Agenten die Mehdi Bouda aanreden niet vervolgd
De aanrijding die Mehdi Bouda in 2019 het leven kostte, was een “tragisch ongeval”, oordeelt de Brusselse raadkamer. De familie gaat in beroep.
Volgens de Brusselse raadkamer zijn de betrokken agenten niet in de fout gegaan en zijn zij niet verantwoordelijk voor de dood van Mehdi Bouda (17). Ook de aantijging van de burgerlijke partij dat de agenten de tiener onmenselijk behandeld zouden hebben na het ongeval, is door de raadkamer niet aanvaard.
Bouda stierf na een aanrijding door een politiewagen, nadat hij was weggevlucht van een drugscontrole op de Kunstberg. Hij liep daarbij het zebrapad over tussen de Ravensteingalerij en de ingang van het Centraal Station. De agenten die hem daar aanreden, waren onderweg naar een inbraak en reden 98 kilometer per uur. Hun zwaailicht stond op, de sirene niet.
Het licht voor overstekende voetgangers stond op het moment van de aanrijding op rood. Maar de familie van Bouda plaatste vraagtekens bij de snelheid waarmee de politie door het centrum reed.
Ook de agent die Bouda achternaliep vanop de Kunstberg, heeft in de ogen van zijn familie verkeerd opgetreden. In plaats van de bewusteloze Bouda te helpen, zou die hem hebben gefouilleerd. De agent zei daarover dat hij 11 gram cannabis en 95 euro had gevonden.
Volgens de raadkamer gaat het om een tragisch ongeval en hebben de agenten geen fouten gemaakt. Zo was de hoge snelheid volgens de raadkamer gerechtvaardigd, gezien de potentiële ernst van een inbraak in een bewoonde woning.
“De chauffeur kon redelijkerwijs niet voorzien dat een voetganger plots zou verschijnen, aangezien het licht voor hem op groen stond”, schrijft de raadkamer in haar beschikking. Ze kwalificeert het fouilleren ook niet als onmenselijke behandeling. Zo had de fouille ook kunnen gebeuren om het slachtoffer te identificeren, “niet om hem te intimideren”.
“De familie is diep geschokt door de beslissing van de rechtbank”, laat het collectief Justice pour Mehdi weten in een persbericht. “Dit is opnieuw een bevestiging van de straffeloosheid die politieagenten genieten.”
De familie roept ook op tot een publiek en openbaar proces. Door het beroep van de familie zal de zaak nu worden behandeld door de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling. (hdb)