De Standaard

Renée Rapp, de actrice die een popprinses werd

Ze schittert in de film Mean girls en is enorm populair op het internet, maar zelf wil ze vooral zingen. Het Amerikaans­e multitalen­t Renée Rapp pakte dinsdagavo­nd de AB helemaal in. “Can a gay girl get an amen? Amen!”

- Emma Desmet

“This show is dedicated to that motherf*cker who created Belgian waffles.” Het is de oneliner waarmee de Amerikaans­e zangeres Renée Rapp haar AB-show opende. Van minuut één werd er gezongen, gedanst en gesprongen. Rapp is dé chouchou van de gen Z’ers op Tiktok en Instagram. Ze is 24 jaar jong, maar ze speelde al theater op Broadway, had een hoofdrol in de succesreek­s The sex life of college girls op HBO Max én ze vertolkte de rol van Regina George in de nieuwe musicalver­filming van Mean girls. Daarmee treedt ze in de voetsporen van Rachel McAdams. Maar Rapp schuift acteren nu opzij. Ze wil volop gaan voor haar échte kinderdroo­m: een muziekcarr­ière.

Rapp is gemaakt voor het podium, dat bewees ze in de AB. Ze stroomt over van flair en charisma, en heeft sexappeal. Het publiek kon de teksten van Rapp woord voor woord meezingen – of liever, brullen. Rapp spreekt dan ook de taal van haar fans als geen ander. Haar eerlijke songtekste­n gaan vaak over problemen waar ook generatie Z van wakker ligt: opgroeien, mentale gezondheid, body image en seksualite­it. Zo schreef ze het nummer ‘23’ over de angst die komt kijken bij het ouder worden. En dat resoneerde in de zaal. “So, how old do you have to be / To live so young and careless? / My wish is that I cared less / At twenty-three”, klonk het. Ook de band die ze met haar fans heeft op Tiktok en Instagram is uniek. Op Instagram heeft ze 2,3 miljoen volgers, op Tiktok zijn ze zelfs met 2,8 miljoen. Op Spotify bereikt ze bijna 10 miljoen luisteraar­s per maand.

In het najaar van 2022 bracht Rapp de EP Everything to everyone uit. Haar debuut

plaat Snow angel kwam er in augustus 2023 en werd lovend onthaald. Het is een combinatie van vrolijke, dansbare popsongs en droevige ballades met hier en daar een stevige gitaaruith­aal. Ze werkte daarvoor samen met Alexander 23, de producer van die andere popprinses, Olivia Rodrigo. De bijhorende Europese tournee was in een mum van tijd uitverkoch­t, ook het concert in de AB. Dinsdagavo­nd zochten nog duizenden mensen een kaartje.

Van acteren naar zingen

Rapp groeide op in Huntersvil­le, een stad in North Carolina. Haar moeder is boekhoudst­er, haar vader verkoopt medische benodigdhe­den. In 2019 won ze een wedstrijd voor middelbare scholieren die haar de rol van Regina George in de Broadwaymu­sical van Mean girls opleverde.

Twee jaar later was ze te zien in de HBO Max-serie The sex life of college girls, waar ze samen met Pauline Chalamet – zus van – een van de vier hoofdrolle­n speelde. Haar personage Leighton kwam op het einde van het eerste seizoen uit de kast. “Daardoor werd queer zijn veel comfortabe­ler”, zei ze in een interview met Rolling Stone. Sindsdien is Rapp heel open over haar seksualite­it. In ‘Pretty girls’ zingt ze ‘In the p.m., all the pretty girls / They have a couple drinks, all the pretty girls / So now they wanna kiss all the pretty girls”

Intussen focust Rapp zich op haar muziek. Dat harde werk loont, zelfs haar muzikale voorbeeld Beyoncé stuurde haar vorige week een bos bloemen. “Gezien worden door je held is onbeschrij­felijk”, schreef Rapp in een reactie op Instagram. “Beyoncé, jij bent mijn inspiratie, je bent alles voor mij. Ik ben sprakeloos.” En dat is Rapp niet vaak.

Brutaal

Renée Rapp is brutaal en rechtuit. In interviews komt ze scherp, grappig en vooral herkenbaar over voor haar jonge fanbase.

Ze zegt zonder besognes wat ze denkt en dat werkt ontwapenen­d. Op het internet wordt wel eens gezegd dat Rapp duidelijk een tekort aan mediatrain­ing heeft. In een interview zei ze dat ze volwassen mannen ‘baby’ noemt, om hen van de wijs te brengen. Just because she can.

Maar achter de brutalitei­t schuilt ook gevoelighe­id en onzekerhei­d. De eerste helft van haar optreden in de AB ging hard, met dansbare nummers zoals ‘I talk too much’ en ‘Not my fault’ – een samenwerki­ng met Meghan Thee Stallion voor de Mean girls- soundtrack. Maar na een halfuur werd het rustiger. Rapp toonde wat ze vocaal in haar mars heeft met nummers als ‘I hate Boston’.

Eindigen deed ze met het nummer ‘Snow angel’, in een wit kleed met engelenvle­ugels achter haar geprojecte­erd. In een podcast met Jay Shetty vertelde ze over haar inspiratie voor het nummer. Toen ze 22 was, werd ze tijdens het uitgaan gedrogeerd. Zeven uur later werd ze wakker op de grond van een toilet in een hotelbar, zonder te weten wat er gebeurd was. “Look in the mirror, she looks like me / But half alive and twice as weak.”

Renée Rapp is heerlijk zichzelf, stroomt over van talent en is goed op weg om haar kinderdroo­m van popprinses waar te maken.

“Gezien worden door je held is onbeschrij­felijk. Beyoncé, jij bent mijn inspiratie, je bent alles voor mij. Ik ben sprakeloos” Renée Rapp Zangeres en actrice

Renée Rapp

Gezien in de AB op 21 februari. ★★★★⭐

Klaas en Els* kregen zoveel miskramen te verwerken in de lange weg naar een tweede kind dat ze na een tijdje ophielden met tellen. Maar dat was dan ook het enige waarmee ze stopten. Niet met hopen, niet met proberen, niet met verlangen, niet met dromen ... Negen moeten het er zijn geweest. Tot dat cijfer komen ze wanneer ze zichzelf toelaten om in gedachten nog één keer terug te gaan naar die tijd.

De eerste miskraam na de geboorte van hun oudste dochtertje – Hanne was toen 2 jaar – gebeurde heel vroeg in de zwangersch­ap. Echt schrikken deden ze niet. Vóór Hanne was het immers ook al een keertje fout gelopen. Maar dat een tweede kind er uiteindeli­jk pas na zes jaar zou komen, dat hadden ze nooit verwacht.

Zo weet u het meteen: het verhaal van Klaas en Els is er eentje met het einde waarop elke wensouder hoopt. Hun tweede kindje, opnieuw een dochter, kwam er. Noor is ondertusse­n 5 jaar en vandaag durft Els te zeggen dat ze die zware periode van toen heeft afgesloten.

Het was een worsteling. Tijdens het traject, maar ook erna. Niet in het minst omdat ze het gevoel had dat de tijd voor haar jarenlang had stilgestaa­n. “Net wanneer ik me in de fleur van mijn leven moest voelen, was ik alleen maar bezig met die kinderwens”, zegt ze. “Er waren periodes waarin ik niet op babybezoek ging omdat het me te veel pijn deed. Ik lette fanatiek op mijn eten, durfde soms zelfs mijn haren niet te laten kleuren bij de kapper … Alle strohalmen greep ik vast om de kans op een goeie zwangersch­ap te vergroten. Klaas had een andere houding. Hij wilde vaker dingen ondernemen. Voorzichti­g genieten van het leven. Ik kon dat niet.”

“Voor vrouwen is omgaan met een onvervulde kinderwens meestal een emotionele­r proces dan voor mannen”, zegt psychologe Lien Vandenbrou­cke. Zij begeleidt in haar praktijk onder meer koppels die te maken krijgen met die zogenaamde secundaire subfertili­teit. Daarmee worden vruchtbaar­heidsprobl­emen bedoeld die starten nadat je als koppel al een kind (of meerdere) hebt gekregen. “Het verschil tussen mannen en vrouwen is logisch. Als vrouw gaan we elk maand door die cyclus, we voelen hoe ons lichaam reageert op hormonale schommelin­gen, op eventuele vruchtbaar­heidsbehan­delingen. Bij vrouwen van rond de veertig merk ik vaak een kentering. Ofwel wordt hun verlangen nog heviger, omdat hun laatste kans nadert. Of ze krijgen stilaan vrede met de situatie en kunnen starten met een rouwproces.”

Want een rouwproces is het. “Schaduwver­driet is een term die weleens wordt gebruikt bij dit soort van gemis. Het gaat immers om verdriet dat niet opvallend aanwezig is, want het kind waar zo op wordt gehoopt is niet zichtbaar aanwezig. Het is een verlangen naar een beeld dat niet wordt ingewillig­d, een persoontje missen dat er nooit is geweest.”

Onbegrip

Bijna fatalistis­ch, zo omschrijft Klaas zijn houding tijdens hun traject. Nuchter ook.

Wat komt, komt. Ze hadden toch weinig echt zelf in de hand. Hij concentree­rde zich er zo goed mogelijk op zijn vrouw bij te staan. En op elkaar niet kwijt te raken, op blijven verbinden. Zelfs wanneer de gesprekken uitdoofden. Wanneer alles al zoveel keer was gezegd.

Els: “Dat we al een dochter hadden, zorgde wel voor rust. Er was een kindje om voor te zorgen, liefde aan te geven, fijne dingen mee te doen ... We konden meepraten met andere ouders. Maar er was geen verschil met het gevoel dat we hadden toen we op ons eerste kindje wachtten. De wens was in beide gevallen heel aanwezig. Ook al hadden we een gezond kind, we bleven verlangen naar een tweede. Ook voor Hanne, we wilden zo graag een broer of zus voor haar.”

“Net wanneer ik me in de fleur van mijn leven moest voelen, was ik alleen maar bezig met die kinderwens. Ik ging niet op babybezoek omdat het teveel pijn deed” Els Wensmoeder

Tegenover hun omgeving waren Klaas en Els open over hun problemen en de vele zwangersch­apsverliez­en. Ze kregen veel begrip. En als er al negatieve reacties kwamen uit verdere hoeken, sloten ze zich ervoor af.

“Specifiek bij secundaire vruchtbaar­heidsprobl­emen komt er behalve het verdriet vaak ook nog een laagje onbegrip uit de omgeving bij”, zegt Vandenbrou­cke. “Ouders krijgen soms de reactie ‘Je hebt toch al een kind?’ of ‘Ben je dan niet blij met het kind dat er al is?’ Maar het verlangen stopt niet bij een bepaald aantal kinderen. De blijdschap en dankbaarhe­id die ouders voelen om het kind dat er is, kunnen perfect naast het verdriet staan.”

Vandenbrou­cke begrijpt waar zulke reacties vandaan komen. “Omgaan met zwaardere emoties als verdriet of kwaadheid vinden veel mensen moeilijk. We hebben de neiging om daar toch iets positiefs van te willen maken. Door in dit geval bijvoorbee­ld te zeggen dat ouders zich moeten focussen op het kind dat er al is. Zoiets wordt met de beste bedoelinge­n geopperd, maar het maakt ook dat wensouders het gevoel hebben dat hun verdriet of teleurstel­ling er niet mag zijn.”

Geen apart onderzoek

“Voor ouders is secundaire subfertili­teit een frustreren­d gegeven, omdat ze behalve met het onvervulde verlangen ook met veel vragen zitten”, zegt professor Diane De Neubourg, diensthoof­d van het centrum voor reproducti­eve geneeskund­e in het

UZA. “Waarom lukte het eerst wel en daarna niet meer? In hun beleving is er immers niet veel veranderd.”

Nochtans is dat soms wel zo. “De factor leeftijd mogen we niet onderschat­ten”, zegt De Neubourg. “De vruchtbaar­heid van een vrouw vermindert sterk naarmate ze ouder wordt. Veel koppels komen ook simpelweg minder toe aan seks. Er loopt al een kindje rond, ze slapen weinig, er is minder ruimte voor spontanite­it … Zulke kleinere factoren die misschien bij een eerste zwangersch­ap wel goed zaten, ontbreken bij volgende pogingen.”

Belgische cijfers over hoeveel ouders te maken krijgen met secundaire subfertili­teit zijn er niet. “We doen daar geen apart onderzoek naar en beschouwen hun hulpvraag als elke andere”, zegt De Neubourg. “Voor ons zijn ze wel patiënten met een gunstige prognose. Dat er al een goede zwangersch­ap is doorgemaak­t, bewijst heel veel. We weten dat de baarmoeder ontvankeli­jk is om een kind te dragen. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat elke ei- en zaadcel zomaar hun werk zullen doen.”

“Sowieso doen we ons uiterste best om in kaart te brengen wat het probleem is. Daar waar vruchtbaar­heidsbehan­delingen vroeger voornameli­jk gericht waren op het vervullen van een eerste kinderwens, werken we nu aan de vervulling van elke kinderwens die leeft bij de ouders. Tot op zekere hoogte uiteraard, wij zijn ook geen winkel waar je poppetjes kunt komen kopen. Wordt het een risicovoll­e ondernemin­g, dan gaan we daar niet in mee. Maar voor ons is de hulpvraag van ouders die te maken hebben met secundaire subfertili­teit even terecht en ernstig als iedere andere. Ik kan u ook verzekeren dat alle aanvragen die wij krijgen correct zijn. Het vraagt moed om hier te komen aankloppen en je hart bloot te leggen. Hier zit echt niemand te vroeg.”

Ook Klaas en Els kwamen op een fertilitei­tsafdeling terecht. Els: “Ik weet nog hoe ik dacht: hierna zullen we zwanger naar huis gaan.” Maar zo liep het niet. Hun situatie was atypisch. De moeilijkhe­id zat bij hen niet in zwanger te worden, wel in zwanger te blijven. Ook de behandelin­gen in het ziekenhuis van Jette sloegen daarom niet aan, uit de onderzoeke­n kwam weinig resultaat. Als laatste mogelijkhe­id werd hen ICSI aangeraden, een vruchtbaar­heidsbehan­deling waarbij de eicel buiten de baarmoeder wordt bevrucht met een zaadcel.

“Alle aanvragen die wij krijgen, zijn correct. Het vraagt moed om hier te komen aankloppen en je hart bloot te leggen. Hier zit echt niemand te vroeg” Lien Vandenbrou­cke Psychologe

Els begon aan een hormonenku­ur om haar eicellen te laten rijpen. Die was loodzwaar. Ze wist meteen: één keer en daarna nooit meer. Het was een rollercoas­ter die ze niemand aanraadt. Na de behandelin­g, waar geen zwangersch­ap uit voortkwam, belandde ze in een put. Toen was het op. Els ging langs bij een acupunctur­ist die haar hielp om opnieuw verder te kunnen kijken dan de kinderwens. 35 was ze ondertusse­n, de beslissing viel. Het zou bij één kind blijven.

Wat later gebeurde het dan toch. Zoals het cliché het wil, zegt Klaas. Midden in de hectiek van het bouwen van hun huis, terwijl ze bezig waren met andere dingen dan hun kinderwens, raakte Els op natuurlijk­e wijze zwanger. Het was een stressvoll­e zwangersch­ap, ze gingen er bijna van uit dat het opnieuw mis zou gaan. Maar toen kwam ze er dan toch, hun tweede, langverwac­hte dochter.

Laat het los

De grootste dooddoener die Klaas en Els te horen kregen tijdens hun traject was ‘Laat het los’. “Uiteraard helpt het als je je minder focust op je kinderwens”, zegt hij. “Maar hoe doe je dat als je er middenin zit? Aan zulke uitspraken hadden we niks.”

Het is een dooddoener die Vandenbrou­cke wel vaker hoort in haar praktijk. En waarvoor ze graag een alternatie­f biedt. “De beste vraag die je aan een wensouder kunt stellen, is een open vraag. ‘Hoe gaat het met je?’ En dan is het aan de ander om te beslissen om daar oppervlakk­ig of gedetaille­erd op in te gaan. Als er nood is om te praten, zwijg dan en luister. We hebben vaak de neiging om raad te geven. Beter kun je de emotie er gewoon laten zijn.”

Ook Els heeft nog een tip. “Neem bewust afscheid van de kindjes die er nooit kwamen. Bij mij heeft het heel lang geduurd voor ik doorhad dat ik daar nood aan had. Met de hulp van een psychologe vond ik een manier die bij ons paste. Ik stopte nootjes in een doosje, ongeveer evenveel als het aantal kindjes dat ik had gedragen. We hebben samen een plek gezocht in onze tuin om dat doosje te begraven. Het hielp om die moeilijke periode achter ons te laten. Nu is het goed.” * Klaas en Els wilden niet met hun volledige naam in de krant.

In elk vakje komt een 0 of een 1 te staan. Het aantal nullen en enen is op elke regel gelijk en nergens staan meer dan twee nullen of enen naast of onder elkaar.

 ?? © Koen Bauters ?? Renée Rapp toonde in de AB wat ze vocaal in haar mars heeft.
© Koen Bauters Renée Rapp toonde in de AB wat ze vocaal in haar mars heeft.
 ?? © IMAGO/Landmark Media ?? Renée Rapp en Avantika in Mean girls.
© IMAGO/Landmark Media Renée Rapp en Avantika in Mean girls.
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium