Een minister mag op zijn minst empathie tonen
Soms zit het in details. De afgelopen dagen raakte bekend dat scholen beknibbelen op het zwemmen. Diverse zwembaden sluiten, scholen hebben het geld niet meer om een bus te charteren. Talloze kinderen dreigen verstoken te raken van het schoolzwemmen. Het valt moeilijk uit te leggen dat een minister van Sport, tevens minister van Onderwijs, de oorzaak daarvan gewoon bij de maximumfactuur legt.
Toch kan het straffer. Enkele tientallen kinderen uit Schaarbeek moeten in het midden van het schooljaar op zoek naar een nieuwe school. Een aantal leerkrachten besliste om naar de Vlaamse rand te vertrekken, het noopt alvast twee scholen tot het sluiten van klassen. Voor de betrokken ouders en kinderen moet dit een nachtmerrie zijn. Want de zoektocht naar een geschikte Nederlandstalige school in Brussel kan best moeilijk zijn.
Het probleem zit dieper. Enkele weken geleden was er een triomfantelijke mededeling van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De kentering leek in zicht. Het lerarentekort zakte, al bleef het op een hoog niveau. Het optimisme bleek voorbarig, want de toestand is precair. Heel wat taken worden uitgevoerd door mensen die eigenlijk niet over het geschikte diploma beschikken. Maar nood breekt wet. De schaarste aan personeel is een realiteit.
Vlaanderen kampt met een tekort aan leerkrachten, op alle niveaus. De bevoegde minister krijgt het elke week terecht om de oren. Het is even correct om te benadrukken dat Ben Weyts (N-VA) zo’n uitdaging niet in een handomdraai kan oplossen. Hij pocht ondertussen met de toegenomen werkgelegenheid, de kleine vijfduizend zijinstromers en de komst van een contingent flexi-jobbers.
Natuurlijk speelt de hoofdstedelijke context een rol. Uitdagingen van diversiteit en veiligheid maken lesgeven daar niet zo eenvoudig. Lang niet iedere leerkracht woont ook in de hoofdstad. Wanneer zich alternatieven dichter bij huis aandienen, ligt een vertrek voor de hand. De problemen overstijgen bijgevolg de actieradius van de minister. Dat moet worden erkend.
Maar uiteindelijk blijft een minister van Onderwijs wel verantwoordelijk. Het was daarbij pijnlijk dat hij geen enkele empathie toonde voor de problemen waarmee de ouders en kinderen plots worden geconfronteerd. Evenmin toonde hij enige trots op dat Nederlandstalige onderwijs in Brussel. De minister wilde in geen geval de Brusselse scholen voortrekken. Maar dat is het punt niet. Gewoon de zekerheid hebben dat een kind het schooljaar in een
bepaalde klas kan afmaken, is dat zoveel gevraagd?
Personeelstekort Brusselse scholen valt niet langer te maskeren