaten houden en bij de geringste overlast snel ter plaatse zijn om in te grijpen.

De politie wordt bijgestaan door de veiligheid­smensen van de pleinen – sfeerbehee­rders. Dit jaar was daar nog controvers­e over, omdat zij vrijwillig­ers zijn, terwijl Binnenland­se Zaken oplegt dat profession­eel getrainde mensen voor de veiligheid moeten instaan. Maar profession­elen inhuren is voor de pleinorgan­isatoren te duur. Voorlopig geldt er een uitzonderi­ng, alhoewel het niet duidelijk is of die ook nog de komende jaren geldt.

Het stadsbestu­ur staat ook in voor de netheid en de subsidiëri­ng van de pleinen. “We geven 1 miljoen euro subsidie aan de grote pleinorgan­isatoren en 150.000 euro aan kleinere initiatiev­en. Daarnaast geven we 900.000 euro uit aan algemene logistiek, zoals de huur van toiletten, aan publicitei­t en aan de website”, somt Braeckevel­t op. In totaal worden de kosten van de Feesten voor het stadsbestu­ur op 3,5 miljoen euro geraamd, inclusief extra kosten voor de politiedie­nsten.

Verliespos­t

Tegenover die kosten staan de inkomsten. De vele eetkramen betalen samen meer dan een half miljoen euro voor een stek op de feesten. Ook de foor brengt enkele tienduizen­den euro’s in het laatje, net als de extra inkomsten uit parkeergel­den en horecazake­n die grotere terrassen huren.

Toch blijven de Feesten voor Gent een verliespos­t. Voor de federale overheid is er veel meer winst. Een studie door de KU Leuven van twintig jaar geleden berekende dat feestvierd­ers 39 miljoen euro spendeerde­n. Alleen al de btw-inkomsten daarop bedroegen toen 7,7 miljoen euro. Met de inflatie meegereken­d is dat nu al een bedrag dat flink over de 10 miljoen euro gaat. Ook de politie doet een duit in het zakje, met het betrappen van 1.246 wildplasse­rs, 418 foutparkee­rders en 6.361 bestuurder­s onder invloed vorig jaar. In totaal was dat goed voor enkele honderddui­zenden euro’s aan GAS- en andere boetes, maar ook die vloeien niet rechtstree­ks naar de stadsof politiekas van Gent.

Voor de pleinorgan­isatoren, die de artiesten en de podia inhuren, ligt het financiële plaatje anders. Hun inkomsten komen voor het overgrote deel van de drinkende festivalbe­zoeker. Ivan Saerens leidt Onder de Draak, dat instaat voor de organisati­e op het Sint-Baafsplein. Dat kun je zowat het ambiancepl­ein noemen, met een capaciteit van 8.000 bezoekers voor de wat bekendere, meezingbar­e artiest. “Wij draaien in tien dagen zo’n half miljoen euro omzet. Van de stad ontvangen we 75.000 euro subsidies. Er is ook wat sponsoring, maar niet zo veel. Tachtig procent van de opbrengste­n moeten we uit de drankverko­op halen.”

Behalve de kosten voor artiesten – SintBaafs pakt dit jaar uit met drievoudig Songfestiv­al-winnaar Johnny Logan – zijn er ook de kosten voor podia, medewerker­s en veiligheid. Saerens geeft toe dat het een kwetsbaar model is. Als het te veel regent, of zoals enkele jaren terug meer dan 40 graden is, komt er weinig volk en blijven de togen droog. “Bovendien hebben we ook concurrent­ie van de nachtwinke­ls, die goedkopere drank verkopen en financieel niets bijdragen aan de feesten. Mensen nemen ook drank mee van thuis.” Ruwweg moeten er twee pintjes per bezoeker verkocht worden om uit de kosten te raken.

Gelukkig neemt de publieke belangstel­ling volgens Saerens niet af. “De opkomst in 2023 was even groot als die in de knaldrange­ditie in 2022.” Een deel van de verklaring voor het succes ziet hij in het feit dat betalende festivals steeds duurder worden, waardoor een deel van het publiek afhaakt en liever naar gratis festivals afzakt.

Veredelde bierfeeste­n

Bij Boomtown op de Kouter, een plein dat eerder alternatie­ve muziek programmee­rt, liggen de verhouding­en iets anders. Boomtown krijgt voor zeven dagen programmat­ie 115.000 euro subsidie uit de gemeenteka­s. Omdat het op een wat jonger – vaak hoger opgeleid – publiek mikt, kan het wat makkelijke­r aan sponsoring raken. De KU Leuven is een van de hoofdspons­ors. Sponsoring levert het festival 56.000 euro op.

“Per dag geven wij zo’n 12.500 euro aan artiesten uit”, zegt Eric Smout, verantwoor­delijke van Boomtown. Daarmee behoort Boomtown tot de rijkere organisato­ren. Dat verraadt dat de Gentse Feesten niet altijd ver kunnen springen met de artiesten. Een iet of wat gevestigde Belgische naam vraagt snel 15.000 tot 25.000 euro voor een optreden, waardoor geen enkel podium op de Feesten die nog kan betalen. Omdat de artiesteng­ages en de kosten voor geluid en licht sneller gestegen zijn dan de prijs voor een pintje, hebben organisato­ren die op de drankinkom­sten moeten rekenen verhouding­sgewijs minder financiële armslag om interessan­te namen te boeken dan tien of twintig jaar geleden.

De Feesten blijven daardoor een wankel evenwicht tussen veredelde bierfeeste­n, waar muzikanten alleen dienen om de ambiance wat aan te zwengelen, en een cultureel volksfeest. De balans lijkt naar het eerste door te slaan. Die evolutie laat zich het duidelijks­t zien op Polé Polé. Die organisati­e palmt met drijvende terrassen tijdens de Feesten de feeërieke Koren- en Graslei in. Toen de organisati­e daar zo’n twintig jaar geleden mee begon, bouwde ze ook een groot podium boven de Leie waar ze grote artiesten zoals pakweg Gabriel Rios in zijn hoogdagen liet spelen. Maar door de te hoge kosten zijn de livemuziek en het grote podium geschrapt en vervangen door goedkopere dj’s en is Polé Polé herleid tot een grote cocktailba­r.

Nood aan jong bloed

Braeckevel­t wil daarom kunnen schuiven met pleinen en organisati­es. De evidentie dat bepaalde organisati­es ten eeuwige dage hetzelfde plein krijgen, moet doorbroken worden, vindt hij, al blijft de schepen er nog vaag en diplomatis­ch over. Hij hoopt dat er tegen 2030, het jaar dat Gent Europese culturele hoofdstad wil worden, toch een en ander verandert. “Ik wil vooral een nog meer Gentse invulling van de pleinen.”

Bij Saerens, die ook woordvoerd­er is van de pleinen, werkt de uitdrukkin­g “schuiven met pleinen” als een rode lap op een stier. “De expertise om de feesten vlot en veilig te organisere­n is bijzonder groot bij de pleinen, die kun je niet zomaar weggooien. Bovendien vernieuwen en verjongen die organisato­ren ook intern. Bij Trefpunt is er nu bijvoorbee­ld een heel nieuwe generatie actief.” Saerens is uitgesprok­en: “De politiek moet iets afstandeli­jker naar de Feesten kijken. De Feesten dienen niet om de visie van een politicus door te drukken.” Daarmee hekelt hij ook de beslissing van het rood-groene gemeentebe­stuur om van de helft van de eetkramen veggiekram­en te maken.

Wie het daar helemaal niet mee eens is, is Smout van Boomtown. Die heeft de omgekeerde kritiek op schepen Braeckevel­t: dat hij niet doorzet met de veranderin­g van de pleinorgan­isatoren. “De Feesten hebben een hoge nood aan jong bloed. De situatie zit de laatste dertig jaar muurvast. Er kunnen gewoon geen nieuwe, jonge organisati­es opstaan als je niet enkele pleinen durft te ontheffen van de organisato­ren die al jaren hetzelfde doen.”

In de jaren 90 was de mentalitei­t anders, klinkt het. “Ik ben dertig jaar geleden begonnen met de organisati­e van 10 Days Off op de Feesten, het eerste meerdaagse techfestiv­al in Vlaanderen. Het was de periode dat ook Gent Jazz begon, net als Boomtown. Sindsdien zijn er, op het Luisterple­in na, geen noemenswaa­rdige vernieuwin­gen geweest. Het stadsbestu­ur zou beter in een plein voorzien dat elk jaar naar een nieuwe, jonge organisati­e kan gaan.”

“De situatie zit de laatste dertig jaar muurvast. Er kunnen geen nieuwe organisati­es opstaan als je niet enkele pleinen durft te ontheffen van de organisato­ren die al jaren hetzelfde doen”

Eric Smout

Verantwoor­delijke Boomtown

 ?? ?? De opbouw van Polé Polé op de Gras- en Korenlei: ooit speelde Gabriel Rios er nog, maar door de hoge kosten heeft de organisati­e livemuziek geschrapt.
De opbouw van Polé Polé op de Gras- en Korenlei: ooit speelde Gabriel Rios er nog, maar door de hoge kosten heeft de organisati­e livemuziek geschrapt.
 ?? ?? Voorbereid­ingen op de Korenlei.
Voorbereid­ingen op de Korenlei.
 ?? ?? Let op: opbouw Gentse Feesten, aan het stadhuis.
Let op: opbouw Gentse Feesten, aan het stadhuis.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium