De Standaard

“Ik probeer hoopvol te zijn vanuit mijn cynisme”

Antwerpena­ar Youniss Ahamad verbluft met zijn intense liveshows en zat achter de knoppen voor het veelgeprez­en debuut van Porcelain id, maar bovenal wil hij zijn eigen pad bewandelen. “Ik los niet graag verwachtin­gen in.”

- Max De Moor

Mensen schrikken soms van Youniss. Aangevuurd door de woeste drumpatron­en van Tim Caramin declameert de Antwerpena­ar teksten over wat het betekent om jezelf te zijn als persoon van kleur. Door middel van ritmische noise en punk tekent Youniss Ahamad (29) verzet aan. Zijn vrienden deinzen terug van zijn directheid en zijn toeschouwe­rs reageren verrast als ze achteraf een zachtaardi­ge reus bij de merchandis­ingtafel aantreffen.

“Ik los niet graag verwachtin­gen in”, vertelt Ahamad, wanneer hij ons ontvangt in zijn thuisstudi­o. De kamer is een kleine speeltuin voor muzikanten: centraal staat een extra breed computersc­herm, in de hoek een minidrumse­t en daartussen vier elektrisch­e gitaren. Verspreid over de ruimte liggen nog talloze controller­s en andere opnameappa­ratuur. Onder zijn alias Corrupted werd Ahamad zeven jaar geleden nog genomineer­d als beste nieuwe producer op de Red Bull Elektroped­ia Awards. De verrassing was groot toen de beatmaker op het vorig jaar verschenen album White space voor een veel ruwer klankpalet koos.

Dat album, aangevuurd door de liveshow, zette hem op de kaart als een van de spannendst­e jonge acts in ons land. Dat was ook Hubert Tuyishime, beter bekend als Porcelain id, niet ontgaan. Die vroeg Ahamad na het zien van een concert prompt als producer voor Porcelain id’s – inmiddels veelgeprez­en – debuut. Binnenkort wagen de twee zich aan een nieuwe samenwerki­ng: een herinterpr­etatie van Purple rain van Prince voor Film Fest Gent. “Het wordt een hele uitdaging om de fans niet te schofferen, maar het is net dat wat mij triggert”, zo blikt Ahamad vooruit. “Mensen mogen het gerust raar vinden wat ik doe, maar op het einde van de rit moet het gewoon kloppen.”

“Onlangs vertelde iemand mij dat hij een optreden had gezien en dat hij het goed vond, maar dat hij zich nog nooit zo slecht had gevoeld”

Ook raar: u hebt geen diploma in muziek, maar wel in beeldende kunsten. Voedt dat u als muzikant?

“Ik heb grafische en digitale media gestudeerd. Je leert daar conceptuee­l denken: constant schetsen en variaties maken op hetzelfde werk. Dat neem ik mee in mijn muziek. Wat ik soms ook zie ontbreken bij muzikanten is de werkethiek om deadlines te halen. Dat is er bij mij vier jaar lang ingedrild. Het resultaat is wel dat ik nu een workaholic ben. Ik combineer Youniss met productiew­erk voor anderen. Daarnaast neem ik het visuele luik van liveshows voor andere artiesten voor mijn rekening en geef ik nog les aan het conservato­rium in Antwerpen. Die verscheide­nheid heb ik nodig als artiest. Creatief en financieel geeft het mij de vrijheid om te kunnen doen wat ik wil doen, zonder compromiss­en te sluiten.”

Muziek hebt u zichzelf aangeleerd. Hoe is dat begonnen?

“Op de middelbare school waren dubstep en drum-‘n-bass heel populair. Tegelijk gamede ik veel en kwam ik door een Nederlands­e gamingvrie­nd in aanraking met muzieksoft­ware. Ik wilde altijd al graag in een band zitten en muziek maken, maar als kind geraakte ik niet tot de muziekscho­ol, onder meer door financiële drempels. Dat ik gewoon muziek kon maken op een computer was dus een revelatie. Niet dat het gemakkelij­k was. Het internet was nog niet wat het vandaag is. Ik doorploegd­e obscure blogs en Russische Youtube-tutorials om er iets van te begrijpen. Uiteindeli­jk leerde ik dan online een groepje gelijkgezi­nden uit Frankrijk, het VK en de VS kennen. Via wekelijkse skypesessi­es wisselden we tips uit en deelden we onze muzikale vorderinge­n.”

Komt u uit een creatief nest?

“Ik ben grotendeel­s bij mijn grootouder­s opgegroeid. Mijn grootvader was schilder en ik tekende en schilderde ook graag. Maar niemand maakte muziek. Als kind stond ik blijkbaar wel op het plein te zingen en van het tweede middelbaar herinner ik me nog dat ik heel erg hard mijn best deed op de blokfluit. Er waren dus wel signalen.”

Op een fluitplaat is het nog wachten, maar

White space is wel deels een gitaarplaa­t geworden. Vanwaar die koerswijzi­ging?

“Een vijftal jaar geleden ben ik naast software op instrument­en beginnen spelen, in varying degrees of shittiness. Die methode bevalt me wel. ( lacht) Voor ik in de ban geraakte van elektronic­a, luisterde ik als tiener ook al veel naar hevige gitaarmuzi­ek. Met wat er allemaal gaande was in de wereld in 2020 had ik nood aan die energie uit mijn jeugdjaren. Black Lives Matter was de trigger voor de ontlading en covid gaf mij de tijd om die sound uit te vlooien. Daarnaast wilde ik iets maken dat ik live zou kunnen spelen.”

Kwaadheid is de eerste emotie die bij me opkomt bij het luisteren. Tegelijk vermoed ik dat dat voor u de lading niet dekt. Klopt dat?

“Ik denk dat verontwaar­diging juister is. En angst. Als je niet zo goed weet waar je thuishoort en alles rondom jou het signaal geeft dat het niet hier is, gaat dat gepaard met een ongemakkel­ijk soort angst. Dat speelt nu minder. Ik vind mijn emotie vandaag eerder in al wat er gaande is in de wereld. Het is ook grappig hoe verschille­nd mijn shows daardoor aankomen. Ik merk dat personen van kleur, of wie zich vaak niet begrepen voelt, zich gesterkt voelen door wat ik doe. Anderen zien dat precies anders. Onlangs vertelde iemand mij dat hij een optreden had gezien en dat hij het goed vond, maar dat hij zich nog nooit zo slecht had gevoeld. Hij begon zoveel dingen tegelijk in vraag te stellen, vertelde hij. Dat vind ik eigenlijk ook heel cool.”

U neemt dan ook geen blad voor de mond. “Home is where the hatred is”, klinkt het in ‘Pieces of a man’.

“Dat nummer komt uit mijn EP die ik vorig jaar in november in twee weken tijd heb ingeblikt. Het gaat dus om een momentopna­me: de Palestijns­e kwestie speelde door mijn hoofd en ik zag ook verschille­nde linken met mijn Irakese roots ( Ahamad heeft roots in Irak en Ivoorkust, red.). Ik schuw de ernstige thema’s niet en schrijf soms vanuit een soort cynisme. Ik begin nu wel te beseffen dat de muziek daarom niet altijd zo heftig moet klinken. Van nature ben ik eerder iemand die graag lacht met de dingen. Mijn surrealist­isch kantje stak ik vaak weg in het visuele aspect, zoals de videoclips, maar misschien mag dat ook wat meer in de muziek doorscheme­ren. Wat ik nu aan het maken ben, klinkt al een stuk minder hard.”

Een carrière in het alternatie­ve circuit loopt in ons land vaak langs geijkte paden: doorbreken doe je via Humo’s Rock Rally of De Nieuwe Lichting. Die route hebt u niet genomen. Een bewuste keuze?

“Dat kwam totaal niet in me op, omdat ik jarenlang in het elektronis­che muziekcirc­uit vertoefde. Ik denk eigenlijk ook niet dat ik er op mijn plaats zou zijn. Ik heb mij lang afgezet tegen het Belgische muziekland­schap. Drie jaar geleden deed ik samen met onder meer Aõ en Bluai een residentie bij Theater Aan Zee en daar kregen wij allemaal hetzelfde profession­ele advies: ‘Maak een single die ze op Studio Brussel of Radio 1 kunnen draaien, boek de AB Club voor de release van je debuut en als dat goed loopt, krijg je festivalaa­ndacht, waarna je hopelijk in de grote zaal van AB kunt spelen.’ Maar hoeveel bands kunnen die cyclus meer dan één keer overdoen? Je haalt die grote zaalshow misschien wel, maar daarna zit je aan een plafond, waarna het project vaak een stille dood sterft. Liever mik ik op kleinere zalen over heel Europa.”

In Vlaanderen zijn we nochtans trots op ons muziekcirc­uit.

“Ik ken mensen voor wie het werkt en dat is indrukwekk­end, maar België hangt heel erg vast aan het radio- en festivalge­geven, terwijl dat in de rest van de wereld niet meer zo werkt. Ik moet mijn studenten constant vertellen dat het ook anders kan. Wat je niet moet doen, vind ik, is maandag een band oprichten en vrijdag tekenen bij een manager. Neem je tijd en probeer eerst zoveel mogelijk zelf uit. Te snel alles willen profession­aliseren kan ook heel veel kapotmaken. Na lang werken zit ik nu op een punt waarop ik voel dat er veel mogelijk is zonder mee te doen aan al die zaken.”

“Zei ik niet al ergens aan het begin van dit gesprek dat ik nogal cynisch tegen de wereld aankijk? ( lacht)”

Volgens mij put u daar ook veel kracht uit.

“Veel mensen vinden cynisme negatief. Dat is ook zo als je erin blijft hangen, maar ik probeer net hoopvol te zijn vanuit mijn cynisme. Ik kijk naar de wereld en die is fucked up. Misschien zitten we over een paar jaar wel midden in de Derde Wereldoorl­og. Het zou zomaar kunnen. Maar moet ik daarom mijn schouders laten hangen? Dat heeft geen zin. Wel moet ik mij bewust zijn van wat er gaande is. Dat hoeft niet in de weg te zitten van het plezier dat ik uit mijn vriendscha­ppen en mijn werk haal.”

Wie zijn de grote namen van morgen? De hele zomer lang stelt de cultuurred­actie u podiumarti­esten voor van wie u nog zult horen. Zeg dat u hen bij ons hebt leren kennen!

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium