Is het oké om kinderen alcoholvrij bier te schenken?
“Begrijp me niet verkeerd”, zegt Richard Mattick over de telefoon vanuit Sydney. “Ik heb niets tegen een biertje op zijn tijd. Sterker, ik zit nu in een kroeg met een pilsje.” Mattick is hoogleraar aan het Nationaal Centrum voor Drugs- en Alcoholonderzoek aan de universiteit van New South Wales (Australië). Hij wil niet als een moraalridder weggezet worden: een drankje af en toe, daar is volgens hem niets mis mee. Waar hij tegen strijdt, is overmatige alcoholconsumptie. En precies om die reden baren al die non-alcoholische biertjes die nu de markt overspoelen hem zorgen.
Want je ziet kinderen die 0.0-biertjes nu ook geregeld drinken. Christoph Meeussen vraagt zich af of hij die trend moet volgen. “Kan ik mijn zoon ook 0.0 geven, of toch beter een cola?”, vraagt hij aan de wetenschapswinkel. Dat laatste, meent Mattick. Of beter nog: een glas water.
Alcoholvrije biertjes zijn gezonder dan frisdranken die tjokvol suiker zitten en daardoor bijdragen aan de obesitas-pandemie. Maar er is een ander neveneffect, en dat is dat die dorstlessers latere alcoholverslaving in de hand kunnen werken. Althans, dat vermoeden experts.
“Als je op jonge leeftijd aan de smaak gewend raakt, verlaagt dat de drempel voor het echte spul. Je loopt het risico dat kinderen op jongere leeftijd geïnteresseerd raken in bier met alcohol. Je creëert ook merkloyaliteit.” Jonge kinderen die zweren bij Heineken, Duvel of Leffe? Veel gekker moet het inderdaad niet worden.
Maar welke concrete aanwijzingen zijn er dat dit zo werkt? Je zou ook kunnen redeneren dat jongeren die alcoholvrij bier drinken, en daarvan genieten, daarmee doorgaan als ze eenmaal volwassen zijn. Het serveren van alcoholvrij bier door de ouders zou dan juist verantwoorde drankconsumptie stimuleren.
Er is nog geen enkel onderzoek dat daarover uitsluitsel geeft. Een langlopende Australische studie, onder leiding van Mattick, biedt wel enige inzichten. De studie wijst erop dat ouders die verantwoord drinkgedrag bij hun kinderen proberen te bevorderen, door hen onder begeleiding kennis te laten maken met alcohol, vaak het tegenovergestelde bereiken.
“In veel landen is het traditie dat kinderen een beetje mogen meedrinken. Een klein scheutje wijn in een glas met water. Een paar slokjes bier. Meestal levert dat geen problemen op. Maar bij sommige jongeren leidt dat tot een verandering in normbesef. Ze krijgen het gevoel dat alcoholconsumptie oké is.”
Rond 2010 startten Mattick en zijn collega’s het onderzoek waaraan bijna 2.000 kinderen van rond de twaalf jaar oud en hun ouders meededen. Bij een deel van de gezinnen dronken de kinderen af en toe wat alcohol (verstrekt door ouders met de beste intenties). Bij andere gezinnen was dat uit den boze.
Jarenlang volgden de wetenschappers de drinkgewoontes van de kinderen. De studie loopt nu vijftien jaar. In 2018 publiceerden ze een tussenbalans in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet. Kinderen uit de ‘alcoholgroep’ raakten als puber veel vaker in de problemen. Denk aan alcoholvergiftiging, bingedrinken, gevechten in de kroeg of ongewenst seksueel gedrag. Dergelijke uitwassen kwamen bij hen twee à drie keer meer voor.
Mattick: “Kinderen krijgen een voorproefje. En dat werkt alcoholconsumptie in de hand. Ik denk dat je 0.0-bier ook als voorproefje kunt beschouwen. Bewijs daarvoor is er niet. Maar er is ook zoiets als het voorzorgsprincipe. Bij twijfel, niet doen.”
Vragen voor de wetenschapswinkel zijn welkom op wetenschap@standaard.be, onder vermelding van naam en woonplaats.