De Standaard

Stabiel lesrooster? Dan blijven leerkracht­en langer in dienst

Het onderwijs is een aantrekkel­ijke sector, het personeels­bestand groeit en de meesten blijven trouw aan boord. Toch dwingen het lerarentek­ort en de uitstroom van beginnende leerkracht­en tot urgente maatregele­n.

- Klaas Maenhout

1 De uitstroom: secundair baart zorgen

Een kwart van de beginnende leerkracht­en verlaat na vijf jaar het onderwijs. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de KU Leuven en UAntwerpen, onder leiding van Kristof De Witte (KU Leuven). De onderzoeke­rs bestudeerd­en de carrière van de bijna 90.000 afgestudee­rde leerkracht­en sinds 2008-2009.

Het cijfer nuanceert eerdere uitstroomc­ijfers van het departemen­t Onderwijs. Toen was er sprake van dat 30 procent van de starters binnen de vijf jaar het onderwijs verliet. Dat wordt nu 26,4 procent. Voor het secundair onderwijs worden eerdere cijfers wel bevestigd. Na vijf jaar hebben 30,7 procent van de bachelors en 38,4 procent van de masters het secundair onderwijs verlaten. “Het blijft zonde dat een groep het beroep verlaat in de eerste jaren”, zegt De Witte. “Net omdat ze in die periode on-the-job leren, wat een gunstige invloed heeft op de leerpresta­ties van hun leerlingen.”

Vooral in het eerste jaar ziet hij heel veel mogelijkhe­den tot verbeterin­g. “Als we dat op een andere manier organisere­n, kunnen we de kloof wat dichten.” Hij wijst onder meer naar het Rapport van de Commissie van Wijzen, dat pleit voor een inductieja­ar voor startende leraars.

Het positieve nieuws is dat de algemene uitstroom in het onderwijs, van starters tot gepensione­erden, minder groot is dan in andere sectoren. In pakweg de zorgsector of de bankensect­or is het verloop met andere woorden groter dan in het onderwijs. In het onderwijs is 91,5 procent een blijver, in de zorg is dat 87,8 procent. Vergelijke­n met andere sectoren was niet mogelijk.

2 “Mooie opdracht” heeft grote impact

Wat duwt leerkracht­en naar de uitgang in het onderwijs? Op die vraag werden acht hypotheses losgelaten. Contra-intuïtief blijkt de pendelafst­and en de leerlingen­populatie amper invloed te hebben. Wél belangrijk is de opdracht van een beginnende leraar. “Een stabiele opdracht is bepalend om te blijven, terwijl een versnipper­de opdracht voor starters dodelijk is. Wie daarmee te maken krijgt, haakt veel sneller af”, zegt De Witte.

Ook andere factoren hebben invloed op de blijfkans. Zo is een lerarenpla­tform, waarbij leerkracht­en de zekerheid hebben om een volledig jaar aan de slag te gaan, een grote stimulans om te blijven. Ook een opdracht krijgen die aansluit bij het diploma en lesgeven in verschille­nde onderwijsv­ormen maakt dat leerkracht­en blijven. De hoogste vertrekkan­s is er bij leerkracht­en die lesgeven in het voormalige technisch en beroepsond­erwijs.

Zowel De Witte als minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) benadrukt dat hr-beleid steeds belangrijk­er wordt en moet worden binnen scholen. “Een moderner personeels­beleid kan meer stabilitei­t bieden”, zegt De Witte. Opvallend: een vaste benoeming blijkt volgens het onderzoek nauwelijks impact te hebben op de houdbaarhe­id van een leerkracht.

3 Grote groep proeft van het onderwijs

De gemiddelde leraar bestaat uiteraard niet. Maar op basis van het onderzoek kan wel een profiel geschetst worden. Dat bevat geen verrassing­en: de Vlaamse leraar is vrouwelijk, heeft kinderen, is hoogopgele­id en heeft de Belgische nationalit­eit.

Opvallende­r is dat de overgrote meerderhei­d van de mensen die voor de lerarenopl­eiding kiezen, ook proeft van de job. Binnen de tien jaar heeft 86 procent na afstuderen een opdracht uitgevoerd in het onderwijs. Al zijn er grote verschille­n tussen niveaus: bij het kleuter- en lager onderwijs is dat zo’n 96 procent, bij het hoger secundair is dat 72,2 procent.

Vooral de doelgroep die in het hoger onderwijs als eerste studie voor de lerarenopl­eiding kiest, blijkt van goudwaarde voor de lange termijn. Die jongeren stromen vlot door naar het onderwijs en blijven het vaakst. Jongeren met

“De situatie is ernstig, maar erg hoopvol” Ben Weyts (N-VA) Minister van Onderwijs

goede studieresu­ltaten hebben tenslotte een hogere kans om aan boord te blijven. “Een positieve trend is dat ook steeds meer educatieve masters voor het onderwijs kiezen”, zegt De Witte.

4 Onderwijsp­ersoneel neemt toe

Het gaat, gezien de krapte op de arbeidsmar­kt, vrij goed in het onderwijs. Dat is de basisconcl­usie van het onderzoek. “Onderwijs is, in tegenstell­ing tot andere sectoren, een wervend verhaal”, meent De Witte. De afgelopen jaren groeide het onderwijsp­ersoneel van 182.000 tot 210.000 personeels­leden. “De situatie is ernstig, maar erg hoopvol”, zegt Weyts over die cijfers. “De werkelijkh­eid is onze beste bondgenoot.”

Leerkracht­en hebben volgens internatio­nale data goede redenen om te blijven. Ze ervaren veel autonomie en een gemiddeld niveau van proceduree­l werk. “Dat zijn positieve jobkenmerk­en”, legt De Witte uit. “Die twee factoren beschouwen mensen als aangenaam en maken dat ze niet uitkijken naar ander werk.”

Ondanks de grotere toestroom, blijft het lerarentek­ort reëel. De vacaturegr­aad steeg van 1,1 procent in 2014 tot 2,8 procent in 2021 – de recentste gegevens. “De toestroom is nog niet voldoende om de reële nood te lenigen”, klinkt het.

 ?? © Wim Kempenaers ?? Een kwart van de beginnende leerkracht­en verlaat na vijf jaar het onderwijs, blijkt uit nieuw onderzoek
© Wim Kempenaers Een kwart van de beginnende leerkracht­en verlaat na vijf jaar het onderwijs, blijkt uit nieuw onderzoek
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium