De graaiende achternicht
Ik ben niemand, en wie ben jij?” Wat zouden ‘swifties’, de devote fans van Taylor Swift, zeggen als hun idool daarmee zou uitpakken op een van de megashows waarmee ze deze zomer nagenoeg overal in Europa kampeert?
Het zijn dan ook geen woorden van Swift, maar van haar over-over-nicht – of hoe we haar verwantschap met dichteres Emily Dickinson (1830-1886) moeten noemen. Beide vrouwen stammen van dezelfde Britse immigrant, die in de 17de eeuw voet aan wal zette in Connecticut.
Emily Dickinson publiceerde bij leven nauwelijks iets van haar 1.800 gedichten. Rond haar hangt het beeld van een melancholische vrouw die zich graag in haar kamer terugtrok, zich ver van bezoekers hield, en haar gedachten over de natuur, de dood, de mensen en schoonheid vorm gaf in moderne gedichten die vandaag volop resoneren.
Taylor Swift publiceerde tot dusver – ze is 34 – zo’n 150 songs. Rond haar hangt het beeld van een zelfverzekerd rolmodel dat veel op een podium, in magazines, in clips te zien is. Omdat ze haar eigen distributierechten bezit, vermenigvuldigt ze haar uitgaves zodat haar fans ze kunnen verzamelen, als een teken van hun onvoorwaardelijke trouw.
Het lijkt duidelijk. Swift is heel erg Iemand, en Dickinson vond het beter om Niemand te zijn.
Maar het ligt subtieler. Dickinson had een rijke innerlijke wereld, vrienden, wellicht een relatie (die ze verborgen moest houden) en ze hield van het dorpsleven. “Beroemdheid is de straf voor talent”, vond ze, en het was pas na haar dood dat de wereld kon ontdekken hoe dat talent in het geheim, en integer, gebloeid had.
Misschien is de audiovisuele hocus pocus waarmee Taylor Swift haar personage opbouwt een muur waarachter ze een rijk innerlijk leven en goeie vrienden kan koesteren? En dat ze zoveel geld verdient, betekent dat ze zelfstandig kan doen wat, wanneer en met wie ze eender wat wil. Maar Dickinson vroeg niets en gáf alleen maar. Dat is allerminst wat we van haar achternicht kunnen zeggen.
Swift is heel erg Iemand, en haar over-over-nicht Emily Dickinson vond het beter om Niemand te zijn