Pakistan en Afghanistan wantrouwen westerse vaccinatiecampagnes
Polio is bijna de wereld uit, maar in Pakistan en Afghanistan laait het virus weer op. Het vaccineren verloopt er moeilijk.
Gezondheidswerkers in Pakistan hebben afgelopen week een nieuwe en grootschalige vaccinatiecampagne tegen polio op gang getrokken. Het doel is om 9,5 miljoen kinderen uit 41 districten in te enten tegen het virus. De campagne spitst zich toe op de gebieden waar het afgelopen jaar een groeiend aantal poliopositieve monsters werd gevonden in het rioolwater. De afgelopen maanden liep er ook al een grootschalige campagne in buurland Afghanistan.
Het is opmerkelijk dat het poliovirus het agressiefst is in de grensregio’s tussen beide landen. Daar is veel in- en uitstroom van migranten. Pakistan is de thuisbasis van het hoogste percentage Afghaanse vluchtelingen. Afgelopen jaar stuurden Islamabad duizenden Afghaanse migranten zonder papieren terug de grens over, na een reeks zware aanslagen. “Het virus kan het best bestreden worden als er zo weinig mogelijk mobiliteit is onder de burgers”, zegt Philippe Henon, de woordvoerder van Unicef. “Al sinds het begin van onze vaccinatiecampagne vormt de aanhoudende mobiliteit rond de grens een probleem.”
Door de politieke onrust trekken steeds meer mensen naar het buurland en terug. Woensdag vond er nog een aanslag plaats in de onrustige Pakistaanse provincie Khyber Pakhtunkhwa. Twee lokale politieagenten die de vaccinatieteams begeleidden raakten daarbij gewond. Volgens Henon sluiten steeds minder lokale burgers zich bij de teams aan uit veiligheidsoverwegingen: “Toch hebben we hen hard nodig. De gewelddadige groeperingen hou
den zich in wanneer onze vaccina
tieteams begeleid worden door lokale mensen.” Bovendien kan er moeilijk proactief opgetreden worden, de meeste aanvallen worden niet opgeëist.
Wantrouwen
Toch vormt volgens Unicef de weerstand tegen het vaccin zelf het grootste obstakel. Die groeide sterk nadat de Amerikaanse CIA een nepcampagne tegen hepatitis georganiseerd had om Osama bin Laden, de leider van al-Qaeda, op te sporen.
Ook het Afghaanse talibanregime werkt tegen. “Onze mensen krijgen vaak te horen dat burgers hun kinderen niet willen laten inenten vanuit religieuze overwegingen”, zegt Henon. Bovendien mogen vrouwen niet werken van de taliban, ook de westerse vrouwen niet. ‘’In de grensstreek tussen Pakistan en Afghanistan waren de vaccinatieploegen die van huis tot huis reizen en door vrouwen werden geleid, bijzonder effectief. De sociale normen verhinderen dat mannelijke vaccinzetters de huizen binnengaan als er geen volwassen mannelijke familieleden aanwezig zijn.’’
Nu vrouwen niet meer mogen werken, probeert Unicef hen alsnog in te zetten in de campagnes. “We voeren gesprekken met vrouwen die vroeger gedreven meewerkyen. Zij hebben nog steeds invloed binnen hun gemeenschappen en overtuigen ook de mannelijke tegenstanders”, zegt Henon. “Maar het gemis is groot, Unicef blijft pleiten voor het inzetten van vrouwen in de frontlinie van de vaccinatiecampagnes.’’
Door deze cocktail van factoren duren de vaccinatiecampagnes ook te lang. “En we kunnen ons geen tijdverlies permitteren bij de bestrijding van een virus.’’
“Het virus kan het best bestreden worden als er zo weinig mogelijk mobiliteit is” PhilippeHenonWoordvoerderUnicef