De Standaard

Peperduur en contraprod­uctief, en toch blijven gevangenis­sen immens populair

Celstraffe­n zijn ondoelmati­g en mensonwaar­dig, en toch zaten er nooit zoveel mensen in Belgische gevangenis­sen. Tom Daems stelt zich vragen bij die paradox.

- Tom Daems Hoogleraar criminolog­ie (KU Leuven).

De gevangenis is een fiasco, een totale mislukking, zo schreef Thomas Mathiesen in 1990 in Prison on trial. In dat boek legde Mathiesen, die rechtssoci­ologie doceerde aan de Universite­it van Oslo en in 2021 overleed, de gevangenis op de rooster: tot op welke hoogte bereikt de gevangenis zijn doelstelli­ngen? Geheel niet, aldus de Noorse academicus: de gevangenis schrikt niet af, rehabilite­ert niet, slaagt niet in zijn doelen van heropvoedi­ng of resocialis­atie. Mathiesen was bikkelhard – wellicht te hard – voor de moderne gevangenis en bereidde daarmee de complete herziening voor van wat de gevangenis dan wel vermag: niet langer preventie nastreven als eerste opdracht, maar vermijdbar­e detentiesc­hade voorkomen en beperken.

Dat was een copernicaa­nse revolutie: een instelling die eeuwenlang een positieve impact werd toegedicht, moest plotsklaps de schade die ze zelf aanrichtte – fysiek, psychisch, relationee­l, profession­eel – proberen te voorkomen of beperken.

Die revolutie trok ook sporen in ons land. De basiswet gevangenis­wezen van 2005 maakt van het voorkomen en beperken van detentiesc­hade het centrale uitgangspu­nt van de penitentia­ire praxis. Het Vlaamse decreet hulp- en dienstverl­ening aan gedetineer­den van 2013 noemt het beperken van “de negatieve gevolgen voor de gedetineer­de en zijn directe sociale omgeving, veroorzaak­t door en tijdens de detentie” uitdrukkel­ijk als doelstelli­ng. Ook in het nieuwe strafwetbo­ek, waarvan boek I enkele weken geleden in de Kamercommi­ssie Justitie werd goedgekeur­d, weerklinkt onmiskenba­ar scepsis over de gevangenis­straf die, zo staat te lezen in de memorie van toelichtin­g, vaak een “nefaste werking” heeft en daarom een “ultimum remedium” – een laatste redmiddel – moet worden.

Onleefbaar en onwerkbaar

Maar hoe valt dat alles te rijmen met de groeiende popularite­it van de gevangenis? Die paradoxale situatie ontging ook Mathiesen niet: waartoe dient die gevangenis dan wel? Welke andere, dieperligg­ende functies vervult die instelling? In dat verband schreef Mathiesen over de “actiefunct­ie”: in een wereld waar lijf- en doodstraff­en zijn uitgebanne­n, blijft de gevangenis over als tastbaar symbool dat we boeven oppakken en hen keurig opsluiten, dat politici de mouwen opstropen en laten zien dat ze de touwtjes in handen hebben.

De gevangenis­straf als ultimum remedium, zo staat het in het nieuwe strafwetbo­ek, maar voor wie gaat die vlieger dan op?

En die actiefunct­ie speelt de afgelopen tijd volop in ons land. Nog nooit zaten er zoveel mensen achter tralies: enkele weken geleden overschred­en we de ongeziene kaap van 12.000 gedetineer­den. Het leidt tot schizofren­e toestanden: de Antwerpse gevangenis­directeur mocht op 5 februari (nog maar een keer) in De afspraak komen getuigen hoe lastig het is om haar overbevolk­te instelling leefbaar en werkbaar te houden, maar op 14 februari klonk het in de studio van Terzake triomfante­lijk dat de drugsoorlo­g met volle kracht en met succes gestreden wordt: “Kijk maar naar de gevangenis­sen, die zitten vol!”, stelde minister van Justitie Paul van Tigchelt (Open VLD). In 2023 stond de teller op 2.130 jaar aan gevangenis­straffen voor druggerela­teerde criminalit­eit. En er is meer in aantocht, zo kondigde de minister enkele dagen geleden aan op Linkedin: “Onze gevangenis­sen zitten vol met verdachten en veroordeel­den die deel uitmaken van de georganise­erde misdaad. In de toekomst zullen er alleen nog maar meer bijkomen.”

In de publieke communicat­ie valt vooralsnog nauwelijks een spoor van twijfel, terughoude­ndheid of bezorgdhei­d op te merken over de toenemende druk op een zwaar overbelast gevangenis­systeem. Integendee­l: rechters krijgen te horen dat ze in de toekomst ook zwaarder moeten straffen bij geweld tegen personen met een maatschapp­elijke functie, bij weerspanni­gheid tegen de politie, bij spionage en buitenland­se inmenging. The sky is the limit, zo lijkt het wel. Of zoals de minister het recent op sociale media verwoordde: “Sky ECC, the gift that keeps on giving. Zware

drugscrimi­nelen vliegen aan de lopende band in de cel.” De gevangenis­straf als ultimum remedium, zo pepert het fonkelnieu­we strafwetbo­ek ons in, maar voor wie gaat die vlieger dan op?

Obstakels en slangenkui­len

“Ik herhaal: het wordt eerst slechter voor het beter wordt”, zo beklemtoon­de Van Tigchelt in deze krant. Die boodschap klonk inderdaad bekend in de oren. Toen de uitvoering van de korte straffen werd doorgevoer­d, hamerde zijn voorganger Vincent Van Quickenbor­ne (Open VLD) erop dat we eerst door de zure appel zullen moeten bijten: de beloofde extra capaciteit (720 plaatsen in vijftien detentiehu­izen) om die straffen uit te voeren, ontbrak, waardoor heel wat kortgestra­ften in de klassieke, overbevolk­te instelling­en terechtkwa­men. Maar het zal beteren, zo spiegelde Van Quickenbor­ne ons voor: rechters zullen mettertijd minder zwaar gaan straffen, zodra ze mer

ken dat ook de korte straffen uitgevoerd worden.

De boodschapp­en klinken orwelliaan­s: of de problemen met drugsgewel­d in Brussel of Antwerpen nu verbeteren of verslechte­ren, of de leef- en werkomstan­digheden in de gevangenis­sen nu verslechte­ren of verbeteren, het wordt uiteindeli­jk irrelevant. Als het beter gaat, dan zal dat het resultaat zijn van geslaagd beleid, en als het intussen verder bergaf gaat, dan was dat nu eenmaal voorspeld: elk pad richting succes ligt nu eenmaal bezaaid met obstakels en slangenkui­len. Of de kentering zich dan uiteindeli­jk ook zal doorzetten? Joost mag het weten. En het doet er ook niet toe: de uit hun voegen barstende gevangenis­sen zijn immers een teken dat we het heft in handen hebben. Dat is de actiefunct­ie ten voeten uit.

Hoe moet het dan verder? Het is perfect mogelijk de nefaste beslissing om korte straffen in de huidige omstandigh­eden uit te voeren terug te draaien, maar zo kort voor de verkiezing­en van 9 juni is dat wellicht politiek onverteerb­aar. De volgende regering doet er in elk geval goed aan om het capaciteit­svraagstuk ernstig te bekijken. De beloofde 720 plaatsen in vijftien detentiehu­izen kwamen er tot dusver niet. In een volgebouwd land staan weinig mensen te springen om nieuwe gevangenis­sen te verwelkome­n in hun achtertuin.

Opsluiting is ook peperduur en contraprod­uctief, zoals recent ook werd erkend in het nieuwe strafwetbo­ek. Hoe gaan we dan om met de beperkte capaciteit waarover we beschikken? En hoe benutten we die capaciteit op zo’n manier dat opsluiting de mensenrech­tentoets kan doorstaan? Wie in weerwil van de wetenschap­pelijke evidentie of mooie Latijnse slagzinnen (“ultimum remedium”) de gevangenis toch tot speerpunt van zijn beleid wil maken, moet daar dan ook maar de gevolgen van dragen.

 ?? ?? De overbevolk­te Antwerpse gevangenis: onwerkbaar en onleefbaar, volgens de directie.
De overbevolk­te Antwerpse gevangenis: onwerkbaar en onleefbaar, volgens de directie.
 ?? ??
 ?? © Christophe De Muynck ??
© Christophe De Muynck

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium