“Met twee pintjes per bezoeker raken we uit de kosten”
Gratis bestaat niet. Maar dankzij de tapkraan op de pleinen en de subsidiekraan van het stadsbestuur kan Gent toch aan 1,6 miljoen bezoekers een gratis festival aanbieden. Maar de grootverdiener van de Gentse Feesten is niet de stad, maar de federale overheid, dankzij btw en ... boetes.
Sinds afgelopen weekend is het in de Gentse binnenstad een op- en afrijden van vrachtwagens, heftrucks, kranen en hoogtewerkers. Podiumbouwers banen zich een weg door de smalle Gentse steegjes om het middeleeuwse centrum om te bouwen tot het decor van het meest bezochte festival van België: de Gentse Feesten. Vorig jaar en het jaar ervoor waren die goed voor 1,6 miljoen bezoekers, of 160.000 per dag. Tomorrowland heeft er ‘slechts’ 400.000.
Die opbouw verraadt de moeilijkheden voor zo’n stadsfestival. Hebben de meeste festivals weken de tijd en ruim de plaats om op een weide of park rustig alles op te bouwen, dan is die in het krappe en drukke centrum van Gent maar beperkt tot enkele dagen – of soms maar enkele uren.
De kampioenen van het snelle opbouwen zijn zelfs niet de podiumbouwers, maar de kermismensen. Op de Vrijdagsmarkt staat tijdens de Feesten een heuse foor. Als op vrijdagavond 19 juli de Feesten van start gaan, is er in de voormiddag op de Vrijdagmarkt – de naam verraadt het al – nog een gewone markt. Pas nadat de marktkramers zijn opgekraamd en het afval in de vroege namiddag geruimd is, rijden de grote kermiswagens onder politiebegeleiding in colonne het plein op om in enkele uren tijd hun botsautopiste of grote slinger op te tuigen om tegen 19 uur rondjes te draaien.
Veilig anarchistisch
De Gentse Feesten zijn in meerdere opzichten uniek. Ze worden niet zoals de Zomer van Antwerpen centraal aangestuurd. Een tiental organisatoren staan elk in voor hun eigen invulling. Dat geeft een heel uiteenlopende programmering, van pleinen die alleen het lichte, populaire genre aanbieden tot pleinen met een zeer alternatieve muziekprogrammatie, naast allerlei randprogrammatie zoals straattheater en circus. Nog uniek is dat er geen echt sluitingsuur is. Op de Vlasmarkt wordt iedere dag tot ’s ochtends vroeg gedanst en gedronken. Ondanks de grote massa mensen, gecombineerd met de grote hoeveelheid alcohol, verlopen de Feesten doorgaans vrij incidentloos. Buitenlandse bezoekers merken op dat als je hetzelfde concept in pakweg Engeland zou organiseren, het gegarandeerd uit de hand zou lopen met massale vechtpartijen.
Boomtown (op de Kouter) geeft per dag zo’n 12.500 euro aan artiesten uit en is daarmee een van de rijkere organisatoren. Maar een iet of wat gevestigde Belgische naam vraagt al snel 15.000 tot 25.000 euro
“Vorig jaar was er een uitwisseling met Nederlandse politie-agenten. Zij verwonderden zich over hoe gemoedelijk Gentse agenten met brallende feestgangers omgingen”, geeft Bram Van Braeckevelt een van de redenen waarom de ogenschijnlijk anarchistische Feesten toch vlot en veilig verlopen. Van Braeckevelt (Groen) is schepen voor Feesten en mag zich tijdens de Feesten officieel Feestenburgemeester noemen. Dan krijgt hij de eindverantwoordelijkheid over de Gentse Feesten. “Dat betekent iedere dag om 9.30 uur de vergadering in het stadhuis leiden, waar behalve de stadsdiensten politie, brandweer en de pleinorganisatoren aanwezig zijn voor een dagelijkse evaluatie.”
De pleinorganisatoren mogen dan instaan voor de programmering, het stadsbestuur neemt met zijn politiekorps wel de belangrijkste verantwoordelijkheid op zich: de veiligheid. Die is niet evident voor een gratis festival in een nauwe middeleeuwse stad die amper afgesloten kan worden. Het aantal agenten dat ingezet wordt, is om veiligheidsreden een goed bewaard geheim. Commissaris Patrick Joos van de Gentse politie geeft aan dat tal van camera’s en agenten in uniform en burger de Feesten nauwlettend in de gaten houden en bij de geringste overlast snel ter plaatse zijn om in te grijpen.
De politie wordt bijgestaan door de veiligheidsmensen van de pleinen – sfeerbeheerders. Dit jaar was daar nog controverse over, omdat zij vrijwilligers zijn, terwijl Binnenlandse Zaken oplegt dat professioneel getrainde mensen voor de veiligheid moeten instaan. Maar professionelen inhuren is voor de pleinorganisatoren te duur. Voorlopig geldt er een uitzondering, alhoewel het niet duidelijk is of die ook nog de komende jaren geldt.
Het stadsbestuur staat ook in voor de netheid en de subsidiëring van de pleinen. “We geven 1 miljoen euro subsidie aan de grote pleinorganisatoren en 150.000 euro aan kleinere initiatieven. Daarnaast geven we 900.000 euro uit aan algemene logistiek, zoals de huur van toiletten, aan publiciteit en aan de website”, somt Braeckevelt op. In totaal worden de kosten van de Feesten voor het stadsbestuur op 3,5 miljoen euro geraamd, inclusief extra kosten voor de politiediensten.
Verliespost
Tegenover die kosten staan de inkomsten. De vele eetkramen betalen samen meer dan een half miljoen euro voor een stek op de feesten. Ook de foor brengt enkele tienduizenden euro’s in het laatje, net als de extra inkomsten uit parkeergelden en horecazaken die grotere terrassen huren.
Toch blijven de Feesten voor Gent een verliespost. Voor de federale overheid is er veel meer winst. Een studie door de KU Leuven van twintig jaar geleden berekende dat feestvierders 39 miljoen euro spendeerden. Alleen al de btw-inkomsten daarop bedroegen toen 7,7 miljoen euro. Met de inflatie meegerekend is dat nu al een bedrag dat flink over de 10 miljoen euro gaat. Ook de politie doet een duit in het zakje, met het betrappen van 1.246 wildplassers, 418 foutparkeerders en 6.361 bestuurders onder invloed vorig jaar. In totaal was dat goed voor enkele honderdduizenden euro’s aan GAS- en andere boetes, maar ook die vloeien niet rechtstreeks naar de stadsof politiekas van Gent.
Voor de pleinorganisatoren, die de artiesten en de podia inhuren, ligt het financiële plaatje anders. Hun inkomsten komen voor het overgrote deel van de drinkende festivalbezoeker. Ivan Saerens leidt Onder de Draak, dat instaat voor de organisatie op het Sint-Baafsplein. Dat kun je zowat het ambianceplein noemen, met een capaciteit van 8.000 bezoekers voor de wat bekendere, meezingbare artiest. “Wij draaien in tien dagen zo’n half miljoen euro omzet. Van de stad ontvangen we 75.000 euro subsidies. Er is ook wat sponsoring, maar niet zo veel. Tachtig procent van de opbrengsten moeten we uit de drankverkoop halen.”
Behalve de kosten voor artiesten – SintBaafs pakt dit jaar uit met drievoudig Songfestival-winnaar Johnny Logan – zijn er ook de kosten voor podia, medewerkers en veiligheid. Saerens geeft toe dat het een kwetsbaar model is. Als het te veel regent, of zoals enkele jaren terug meer dan 40 graden is, komt er weinig volk en blijven de togen droog. “Bovendien hebben we ook concurrentie van de nachtwinkels, die goedkopere drank verkopen en financieel niets bijdragen aan de feesten. Mensen nemen ook drank mee van thuis.” Ruwweg moeten er twee pintjes per bezoeker verkocht worden om uit de kosten te raken.
Gelukkig neemt de publieke belangstelling volgens Saerens niet af. “De opkomst in 2023 was even groot als die in de knaldrangeditie in 2022.” Een deel van de verklaring voor het succes ziet hij in het feit dat betalende festivals steeds duurder worden, waardoor een deel van het publiek afhaakt en liever naar gratis festivals afzakt.
Veredelde bierfeesten
Bij Boomtown op de Kouter, een plein dat eerder alternatieve muziek programmeert, liggen de verhoudingen iets anders. Boomtown krijgt voor zeven dagen programmatie 115.000 euro subsidie uit de gemeentekas. Omdat het op een wat jonger – vaak hoger opgeleid – publiek mikt, kan het wat makkelijker aan sponsoring raken. De KU Leuven is een van de hoofdsponsors. Sponsoring levert het festival 56.000 euro op.
“Per dag geven wij zo’n 12.500 euro aan artiesten uit”, zegt Eric Smout, verantwoordelijke van Boomtown. Daarmee behoort Boomtown tot de rijkere organisatoren. Dat verraadt dat de Gentse Feesten niet altijd ver kunnen springen met de artiesten. Een iet of wat gevestigde Belgische naam vraagt snel 15.000 tot 25.000 euro voor een optreden, waardoor geen enkel podium op de Feesten die nog kan betalen. Omdat de artiestengages en de kosten voor geluid en licht sneller gestegen zijn dan de prijs voor een pintje, hebben organisatoren die op de drankinkomsten moeten rekenen verhoudingsgewijs minder financiële armslag om interessante namen te boeken dan tien of twintig jaar geleden.
De Feesten blijven daardoor een wankel evenwicht tussen veredelde bierfeesten, waar muzikanten alleen dienen om de ambiance wat aan te zwengelen, en een cultureel volksfeest. De balans lijkt naar het eerste door te slaan. Die evolutie laat zich het duidelijkst zien op Polé Polé. Die organisatie palmt met drijvende terrassen tijdens de Feesten de feeërieke Koren- en Graslei in. Toen de organisatie daar zo’n twintig jaar geleden mee begon, bouwde ze ook een groot podium boven de Leie waar ze grote artiesten zoals pakweg Gabriel Rios in zijn hoogdagen liet spelen. Maar door de te hoge kosten zijn de livemuziek en het grote podium geschrapt en vervangen door goedkopere dj’s en is Polé Polé herleid tot een grote cocktailbar.
Nood aan jong bloed
Braeckevelt wil daarom kunnen schuiven met pleinen en organisaties. De evidentie dat bepaalde organisaties ten eeuwige dage hetzelfde plein krijgen, moet doorbroken worden, vindt hij, al blijft de schepen er nog vaag en diplomatisch over. Hij hoopt dat er tegen 2030, het jaar dat Gent Europese culturele hoofdstad wil worden, toch een en ander verandert. “Ik wil vooral een nog meer Gentse invulling van de pleinen.”
Bij Saerens, die ook woordvoerder is van de pleinen, werkt de uitdrukking “schuiven met pleinen” als een rode lap op een stier. “De expertise om de feesten vlot en veilig te organiseren is bijzonder groot bij de pleinen, die kun je niet zomaar weggooien. Bovendien vernieuwen en verjongen die organisatoren ook intern. Bij Trefpunt is er nu bijvoorbeeld een heel nieuwe generatie actief.” Saerens is uitgesproken: “De politiek moet iets afstandelijker naar de Feesten kijken. De Feesten dienen niet om de visie van een politicus door te drukken.” Daarmee hekelt hij ook de beslissing van het rood-groene gemeentebestuur om van de helft van de eetkramen veggiekramen te maken.
Wie het daar helemaal niet mee eens is, is Smout van Boomtown. Die heeft de omgekeerde kritiek op schepen Braeckevelt: dat hij niet doorzet met de verandering van de pleinorganisatoren. “De Feesten hebben een hoge nood aan jong bloed. De situatie zit de laatste dertig jaar muurvast. Er kunnen gewoon geen nieuwe, jonge organisaties opstaan als je niet enkele pleinen durft te ontheffen van de organisatoren die al jaren hetzelfde doen.”
In de jaren 90 was de mentaliteit anders, klinkt het. “Ik ben dertig jaar geleden begonnen met de organisatie van 10 Days Off op de Feesten, het eerste meerdaagse techfestival in Vlaanderen. Het was de periode dat ook Gent Jazz begon, net als Boomtown. Sindsdien zijn er, op het Luisterplein na, geen noemenswaardige vernieuwingen geweest. Het stadsbestuur zou beter in een plein voorzien dat elk jaar naar een nieuwe, jonge organisatie kan gaan.”
“De situatie zit de laatste dertig jaar muurvast. Er kunnen geen nieuwe organisaties opstaan als je niet enkele pleinen durft te ontheffen van de organisatoren die al jaren hetzelfde doen”
Eric Smout
Verantwoordelijke Boomtown