Eerste debat tussen Alexander De Croo en Bart De Wever in vier jaar werd clash tussen twee werelden
In Het conclaaf keken de premier en de oppositieleider elkaar voor het eerst publiekelijk in de ogen sinds de start van de Vivaldi-regering. Dat is op zich al ontluisterend. Hun gesprek was dat nog meer.
Vier jaar bijna totale radiostilte, tussen de burgemeester van de grootste stad van het land en de premier van dat land. Het lijkt ondenkbaar, maar Bart De Wever (N-VA) en Alexander De Croo (Open VLD) hebben elkaar amper gezien of gesproken sinds de vorming van Vivaldi, zomer 2020. Een publiek debat was er ook nooit, al was het maar omdat De Wever in het verkeerde parlement zetelt. Als Vlaams Parlementslid – De Wever was kandidaat minister-president in 2019 – kon de feitelijke oppositieleider nooit de premier ondervragen.
Alleen al daarom bood de tweede aflevering van Het conclaaf op VTM historische televisie. Programmamaker Eric Goens koos bovendien voor een bijzondere aanpak. De Wever en De Croo zaten een halfuur neus aan neus aan een krap tafeltje met een zandloper. Maar verder niets. Geen vragen, geen vooraf bepaalde topics. Een halfuur stilte had ook gekund.
Het bleek een berekende gok dat politici niet kunnen zwijgen. Aanvankelijk blijven De Croo en De Wever op voorspelbaar terrein, met de klassieke kritiek van de oppositiestem – “het beleid was te duur en hervormde onvoldoende” – en de klassieke verdediging door De Croo – “we hebben de bedrijven en de burgers beschermd tijdens grote crisissen.” Even lijkt de grote verzoening zelfs geboren wanneer beide heren warme herinneringen ophalen aan de werking van de regering-Michel en erkennen dat het socio-economische programma van de N-VA en Open VLD heel dicht bij elkaar aanleunen. Open VLD droomt zelfs al van een heruitgave van die ‘Zweedse’ formule, met de MR en christendemocraten – een mathematische utopie waarschijnlijk.
Maar dan cirkelt het gesprek
toch naar wat De Wever eerder in de aflevering al de olifant, of zelfs de mammoet, in de kamer heeft genoemd: de regeringsvorming van 2020. De Wever heeft het Open VLD, en De Croo in het bijzonder, nooit vergeven dat de liberalen destijds in zee zijn gegaan met de groenen, waardoor de formatiepoging van De Wever en PS-voorzitter Paul Magnette op de klippen liep. En dat ondanks eerdere afspraken met De Croo persoonlijk, zo houdt De Wever al jaren vol, gestrand aan de zijlijn, zinnend op wraak. “Er is bad blood between us”, schetst De Wever het persoonlijke trauma.
“Verbaal theater”
Bij De Croo en zijn entourage begrijpen ze al langer niet waarom De Wever in 2020 is blijven hangen. De karavaan is verder getrokken, straks wacht een nieuwe kans. De Croo vindt het jammer dat De Wever zich “verlaagt tot verbaal theater”. “Ik moest kapot bij het begin van deze regering. Maar ik ben een verantwoordelijk, professioneel politicus. De vraag is, wat weegt het meeste door: datgene waar we wel of niet kunnen over samenwerken?”, zegt hij nog hoopvol voor de confrontatie.
In het gesprek dat volgt, krijgt hij het deksel op de neus, ondanks de herhaaldelijke bede om de bladzijde om te draaien. “Voor u is dat makkelijk praten”, zucht De Wever. Wanneer De Croo zijn premierschap verkoopt als toonbeeld van durf te midden van de coronacrisis, terwijl De Wever op zo’n moment liever een staatshervorming onderhandelde, leest de kijker de verbijstering op De Wevers gezicht. ”Dat is manifest gelogen”, aldus De Wever. “Samenwerken vergt vertrouwen. Dat is totaal afwezig. En ik denk dat we nu in de fase gaan komen waarin we dingen zeggen waar we later spijt van krijgen.”
De Croo zegt ze toch. “Ik ben iemand die vooruit kijkt, jij kijkt achteruit.” De Wever maakt dan al aanstalten om te vertrekken. “Ik ben historicus, en achteruit kijkend zie je meestal heel goed de toekomst. Hoe mensen zich gedroegen, zegt je veel over hoe ze zich zullen gedragen. Daar was deze terugblik ook erg nuttig voor.”
Harde woorden, maar het blijft een verkiezingsprogramma, en zowel De Wever als De Croo laat de confrontatie perfect aansluiten bij zijn eigen campagneverhaal. De Croo als pragmaticus, met de blik op de toekomst waarin het beste nog moet komen, De Wever als criticus van het Belgische malgoverno waarvan Vivaldi de culminatie was. Ander en beter (De Wever) versus goed leiderschap (De Croo).
De vraag is hoeveel van het bad blood er nog vloeit na 9 juni, wanneer de teerling geworpen is. Voor de macht kan al eens geschakeld worden, denk aan de “grote verbinding” tussen de N-VA en de socialisten in Antwerpen in 2018. En toch blijft het gevoel dat er voor De Wever iets geknapt is in die zomer van 2020. En dat het alvast de voorbije jaren tot de “grote verwijdering” heeft geleid met De Croo.