Stripcultuur immaterieel erfgoed van Brussel
STRIPS Het Brussels Gewest heeft de stripkunst erkend als immaterieel cultureel erfgoed. Dat is een opstap naar een erkenning door Unesco.
Wie door Brussel wandelt, kan op straat op Quick en Flupke of de Daltons botsen. Het zijn maar twee voorbeelden van de zeventig (niet altijd even gesmaakte) stripmuren die sinds de jaren 90 de stad sieren. In een dertigtal gespecialiseerde stripwinkels over de hele stad gaan dagelijks albums van Belgische tekenaars als Franquin en Morris over de toonbank en op de kunstscholen wordt nieuw striptalent klaargestoomd. Toeristen vinden weer hun weg naar het Stripmuseum.
Op die plek riep het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bij monde van Ans Persoons (Vooruit), donderdag de stripkunst uit tot cultureel immaterieel erfgoed. “Het stripverhaal is een van de belangrijkste symbolen van Brussel”, zegt Persoons, Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed, in een persbericht.
De erkenning bevordert de zichtbaarheid van strips in Brussel, maar dient vooral als opstapje naar een hoger doel: een erkenning door Unesco als cultureel werelderfgoed. De hoop leeft om die titel in 2029 binnen te rijven, wanneer Belgiës bekendste stripheld Kuifje zijn honderdste verjaardag viert. Wat dat oplevert? “Een plaats op de Unescolijst helpt om strips wereldwijd serieus te nemen als kunstvorm. Jammer genoeg wordt daar nog vaak aan getwijfeld”, antwoordt Marie Neefs, communicatiemedewerker van het Stripmuseum. “Daarnaast draagt het bij aan het toeristische plaatje, zoals we in 2010 zagen toen het carnaval van Aalst erkend werd als werelderfgoed.”
Subsidies
De erkenning zet ook de verschillende uitdagingen van de sector op de kaart. Voor jonge auteurs is het vaak moeilijk te leven van hun vak. De bekendste reeksen in Vlaanderen, zoals Jommeke, Suske en Wiske en De Kiekeboes, zijn al tientallen jaren dezelfde. FC De Kampioenen en De buurtpolitie halen ook hoge verkoopcijfers, maar die zijn gebaseerd op bestaande franchises. Anders dan in Azië, maakt de Europese strip maar moeilijk de overstap naar digitale dragers. Standaard Uitgeverij lanceerde met het digitale stripabonnement strips.be zopas nog een initiatief om dat te veranderen.
Nu de stripkunst immaterieel erfgoed is, kan er gewerkt worden aan een kader voor subsidies. Het is nog te vroeg om te zeggen of het Stripmuseum daarvan zal kunnen profiteren. Momenteel haalt het museum het gros van zijn inkomsten uit bezoekers, zo’n 60.000 per jaar. Bij de bedeling van structurele subsidies valt het museum tussen de stoelen van de verschillende gewesten en gemeenschappen, zei Pieter De Poortere, de voorzitter van de vzw achter het Stripmuseum, vorig jaar nog aan De Standaard.
“Het stripverhaal is een van de belangrijkste symbolen van Brussel” Ans Persoons (Vooruit) Brussels staatssecreatris