De Standaard

Laat ons toch zwemmen in openbare wateren

-

Als tiener in Mol had ik geluk. Met het Zilvermeer vlakbij kon ik elke mooie zomerdag zwemmen in natuurwate­r. Met mijn vrienden ontliep ik de inkom door met de fiets dwars door een moeras te rijden of door het gat te kruipen dat de scouts elke zomer in het hek knipten.

Ik moest in het buitenland gaan wonen om te beseffen hoe bedroevend de situatie voor waterratte­n in België is. In Estland, waar ik geregeld tijd doorbreng, wandel ik in een kwartier van mijn verblijf in de hoofdstad Tallinn naar een wilde kronkel in een rivier. Een kilometer of twee verder op de oever ligt een strandje met omkleedhok­jes. Toen ik tijdens de tweede coronazome­r in Brussel woonde, kon ik alleen afkoelen in een plonsbad van een zakdoek groot. Reserveren verplicht.

De Esten kijken me met medelijden aan als ik hen vertel dat we in België niet zomaar in een meer of een rivier mogen springen. “Maar waar zwem je dan?”, vragen ze me. Sinds ik een keer vierkant ben uitgelache­n toen ik zei dat wij entreegeld betalen om buiten te kunnen zwemmen, doe ik er maar het zwijgen toe. Ook in pakweg Nederland of Zwitserlan­d, waar veel soepelere regels gelden, krijgen landgenote­n wellicht dezelfde reactie.

Daarom was ik zo verheugd dat er schot in de zaak leek te komen toen de Vlaamse regering in het voorjaar de regels rond vrije zwemzones versoepeld­e. Gemeenten en steden moeten niet langer aan stringente voorwaarde­n rond blustoeste­llen en evacuatiew­egen voldoen. Zelfs een redder hoeft niet, een eenvoudige test van de waterkwali­teit en een risicobeoo­rdeling volstaat. Maar toen de zomer naderde, bleken de meeste steden en gemeenten last te hebben van koudwaterv­rees.

Nochtans is de interesse groot. Bij elke

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium