‘Slechtzienden kunnen er nooit van uitgaan dat hun route veilig is’
Spontaan ergens heen gaan is geen evidentie voor blinden en slechtzienden. De infrastructuur die hen moet helpen, is ondermaats. ‘Ooit zei een ambtenaar me dat geleidelijnen vervelend zijn voor mensen op hakken.’
‘Dit kruispunt durf ik nooit over te steken.’ Bart Simons (43) staat aan de rand van de Leuvense ring. Voor hem liggen drie rijstroken, waarover auto’s en vrachtwagens razen. Vanuit alle hoeken komen fietsers, vooral studenten. Aan de overkant liggen een Colruyt, een kringwinkel en nog veel meer. Maar Simons, die blind geboren is, kan in deze luidruchtige omgeving zonder hulp onmogelijk weten wanneer het licht op groen staat en hij veilig een stap vooruit kan zetten. ‘Dit is een plek die ik mijd’, zegt hij. ‘Ik weet hoe gevaarlijk ze is.’
Simons woont in Leuven en kent hier de weg. Zodra hij buiten die bekende omgeving komt, is dat een ander verhaal. ‘Daarom zijn spontane verplaatsingen heel moeilijk voor mij’, zegt hij. ‘Ik ga alleen naar nieuwe plekken nadat ik ze online aan een grondige verkenning onderworpen heb, want wij kunnen er jammer genoeg nooit van uitgaan dat de route naar onze bestemming veilig is. Dat schrikt af om buiten te komen.’ Het zou gemakkelijker zijn, zegt hij, ‘als de overheid wat systematischer aan ons zou denken’.
Van de meer dan 1.700 kruispunten langs Vlaamse gewestwegen zijn er slechts 180 uitgerust met een systeem dat ook via geluidssignalen laat weten dat het licht op groen staat. ‘Dat betekent dat 90 procent van alle kruispunten in Vlaanderen onveilig is voor blinden en slechtzienden’, zegt Annick Lambrecht, Vlaams Parlementslid voor Vooruit, die de cijfers opvroeg bij de Vlaamse regering. Met dergelijke geluidssignalen aan de verkeerslichten, zegt Simons, zou ook de Leuvense ring niet langer onoverbrugbaar zijn.
Vijf jaar wachten
De cijfers verbazen Karin Vaesen niet. De vrouw uit Hasselt ziet erg slecht en weet dat ze op een dag blind zal zijn. Op onbekende plaatsen komen, noemt ze ‘bijzonder stresserend’. Als experte toegankelijkheid bij het zorgnetwerk Licht en Liefde probeert ze daar ook al 25 jaar verandering in te brengen.
Ongeveer 1 op de 1.000 Vlamingen is blind, dat zijn bijna 7.000 mensen. Een veel grotere groep is slechtziend, vaak ernstig. Maar de installatie van voor hen cruciale voorzieningen zoals geluidssignalen aan verkeerslichten, noppentegels of geleidelijnen … ‘Daar moeten wij de Vlaamse overheid zelf om vragen’, zegt Vaesen. ‘We moeten een aanvraag ook goed motiveren, door er bijvoorbeeld op te wijzen dat er in de omgeving iemand woont die blind is en dat kruispunt gebruikt voor woon-werkverkeer. Soms pakken ze dan alleen die helft van het kruispunt aan waar die persoon passeert.’
Minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) bevestigt die gang van zaken. ‘In het verleden is ervoor gekozen om niet standaard te voorzien in zulke systemen, maar ze te plaatsen op aanvraag’. Ze vormen immers ‘een belangrijke bijkomende investering’. Volgens Peeters wordt dat systeem momenteel herzien en zullen er ‘in de toekomst’ bij de aanleg of herinrichting van een kruispunt in de bebouwde kom wél meteen voorzieningen voor blinden en slechtzienden aangelegd worden.
Ook de doorlooptijd van dossiers na een aanvraag zou sneller moeten. Vandaag bedraagt die volgens het kabinet-Peeters tussen zes maanden en een jaar. Vaesen spreekt zelfs van twee jaar. ‘Soms kan het vijf jaar duren. Ik heb ook al meegemaakt dat mensen overleden waren voor hun kruispunt veilig gemaakt werd.’
Drie botsingen
De zo vaak ontbrekende signalisatie aan kruispunten verklaart maar voor een deel waarom het voor blinden en slechtzienden moeilijk is om zich veilig en zonder al te veel stress in het verkeer te begeven. Tijdens een korte wandeling door Leuven, hooguit een kilometer, blijkt snel hoe de stad een jungle vol obstakels kan zijn. Ondanks de witte stok waarmee hij voortdurend aftast wat voor hem ligt, loopt Simons drie keer ergens tegenaan. Een stelling die met één poot in het midden van de stoep staat. Een bestelbusje van retailer Coolblue, dat pal op het voetpad is geparkeerd. Een verdwaald parkeerverbodsbord. Op zijn vaste traject naar de bushalte staat Simons plots stil voor een grijze paal met een deurbel eraan. ‘Waar komt die nu weer vandaan? Is dat hier echt nodig?’
‘Ik heb al meegemaakt dat mensen overleden waren voor hun kruispunt veilig gemaakt werd’ Slechtziende
Karin Vaesen
Niet elk bestuur staat open voor verbetering. ‘Het meest absurde verzet dat ik ooit van een ambtenaar te horen kreeg? Dat geleidelijnen toch wel vervelend zijn voor mensen die hakken dragen’, zegt Vaesen. Simons, die zetelt in de Leuvense adviesraad toegankelijkheid, ondervindt wel veel luisterbereidheid. Beiden zeggen ze dat ze niet te negatief willen zijn. Hun handicap zal altijd een hindernis zijn, dat weten ze. Niet alles is oplosbaar. ‘En bij de meeste mensen voelen wij veel goodwill om rekening met ons te houden. Maar wie wel kan zien,’ zegt Simons, ‘vergeet nu eenmaal snel dat zo’n tijdelijk verkeersbord of nieuwe laadpaal voor ons een grote hindernis kan vormen.’
Gelukkig, zegt Vaesen, ‘zijn er meestal mensen in de buurt aan wie we hulp kunnen vragen, als ze die niet al spontaan aangeboden hebben. Toen ik daarstraks van de trein stapte, bood een vrouw mij spontaan haar arm aan.’