Bedrijven kunnen niet meer wegkijken van misbruik
Grote Europese bedrijven worden meer verantwoordelijk voor schendingen van mensenrechten en milieuverontreiniging in hun aanvoerketen.
Tien jaar na de instorting van de Bengaalse Rana Plaza-fabriek – waar kledij voor Europese merken als Primark, Zara en Mango werd geproduceerd en meer dan duizend mensen om het leven kwamen – is de Europese Unie vastbesloten om grote bedrijven hier verantwoordelijk te maken voor de arbeidsomstandigheden bij hun toeleveranciers. Het Europees Parlement en de Europese Raad (de EU-lidstaten) hebben daar donderdag een politiek akkoord over gesloten.
Gepaste zorgvuldigheid
De nieuwe richtlijn voor ‘ due dilligence’ (letterlijk: gepaste zorgvuldigheid) op het gebied van duurzaam ondernemen verplicht grote bedrijven in Europa om strenger toe te zien dat er bij de productie geen mensenrechten worden geschonden (zoals kinderarbeid, slavernij of arbeidsuitbuiting) en er geen negatieve impact op het milieu is, zoals vervuiling, (illegale) ontbossing en schade aan ecosystemen. Daarenboven moeten de bedrijven een plan opstellen waarin ze aantonen hoe ze hun CO2-uitstoot willen terugdringen.
Die mogelijk negatieve impact op mensenrechten en milieu moeten ze in de toekomst niet alleen bij hun eigen activiteiten controleren, maar ook bij hun dochterondernemingen en zakenpartners. Het gaat bijvoorbeeld over chocoladeproducenten die erop moeten toezien dat er geen kinderarbeid is op cacaoplantages in Ivoorkust, kledingproducenten die dwangarbeid in landen als China moeten vermijden of fabrikanten van verzorgingsproducten die palmolie moeten weren waarvoor beschermde bossen worden gekapt. Als er inbreuken worden vastgesteld, zal het ook makkelijker worden om de bedrijven daarvoor verantwoordelijk te houden – met boetes die tot 5 procent van de jaaromzet kunnen bedragen.
De nieuwe wetgeving zal alleen voor grote bedrijven gelden, met meer dan 150 miljoen euro omzet per jaar en minstens 500 werknemers. Voor zogenoemde ‘risicosectoren’, zoals textiel-, voedingsof grondstoffenbedrijven, is dit al vanaf 40 miljoen euro omzet en 250 werknemers. Ook niet-Europese bedrijven die hier actief zijn, zullen aan de wetgeving moeten voldoen als ze meer dan 300 miljoen euro omzet boeken in de EU. Alles samen gaat het volgens cijfers van de Europese Commissie over 1 procent van de bedrijven.
De mogelijk negatieve impact op mensenrechten en milieu moeten bedrijven ook bij dochterondernemingen en zakenpartners controleren
Europarlementslid Kathleen Van Brempt (Vooruit) noemt het akkoord over een nieuwe richtlijn ‘een historische stap vooruit’. ‘Met deze zorgplichtwetgeving wordt het in de toekomst onmogelijk voor bedrijven om weg te kijken van wat zich in hun productieketen afspeelt en te doen alsof hun neus bloedt.’ Ook collega-parlementslid Sara Matthieu (Groen) spreekt van een ‘overwinning’, maar hekelt tegelijk dat de financiële sector voorlopig buiten schot blijft. Vooral Frankrijk stond daarvoor op de rem.
Op dit moment is er op het Brusselse grondgebied één opvangcentrum voor wilde dieren. Het bevindt zich in Anderlecht en wordt beheerd door het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels. Jaarlijks vangt het centrum meer dan 3.500 dieren in nood op, voornamelijk vogels, maar ook egels, eekhoorns en hazen.
Die dieren worden meestal binnengebracht door burgers die ze in hun tuin of tijdens een wandeling vangen. Ze worden verzorgd in het centrum en nadien vrijgelaten in hun natuurlijke omgeving.
Maximumcapaciteit
Het Anderlechtse centrum heeft zijn maximumcapaciteit bereikt en heeft dat bij de overheid gemeld. De Brusselse regering is daarom op zoek gegaan naar een nieuwe plek om wilde dieren op te vangen.
De gemeente Elsene heeft laten weten dat ze het centrum wil huisvesten en heeft het gewest actief ondersteund in de zoektocht naar een geschikte locatie.
De toegankelijkheid ervan en de nabijheid van het Zonienwoud zijn ook voordelen, vooral als het gaat om het vrijlaten van de verzorgde dieren. ‘Wilde dieren beschermen die in ons Gewest leven, is van fundamenteel belang om ons stedelijk ecosysteem in stand te houden’, zegt de Brusselse minister van Leefmilieu Alain Maron (Ecolo) nog.