“Adoptiekinderen hebben een dubbele portie liefde nodig”
Muzikant Samuel Vekeman werd als peuter met een erfelijke ziekte uit Congo geadopteerd. Hij maakte er een theaterstuk over met Dimitri Leue. “Interlandelijke adoptie verbieden? Neen, het heeft mijn leven gered.”
Sam Renascent is de artiestennaam van muzikant en producer Samuel Vekeman (30), aka “de Antwerpse reïncarnatie van Kanye West en Stromae”. Er zit een bijzondere betekenis achter. “Renascent komt van het Latijnse werkwoord renascere dat ‘herboren worden’ betekent,” legt Vekeman uit. “Mijn adoptie zie ik als een wedergeboorte. In Congo had ik wellicht nooit van mijn passie mijn beroep kunnen maken. Hier heb ik de kans gekregen om een nieuw leven op te bouwen en daar ben ik heel dankbaar om.”
Als drummer en acteur stond Vekeman al vaker op het podium met zijn mentor Dimitri Leue (49). Nu maakt het duo voor het eerst samen een theatervoorstelling. Een van de eerste over adoptie in Vlaanderen, claimen ze. In Loos, waarin ook actrices Clara Cleymans en Inge Paulussen meespelen, verstrengelt het leven van een koppel met een vurige kinderwens zich met dat van een zus en haar geadopteerde broer, die na de dood van hun vader de balans opmaken. Tekstschrijver Leue ging in gesprek met tal van adoptieouders en -kinderen. Tegen welke prijs mag je een kind uit zijn heimat wegrukken? En kan de liefde tussen ouder en kind ooit echt de bloedband overstijgen?
Het is een stuk geworden dat Vekeman op zijn 16e zelf graag had gezien om beter te begrijpen waarom hij zich altijd “tussen twee werelden” voelde. Niet van hier, maar ook niet van daar. Op zijn 2e werd hij door zijn ouders in Kinshasa afgestaan. Hij kwam terecht bij een warm gezin in de katholieke geloofsgemeenschap Sant’Egidio in Antwerpen. De man die hem met het vliegtuig naar België bracht, verdween op de luchthaven met de noorderzon (“Ik was zijn onewayticket naar Europa”). Maar ver
“Ik noem mijn adoptie altijd a blessing with a curse. Ik pas me aan als een kameleon, wellicht als een overlevingsmechanisme. Maar tegelijk voel ik mij nergens thuis” Muzikant en producer
Samuel Vekeman
der lijkt Vekemans verhaal weinig op de wantoestanden die in het najaar in het nieuws kwamen, toen bleek dat verschillende Ethiopische kinderen niet vrijwillig waren afgestaan en dat er fouten zaten in hun dossiers. In afwachting van het nieuwe adoptiedecreet laste minister van welzijn Hilde Crevits (CD&V) een interlandelijke adoptiestop in.
Vekeman wist wél wie zijn biologische ouders waren. Op zijn 18e ging hij ze opzoeken in Congo. “Toen ik op de markt ‘maman’ riep, draaiden mijn adoptiemama en biologische moeder zich tegelijk om. Dat was een emotioneel moment. Het was ook de eerste keer dat ik mensen zag in wie ik me fysiek kon herkennen. En toch bleven het vreemden. Over dat gevoel schreef ik het nummer ‘Familiar strangers’.”
Je ouders hadden drie zonen, maar ze konden er maar één ter adoptie afstaan.
Voel je je soms schuldig dat ze voor jou hebben gekozen?
Vekeman: “Nee, want ik heb die beslissing niet genomen. Wellicht hebben mijn ouders mij laten gaan omdat ik de sikkelcelziekte heb, een vorm van erfelijke bloedarmoede die dodelijk kan zijn en in België veel beter te behandelen is. Mijn biologische broers zijn wel erg jaloers. Via Facebook vragen ze me geregeld om geld. Ik had gehoopt om het contact met mijn familie te kunnen onderhouden. Maar zolang ik voel dat ze geen echte connectie met mij willen, houd ik afstand.”
In de voorstelling stellen jullie vragen bij het white saviour complex van westerse adoptieouders om zieke kinderen uit arme landen naar hier te halen.
Leue: “Er is zeker iets koloniaals aan het hele adoptiesysteem. Tegelijk is dat moeilijk vol te houden als je Samuels ouders ontmoet. Dat zijn gewoon supergoeie mensen die vanuit hun katholieke naastenliefde iemand wilden redden. En dat bleek toevallig een kind uit Afrika, omdat ze een bemiddelaar kenden die goede contacten had en op een integere manier te werk ging. Ze hebben ook bewust eerst Samuel geadopteerd, voor ze zelf kinderen kregen. Bij alle adoptieouders die ik voor dit project sprak, klonk een gelijkaardig verhaal.”
Samuel, jij bent geboren als Augy Ngoi Tambwé, maar je ouders gaven je een Vlaamse naam. Sommige adoptiekinderen vinden dat moeilijk, omdat hun cultuur en identiteit wordt uitgewist. Jij ook?
Vekeman: “Nee, ik ben net blij dat mijn ouders mij hebben ‘toegeëigend’, dat ze mij als hun echte zoon zien en niet als een adoptiekind. Ik kan me niet voorstellen dat mijn klasgenootjes mij op de lagere school Augy hadden moeten noemen. Wat niet wil zeggen dat ik mijn Congolese erfenis niet koester, mijn bedrijfje heet bijvoorbeeld Tambwé Music.”
Dimitri Leue
Anders dan je naam kan je je roots fysiek niet verstoppen. “Ik kan alle personages van De Kampioenen opnoemen, ik heb Het verdriet van België gelezen, ik weet hoe je bechamelsaus maakt en toch word ik nog altijd aangekeken als de vreemde eend in de bijt”, zegt je personage in Loos.
Vekeman: “Oh, ja, al die vooroordelen … Ik voel mij 100 procent van hier, maar het zijn andere mensen die dat in twijfel trekken. Ik kan je een hele namiddag voorbeelden geven van hoe ik altijd weer geviseerd word door de politie. Zoals die keer toen ik de trein naar Amsterdam nam, tijdens mijn studie aan het conservatorium. Volgens die agent had ik een vals ticket gekocht. Toen ik mijn identiteitskaart toonde, dacht hij dat ik die gestolen had, want een Belgische naam, dat kan toch niet bij een zwarte jongen? Een andere keer stond ik dubbel geparkeerd op straat om boodschappen uit te laden. “Het is altijd hetzelfde met mensen uit Angola”, kreeg ik te horen. Hoeveel keer heb jij al je autopapieren moeten tonen?”
Nog nooit.
Vekeman: “Ik moet ze standaard tonen.” Dat diepgewortelde racisme is een van de redenen waarom sommigen voor een verbod op interlandelijke adoptie pleiten.
Vekeman: “Je kan winkeldiefstal toch niet bestrijden door alle winkels te sluiten? Dat is niet de juiste oplossing. Ik ben helemaal niet tegen interlandelijke adoptie, het heeft mijn leven gered. Letterlijk. Natuurlijk is de impact gigantisch. Ik noem mijn adoptie altijd a blessing with a curse. Ik kan snel ergens aarden en pas me aan als een kameleon, wellicht als overlevingsmechanisme. Maar tegelijk voel ik mij nergens thuis. Daarmee zal ik moeten leren leven. Maar ik heb besloten het als een positieve kracht te zien.”
Leue: “Kijk, de maffiapraktijken moeten dringend uit het systeem. Het feit dat er in de Filipijnen meisjes worden verkracht zodat mensenhandelaars hun baby’s kunnen verkopen. Of hoe ze kinderen ontvoeren of kreupel slaan, omdat je met een beperking voorrang krijgt bij adoptie. Er is nood aan controle, controle, controle. Maar dat hoeft niet te betekenen dat interlandelijke adoptie op de schop moet. Samuel is een topvoorbeeld van hoe het wel succesvol kan. Al moeten we erkennen dat het veel met geluk te maken heeft: je voelt dat de ontmoeting met zijn biologische ouders voor closure heeft gezorgd, terwijl andere adoptiekinderen vaak jaren moeten zoeken naar een aanknopingspunt om dan toch met lege handen achter te blijven.”
Adoptie werpt ook de vraag op of een mens wel het recht heeft op een kind. Hoe kijk jij daarnaar als vader van drie tieners, Dimitri?
Leue: “Het is heel makkelijk om misbruik te maken van wetten die dat recht bereglementeren. Als de overheid gaat beslissen wie kinderen mag krijgen aan de hand van of je wel voldoende onderdak, geld en werk hebt … Waar eindigt dat dan? Moeten ouders binnenkort dan ook Vlaamsgezind genoeg zijn om in aanmerking te komen? Mag je nog een kind maken als iemand in de familie een beperking heeft?”
“Een cursus ouderschap lijkt me anderzijds niet zo’n slecht idee. Nu zijn adoptieouders eigenlijk de best voorbereide ouders van iedereen. Jarenlang volgen ze een traject van psychologische proeven, interviews, lessen … Terwijl andere ouders een minuutje plezier hebben en negen maanden later van toeten noch blazen weten. Opvoeding is het belangrijkste wat er is, daar kunnen we collectief beter over nadenken.” Zouden jullie zelf een kind adopteren? Leue: (denkt na) “Ik ben er nu al te weinig voor mijn gezin en om een veilige hechting te herstellen hebben adoptiekinderen toch een dubbele portie liefde nodig. Ik denk niet dat ik dat engagement kan waarmaken.”
Vekeman: “Ik wel. Omdat ik weet hoeveel goeds het kan doen in iemands leven. Je weet nooit hoe het zal uitdraaien. Het enige waar je controle over hebt als je adopteert, is dat je een goede ouder probeert te zijn voor je kind.”
Loos gaat op 2 februari in première in De Klap (Deurne) en speelt nog tot 4 mei in heel Vlaanderen. Alle speeldata: www.leue.be
“Een cursus ouderschap lijkt niet zo’n slecht idee. Adoptieouders volgen jarenlang een traject van psychologische proeven en lessen, terwijl andere ouders een minuutje plezier hebben en negen maanden later van toeten noch blazen weten” Theatermaker
de balans
niet voor terug om zich te laten vastpinnen op de opbrengst die hij voor ogen heeft. Hij heeft een duidelijke boodschap voor de beleggers; hij mikt erop om binnen de vijf jaar na de lancering van een geneesmiddel de ontwikkelingsuitgaven – die maximaal 7 miljoen euro mogen bedragen – 27 keer terug te verdienen.
Toch houdt hij een slag( je) om de arm. De pijnstiller aanprijzen in de medische wereld wordt een tijdrovende bezigheid. “Het gaat over honderdduizenden dokters die door onze distributiepartners gecontacteerd moeten worden.”
Sneltrein
Hyloris heeft tot nu toe twee medicijnen op de markt: behalve Maxigesic IV is dat een middel tegen hartritmestoornissen, Sotalol IV. Maar Van Rompay maakt zich sterk dat Hyloris de komende jaren in sneltreinvaart nog meer dergelijke herontwikkelde geneesmiddelen op de markt zal brengen. Momenteel zitten er bijna twintig kandidaat-medicijnen in de pijplijn. Tegen 2025 wil Hyloris dat zelfs opdrijven tot dertig.
Dat de hyperambitieuze Van Rompay wil dat het vooruitgaat, werd bij de jaarwisseling nog eens geïllustreerd. In amper vier weken tijd kwam Hyloris op de proppen met twee nieuwe kandidaat-geneesmiddelen en kon het uitpakken met het nieuws dat de Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit FDA een middel voor het afremmen van een vorm van bloedkanker de status heeft toegekend van weesgeneesmiddel ( categorie geneesmiddelen voor zeldzame ziektes, red.).
De bloedkankerremmer duidt op een tweede rode draad in de strategie van Hyloris. Van Rompay gaat voor de herontwikkeling van een geneesmiddel dikwijls in zee met een farmapartner die ervaring en kennis in huis heeft over het medicijn of over de aandoening waarvoor het zou kunnen dienen. Op die manier wil hij zich kunnen houden aan de afspraak dat de investering per middel niet hoger mag zijn dan die 7 miljoen euro.
De topman van Hyloris is overigens niet toe aan zijn eerste farmaepisode in het Luikse. “Ik ben verliefd geworden op de bedrijfscultuur in deze regio”, laat Van Rompay zich ontvallen. Hij zegt dat je als farmabedrijf in Wallonië veel meer op de steun kunt rekenen van de overheid dan in Vlaanderen. Hij haast zich eraan toe te voegen dat elke euro Waalse overheidssubsidie die tot nu toegezegd werd aan zijn bedrijven, al dubbel en dik werd teruggegeven via onder meer bijkomende werkgelegenheid. Hij maakt zich sterk al “honderden jobs” te hebben gecreëerd in de Luikse regio en verwijst naar twee biotechbedrijven – Imcyse en Exobiologicals – waarvan hij een van de investeerders is.
Zigzaggende beurskoers
In het vorige decennium was Van Rompay ook nauw betrokken bij andere farmabedrijven in het Luikse. Hyloris werd opgericht in 2012, maar was de eerste zes jaar nauwelijks actief, omdat Van Rompay toen de handen vol had om onder meer Uteron Pharma, de voorloper van het huidige beursgenoteerde Mithra Pharmaceuticals, op de kaart te zetten als vernieuwer op het vlak van geneesmiddelen voor vrouwen.
Dat hij en de andere voormalige Vlaamse en Waalse investeerders van Uteron worden afgeschilderd als aasgieren die het noodlijdende Mithra in een houdgreep houden met de eis dat ze nog 180 miljoen euro te goed hebben, vindt hij volledig onterecht. “Ik heb mezelf niets te verwijten. Het is bij Mithra beginnen mis te lopen lang nadat het begin 2015 Uteron van ons heeft gekocht.” Hij hoopt de komende maanden mee te helpen om het farmabedrijf uit het financiële moeras te kunnen halen.
“Ik ben al 25 jaar actief in de farmawereld. Dit is mijn zevende bedrijf, samen hebben ze al tientallen medicijnen ontwikkeld”
Rest de vraag aan Van Rompay of hij in staat zal zijn om met Hyloris de ambitieuze toekomstverwachtingen waar te maken. Op de beurs lijken de beleggers alvast de kat wat uit de boom te kijken. Met een beurskoers die tussen 12 en 13 euro zigzagt, doet Hyloris maar een beetje beter dan de prijs van bijna 11 euro bij de beursgang in de zomer van 2020. “Het is alvast een veel beter resultaat dan heel wat kleine biotechbedrijven, waarvan de beurswaarde in diezelfde periode sterk is gedaald.”
Verlieslatend, maar zelfzeker
Hij is er rotsvast van overtuigd de goede formule te hebben gevonden om snel geneesmiddelen te kunnen lanceren en daarmee ook winst te kunnen maken. “Als we fantastisch werk leveren en waarde creëren, dan zal de beurskoers wel volgen”, stelt hij. Tot op vandaag is Hyloris overigens verlieslatend. Zo eindigde het de eerste zes maandenvan2023ruim6,6miljoeneuro in het rood. De omzet bedroef maar 2,4 miljoen euro.
Stijn Van Rompay windt er geen doekjes om dat het hem zal lukken om van Hyloris een florissant bedrijf te maken. “Ik ben al 25 jaar actief in de farmawereld. Dit is mijn zevende bedrijf, samen hebben ze al tientallen medicijnen ontwikkeld. En in tegenstelling tot de klassieke farma-industrie die tijdrovende en zeer dure geneesmiddelen ontwikkelen, heb ik nog nooit veel geld moeten uitgeven.”