Politicologie
Bij de overbodige beroepen staat politicoloog helemaal bovenaan, net boven voetbalanalist, egelmasseur en opiniepeiler
Was het politicoloog Stefaan Walgrave die zich zondagnamiddag op Radio 1 met kinderlijke verwondering afvroeg welke politieke partij het initiatiefrecht zou krijgen bij gelijke zetelstand? Je hoorde dat hij het dolgraag zou vragen aan iemand die daarvoor gestudeerd had, bijvoorbeeld … een politicoloog!
Ook deze verkiezingszondag legden politicologen gewichtig uit wat iedereen al wist en zag. Ze formuleerden moeilijk wat makkelijk was, om het daarna te vereenvoudigen en zichzelf onmisbaar te maken. Ze stookten vuurtjes om ze zelf te blussen. In de laatste peiling rond overbodige beroepen staat politicoloog intussen helemaal bovenaan, net boven voetbalanalist, egelmasseur en opiniepeiler.
Over welke vaardigheden moet je beschikken om het ver te schoppen in deze redundante professie? Ter lering simuleert de Lettervreter een typisch gesprek tussen een interviewer en een willekeurige politicoloog.
Radio 1: “De resultaten van Poperinge lopen binnen, één van de zes bureaus geteld. Vlaams Belang stijgt, Vooruit doet het ook erg goed, Groen zakt een paar procent. Kunt u dit even duiden?”
Politicoloog: “Wel, Vlaams Belang stijgt inderdaad, dit betekent dus toch dat ze meer stemmen hebben dan bij de vorige verkiezingen. Dat wil zeggen dat er meer mensen op hen hebben gestemd, of alvast het bolletje bovenaan hun lijst hebben rood gekleurd. Of met voorkeurstemmen hebben gewerkt. Of een combinatie van lijststem en naamstem hebben gewerkt, dat kan ook.”
Radio 1: “En hoe verklaart u het resultaat van Groen?” Politicoloog: “Het zou me niet verwonderen dat er minder mensen overtuigd waren van hun programma. Daarom hebben zij voor een andere partij gestemd, dat verklaart mijns inziens het mindere resultaat.”
Radio 1: “Dit is natuurlijk nog maar een gedeeltelijke uitslag.”
Politicoloog: “Inderdaad, dit is op basis van één van de zes bureaus. Van vijf bureaus moeten de resultaten dus nog binnenkomen, want zes min één is vijf.”
Radio 1: “Hoe denkt u dat de resultaten binnenkomen bij de kandidaten?”
Politicoloog: “Wel, op basis van steekproeven bij politici tijdens vorige verkiezingen zien we dat de kandidaten die hun stemmenaantal zien stijgen, heel vaak blij zijn. Daarentegen zijn mensen die hun stemmenaantal zien dalen, vaak eerder teleurgesteld. Maar of je dat zomaar een-op-een kunt toepassen op de Poperingse kandidaten, valt te bezien. Om met grotere wetenschappelijke zekerheid te spreken, zou hier verder onderzoek rond moeten gebeuren.”
Radio 1: “Ondertussen zou de N-VA hardop dromen van een tripartite voor de Vlaamse regering? Kunt u daar even uw licht op laten schijnen?”
Politicoloog: “Een zogenoemde tripartite betekent dus eigenlijk dat er een regering gevormd zou worden met drie partijen. U herkent in ‘tri-’ waarschijnlijk de Griekse én Latijnse wortels, het betekent in de beide talen ‘drie’. En ‘tri’ lijkt toch ook tamelijk hard op ‘drie’. ‘Partite’ betekent dan weer ‘partijen’. En zo kom je uit op ‘tripartite’.”
Radio 1: “Ongelooflijk, wat u allemaal weet!” Politicoloog: “Wel, dat komt omdat ik mijn doctoraalscriptie maakte over de formatie van het stadsbestuur van Scherpenheuvel-Zichem tijdens het interbellum, na de gemeenteraadsverkiezingen van 1929. Daar vormden de socialisten, liberalen en de christendemocraten toen een tripartite. En ja, zo leer je woorden als tripartite, natuurlijk.” Radio 1: “Heel indrukwekkend.”
Politicoloog: “Maar zal ik u eens iets heel grappigs vertellen? Tijdens gesprekken met mijn collega Carl Devos noemen we ‘tripartite’ soms ook gekscherend ‘driepaartieten’! Hahaha!!!”
Radio 1: “Hahahaha!!! Hilarisch! Gelukkig hebben jullie nog humor, als tegengewicht voor jullie ernstige beroep. En professor Carl Devos! Wat een toeval! Die komt hier vanavond uitleggen wat die doorzichtige natte bolletjes zijn die over de wangen van premier De Croo zullen rollen na de persconferentie.”